Spijsvertering, houding & beweging,
kindergeneeskunde
,les 1
_________________________________________________________________________
Triage
Er zijn drie fases in een triagegesprek.
1. Intake:
● ABCDE check
● NAW- gegevens
● Toestandsbeeld van de patiënt helder krijgen
● Hoofd en bijzaken registreren en filteren
● Patiënt zelf aan de telefoon krijgen
2. Triage:
● Juiste ingangsklacht pakken
● Dat is je urgentie, verschillende urgentiecodes:
U0: Uitval vitale functie ACTIE: Reanimatie starten/ Ambu sturen
U1: Levensbedreigend ACTIE: volgens protocol praktijk: of arts direct op visite of AMBU inzetten
U2: Spoed ACTIE: Beoordeling van een arts binnen het uur
U3: Dringend ACTIE: Beoordeling door de arts binnen enkele uren ( 3-4 uur)
U4: Niet dringend ACTIE: Beoordeling door een arts binnen 24 uur
U5: Advies: ACTIE: voorlichting of advies. Beoordeling niet nodig, maar…..
In Nederland hebben mensen recht op zorg, en hebben een recht op een afspraak.
3. Advies:
● Doel is dat de patiënt tevreden is. Stem dit af, maak afspraken.
● Leg de verantwoording terug bij de patiënt.
● Let op: hoe groter jouw vangnet, hoe groter jouw onzekerheid.
● Verslaglegging volgens de SOEP-notatie.
SOEP-notatie gaat als volgt:
S= Subjectief Alles wat de patiënt is subjectief. Je hele triage kun
je hier schrijven.
O= Objectief Alles wat meetbaar is: wat je ziet/hoort/ruikt.
E= Episode Wij mogen nooit een diagnostische epsiode
aanmaken, het is een samenvatting in een woord
van je S.
zoals: buikpijn, hoofdpijn, keelpijn etc.
P= Plan Wat ga je doen, afspraken die je maakt, je advies en
voorlichting schrijf je hier en je vangnet.
Extra info:
Risicogroepen die urgentie verhogend zijn:
● Hoge leeftijd
● Leeftijd onder de 3 maanden
, ● Zwangerschap
● Chronisch zieken
● Verminderde weerstand
● Recente operatie of opname
● Inconsistent verhaal
________________________________________________________________________
Les 2
Anatomie, Fysiologie en Pathologie van de Spijsverteringsstelsel.
Drie taken van het spijsverteringsstelsel:
1. Vertering: bewerken van voedsel zodat het in bloed kan worden opgenomen
2. Resorptie: Opname van voedingsstoffen in bloed en lymfe
3. Verwijderen van onverteerbare en onverteerde voedselresten
De onderdelen van het spijsverteringskanaal:
- Mond
- Keelholte (farynx)
- Slokdarm (oesophagus)
- Maag (gaster)
- Dunne darm bestaat uit 3 delen:
- Twaalfvingerige darm (duodenum)
- Nuchtere darm (jejunum)
- Kronkeldarm (ileum)
- Dikke darm (colon) bestaat uit:
- Blindedarm (caecum) met wormvormig aanhangsel (appendix)
- Karteldarm
- Endeldarm (rectum)
- Anus
Drie belangrijke mond structuren zijn:
, - Gebit
- Tong
- Speekselklieren
Keelholte (farynx): Deel van het ademhalingsstelsel en spijsverteringstelsel
● Bij slikken afsluiten van neusholte door huig
● Bij slikken afsluiten van luchtweg door strottenklepje
● Verbinding met middenoor door buis van Eustachius
Slokdarm:(oesophagus): transport door peristaltiek
Maag (Gaster):
De maag heeft drie functies:
❏ Opslagplaats
❏ Mengen, kneden, transport
❏ Afscheiden van maagsap
Het maagsap bestaat uit:
● Water
● Slijm
● Zoutzuur
● Enzymen (pepsiden)
● Intrinsic Factor (IF)
● Intrinsic Factor= is een glycoproteïne dat door de
pariëtale cellen in de maagwand wordt geproduceerd als reactie op dezelfde prikkels die de afgifte van
zoutzuur bepalen. Het is noodzakelijk voor de opname van vitamine B12.
Dunne darm (Duodenum, Jejunum en Ileum.)
- Zure voedselbrij uit de maag komt in duodenum
Functie duodenum: afmaken van vertering m.b.v. 3 verteringssappen:
-Pancreassap uit alvleesklier
-Gal afkomstig uit lever
-Darmsap
-Pancreassap en gal komen samen het duodenum binnen bij de Papil van Vater.
- In jejunum en deels in ileum resorptie = opname van voedingsstoffen in bloed en lymfe (verteerde
koolhydraten, eiwitten en vetten; ook vitamine, mineralen, water en bv geneesmiddelen)
Voor resorptie is groot oppervlak nodig:
- Darmplooien
- Darmvlokken (villi)
- Microvilli
- Opname door haarvaten in darmvlokken
- via poortader naar lever
- vet opgenomen in lymfe