Samenvatting handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Aan welke vaardigheden is wijsheid toegevoegd aan de oorspronkelijke theorie van succesvolle intelligentie volgens het artikel van Sternberg?

Antwoord: Analytische, creatieve en praktische vaardigheden.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Waar bestaat het Aurora project uit?

Antwoord: Is een evaluatie voork inderen diek unnen worden gebruikt voor de identificatie van hoogbegaafden. Betreft het meten van cogniteve vaardigheden.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Waar maakt IQ een onderscheid tussen bij een leerling?

Antwoord: aanleg en gedrag

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Waar bestaat het meerfactoren model uit? (Monks)

Antwoord: Leerling is pas hoogbegaafd als het creatief, gemotiveerd en hoge intellectuele capaciteiten heeft.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Waar bestaat het model van Heller en Ziegler uit?

Antwoord: Afhankelijk van persoonlijkheidsfactoren en omgevingsfactoren ontstaat gedrag. Zowel begaafdheidsfactoren, persoonlijkheidsfactoren, omgevingsfactoren zijn van invloed op hoogbegaafdheid.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Waar bestaat de cognitieve luik en de zijnsluik van Tessa Kieboom uit?

Antwoord: De cognitieve luik bestaat uit: intellectuele capaciteiten, motivatie en creativiteit. De zijnsluik 'voelen' bestaat uit perfectionisme, rechtvaardigheidsgevoel, hypergevoeligheid en kritische ingesteldheid.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Wat zijn kenmerken van hoogebegaafde leerlingen? Noem er 5.

Antwoord: 1. hypergevoeligheid. 2. rechtvaardigheidsgevoel sterk ontwikkeld. 3. perfectionistisch 4. taal lijkt eerder op dat van volwassenen dan van leeftijdsgenoten. 5. kinderen weten vaak nog erg vee lvan toen ze jong waren.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Hoe wordt aandacht beschouwd?

Antwoord: Aandacht wordt beschouwd als een geheel van processen, met verschillende functies.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Wat wordt er verstaan onder automatische aandacht?

Antwoord: Verwijst naar een reeks processen die niet of nauwelijks een beroep doen op mentale bronnen en zonder bewuste beslissing of intentie snel plaatsvinden.

Werkveldcollege 4: Theorie en praktijk van hoogbegaafdheid Wat wordt er bedoeld met gecontroleerde aandacht?

Antwoord: Verwijst naar processen die het resultaat zijn van bewuste keuzen.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat meet je met een intelligentietest?

Antwoord: Het niveau van cognitieve ontwikkeling van een persoon wordt geschat m.b.v. een intelligentietest. De score die uit een intelligentietest komt, noemen we intelligentie. In dit kader zien we intelligentie als het geheel van cognitieve vermogen dat nodig is om kennis te verwerven en daar op een goede wijze gebruik van te maken om zo problemen op te kunnen lossen. Tegelijkertijd zien we intelligentie als een complex proces van psychische processen en vaardigheden, waarbij processen als de aanpassing van het individu aan de omgeving en andersom gedurende de levensloop een rol spelen.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat verstaan we onder de g-factor?

Antwoord: Algemene intelligentie, de gemeenschappelijke activiteit die ten grondslag ligt aan het oplossen van een scala aan taken.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat verstaan we onder specifieke factoren?

Antwoord: De mentale activiteiten die specifiek voor het oplossen van 1 bepaalde taak worden ingezet.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat is het geheugen?

Antwoord: Het geheugen is het vermogen van een mens om informatie te onthouden. Het bevat drie belangrijke aspecten: opslag, vasthouden of bewaren en terugzoeken van informatie

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Welke oorzaken zijn er door de jaren heen voor dyslexie?

Antwoord: - cerebrale laesie bij de hoekige gyri van de linkerhersenhelft. - gebrek aan de directe korte termijn geheugen - structurele schade bij de gedeeltes van de hersenen die het visuele geheugen ondersteunen - moeite met het ophalen van een woord

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Beschrijf de verschillende benaderingen: psychometrische factorstructuurmodel, cognitieve procesmodel, bio-ecologische model en de dynamischische intelligentiemodellen.

Antwoord: 1. Psychometrische factorstructuurmodel: Hoe zit intelligentie in elkaar en hoe is het opgebouwd? Denk aan spearmen, thurstone, guillford en Carrol. 2. Cognitieve procesmoddelen: modellen die zich afvragen hoe jij je aanpasst aan de omgeving waarin je je bevindt. Kijken naar de informatieverwerking en hebben een neuropsychologische inslag. Denk aan Kaufman en Sternberg. 3. Bio-ecologische modellen: Ook de omgeving heeft invloed op jouw intelligentie. Er is een interactie tussen de omgeving en het individu. Denk aan Ceci. 4. Dynamische intelligentiemodellen: Gaan niet uit van de intelligentie wat je al beheerst, maar intelligentie is je vermogen om te leren. Denk aan Vygotsky.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat houdt Sternbergs model van triarchische intelligentie in?

Antwoord: Intelligentie is de succesvolle aanpassing van cognitieve processen aan de eisen en mogelijkheden van de concrete context

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat houdt de PASS theorie van intelligentie in? (cognitief procesmodel)

Antwoord: Planning, aandacht, simultane en successieve informatieverwerkingsprocessen. KAS theorie is hierop ontwikkeld.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Wat houdt reciprocal stimulation in?

Antwoord: Dat het effect van Fluid intelligence op crystallized intelligence niet groter is dan andersom. Er is een grotere invloed van omgeving dan vaak gedacht.

Werkveld 1 theorie en praktijk van intelligentieonderzoek Welke drie begrippen zijn direct verbonden met het diagnostisch proces?

Antwoord: 1. doel 2. functie 3. verloop