Zenuwen + geïnnerveerde spieren , dermatomen, kennspieren en huidgebieden
Zenuwen + geïnnerveerde spieren
Nervus subscapularis
Plaats: Vertakt zich in de binnenkant van de m. subscapularis
Innerveert: M. Subscapularis, M. Teres major
Palpatie: Niet palpeerbaar
M. subscapularis
Origo: Fossa subscapularis
Insertie: Tuberculum minus
Functie:
Endorotatie van de schouder
Stabilisatie van de kop van de humerus
Palpatie: Leg de patiënt op zijn zij. Buig de arm van de patiënt zo ver
mogelijk naar voren en pak vervolgens met je vingers de binnenkant van
het schouderblad door om de margo lateralis te buigen. Vraag een
endorotatie van de patiënt om de spier aan te laten spannen.
M. teres major
Origo: Angulus inferior, onderste 1/3e deel margo lateralis
Insertie: tuberculum minus
Functie:
Extensie van de schouder
Endorotatie van de schouder
Adductie van de schouder
Palpatie: De patiënt ligt op zijn buik, met zijn onderarm hangend langs
de zijkant van de tafel. Pak de vezels van de latissimus dorsi tussen je
vingers en je duim. Beweeg je vingers richting mediaal zodat je de
margo lateralis voelt. De vezels die hier mediaal van de latissiumus dorsi
en grenzen aan de margo lateralis zijn die van de teres major. Vraag een
endorotatie tegen jouw weerstand om de spier te voelen aanspannen hier.
Nervus thoracodorsales
Plaats: Loopt vanaf het schouder naar onderen
Innerveert: M. Latissimus dorsi
Palpatie:
Oksel, ventraal van de achterste okselplooi
1
,M. latissimus dorsi
Origo: Angulus inferior, laatste 6 thoracale wervels, laatste 3 ribben,
achterkant van de crista iliaca
Insertie: sulcus intertubercularis
Functie:
Adductie van de humerus
Endorotatie van de humerus
Ondersteuning bij uitademing
Palpatie: Laat de patiënt op de bank zitten, en vraag hem door te
steunen op zijn handen zijn billen van de bank te tillen. Je ziet de spier
dan aan de achterzijde opkomen.
Nervus pectoralis medialis en lateralis
Plaats: Loopt over de voorkant in het gebied van de pectoralis en waaiert uit over de ribben
Innerveert: M. Pectoralis major, M. Pectoralis minor
Palpatie: Niet palpeerbaar
M. pectoralis major
Origo: mediale helft van de clavicula, het sternum en kraakbeen van de eerste zes ribben
Insertie: tuberculum majus
Functie:
Adductie van de schouder
Endorotatie van de schouder
Assistent bij elevatie van de thorax tijdens inademing
Bovenste vezels:
Flexie van de schouder
Horizontale adductie van de schouder
Onderste vezels:
Extensie van de schouder
Palpatie: De patiënt ligt op zijn rug. Palpeer de mediale helft van de clavicula en beweeg
naar onderen om de claviculaire vezels te palperen. Volg de vezels weer omhoog totdat ze
onder het deltoïdeum schuiven.
M. pectoralis minor
Origo: 3e, 4e en 5e rib
Insertie: Proc. Coracoïdeus
Functie:
Depressie van de scapula
Abductie van de scapula
Neerwaartse rotatie van de scapula
Assistent bij elevatie van de thorax tijdens geforceerde
ademhaling
Palpatie: Plaats je vingers net iets onder de proc. Coracoïdeus en laat
de patiënt diep inademen. Voel hoe de pectoralis minor zich aanspant.
2
, Nervus radialis
Plaats: Loopt vanuit de plexus brachialis over de radiale zijde van de arm richting de hand
Innerveert: M. Triceps brachii, m. Anconeus, m. Supinator, m. Brachioradialis, m. Extensor
carpi radialis longus, m. Extensor carpi radialis brevis, m. Extensor digitorum, m. Extensor
digiti minimi, m. Extensor carpi ulnaris, m. Extensor pollicis longus, m. Extensor pollicis
brevis, m. Extensor indicis, m. Abductor pollicis longus.
Palpatie:
Je trekt een denkbeeldige lijn van de tuberositas deltoïdeus naar het laterale
epicondyl en palpeert op het midden van deze lijn.
In de snuifdoos bij je duim
M. triceps brachii
Origo: Lange kop: tuberculum infraglenoidale
Laterale kop: achterste oppervlak van de proximale helft van de
humerus
Mediale kop: achterste oppervlak van de distale helft van de
humerus
Insertie: Olecranon
Functie:
Extensie van de elleboog
Palpatie: De patiënt ligt op zijn buik. Laat de arm van de patiënt van de
bank hangen en palpeer het achterste deel van de arm. Palpeer de
pezen van de triceps brachii bij het olecranon. Vraag de patiënt een
extensie van de elleboog te maken terwijl je weerstand geeft tegen de
onderarm. Je ziet de spierbuiken dan opkomen.
M. anconeus
Origo: laterale epicondyl van de humerus
Insertie: Olecranon en het achterste, proximale oppervlak van de
ulna
Functie:
Extensie van de elleboog
Palpatie: Plaats je vingers tussen het laterale epicondyl van de
humerus en het olecranon. Laat de patiënt in ongeveer de laatste
5-10 graden zijn arm strekken. Hierdoor voel je de anconeus
aanspannen.
M. supinator
Origo: laterale epicondyl van de humerus, radialiale collaterale
ligament, annulare ligament en rand van de ulna
Insertie: voorste, laterale oppervlak van proximaal 2/3e van de
schacht van de radius
Functie:
Supinatie van de onderarm
Palpatie: Schud handen met de patiënt en buig de elleboog in 90
graden. Palpeer het laterale epicondyl van de humerus en de
proximale schacht van de radius. Leg je vingers tussen deze twee
3