100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
SAMENVATTING GERECHTELIJK RECHT $11.76   Add to cart

Summary

SAMENVATTING GERECHTELIJK RECHT

 99 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Gerechtelijk Recht

Preview 4 out of 70  pages

  • September 2, 2023
  • 70
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
GERECHTELIJK RECHT SAMENVATTING


Inleiding
 Gerechtelijk recht
 Beginselen van procesrecht of rechterlijke geschillenbeslechting

Materieel voorwerp
 Procesrecht of gerechtelijk recht (droit judiciaire)
 Regels a.d.h.w. betwistingen over toepassing van objectieve recht worden beslecht
 Procesrecht regelt rechterlijke handhaving van rechtsstaat
 Formeel recht
 Geheel van rechtsregels die handhaving van materieel recht verzekeren & waarmee
doorgaans formaliteit, procedures of andere plichtplegingen worden bepaald
 Publiekrecht
 Organisatie, bevoegdheid & werking van rechterlijke instanties
 Verschillende subrechtstakken (P 11 !)
 Gerechtelijke privaatrecht (droit judiciaire privé) of burgerlijk procesrecht (droit judiciaire
civil)
 Burgerlijke rechtsvordering : gerechtelijk gemeenrecht
 Burgerlijke zaken s.l.
 Materieel recht : recht met toepassing waarvan geschil ten grond moet worden beslecht,
behoort tot privaatrecht
 Strafprocesrecht of strafvordering (procédure pénale)
 Formeel strafrecht
 Administratief procesrecht, bestuursprocesrecht of geschillen van bestuur (contentieux
administratif) & formele wetgeving (contentieux constitutionnel)
 Gerechtelijk publiekrecht of publiek procesrecht

Formeel voorwerp
 Proces & procesrecht = hulpfunctie
 Rechtsstaat of objectieve recht (helpen) handhaven of subjectieve rechten beschermen die
bij objectieve recht zijn toegekend of erkend
 Behoorlijke rechtsbedeling = formeel voorwerp van studie
 Elementair formalisme : spelregels
 “Reasonable justice withing reasonable delays at a reasonable cost”
 Rechter & proces moeten bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, bruikbaar &
betaalbaar zijn
 Procesrecht = noodzakelijk compromis tussen ideaal & doelmatigheid
 Externe kwaliteiten : tijdsduur & kostprijs
 Kwaliteit van procesrecht is maatstaf van kwaliteit van rechtsstaat
 Formeel recht in algemeen & procesrecht in bijzonder zijn slechts hulpmiddelen van
materieel recht, om rechtszoekende zo precies, zo snel & zo goedkoop mogelijk aan zijn
recht te helpen

,Jurisdictionele rechtshandeling
Materiële begripsomschrijving
 Jurisdictionele rechtshandeling (acte juridictionnel)
 Beslissing waarbij rechtsgeschil wordt beslecht
 Montesquieu : trias politica
 Rechterlijke macht : beslechten van geschillen

Rechter neemt kennis van geschil
 Geschil = tegenstrijdige aanspraken, in beginsel van rechtssubjecten
 Onderscheid met oneigenlijke of willige rechtspraak
 Beschikkingsbeginsel
 Rechter neemt niet ambtshalve, proprio motu, kennis van geschil
 Partijen bepalen grenzen van geschil
 Geen uitspraak ultra petita : niet meer toekennen dan gevorderd
 Verbod van rechtsweigering (Art 5 GerW)
 Eenmaal geldig gevat, is rechter verplicht te beslissen
 Universeel beginsel eigen aan elke rechtsstaat
 Corollarium van verbod van eigenrichting

Rechtsgeschil
 Rechtsgeschillen = geschillen over toepassing van (objectieve) recht of over subjectieve rechten
 Over overeenstemming met objectieve recht van doen of laten
 Cumulatief of subsidiair mogelijk
 Rechters zijn bewakers van rechtsstaat
 Aanvankelijk hebben rechtsgeschillen doorgaans betrekking op materieel recht, maar
procesrechtelijke geschillen over geding kunnen worden toegevoegd
 Errores in iudicando ↔ errores in procedendo

Rechter “spreekt recht”
 Volgens Montesquieu is rechter “la bouche de la loi”
 Rechter schept geen recht, maar maakt duidelijk wat precieze draagwijdte is
 Rechter moet uitmaken wat abstracte rechtsregels in concreet geval zegt
 Rechter zorgt voor handhaving van rechtsstaat
 Verbod van rechterlijke “opportuniteits-, beleids-, of doelmatigheidscontrole”
 Binnen grenzen van discretionaire (appreciatie)bevoegdheid is elke handeling even
rechtsmatig, & zijn partijen soeverein
 Marginale toetsing : alleen respect voor grenzen wordt door rechter gecontroleerd
 T.a.v. (administratieve) overheid is verbod van opportuniteitscontrole aspect van scheiding
der machten
 Door enorme discretionaire bevoegdheid is het onvermijdelijk dat invulling vaak beïnvloed
wordt door opportuniteitscontrole op partijen (billijkheidsoordeel), zodat grens tussen
marginale & integrale opportuniteitstoetsing vaag is
 Verbod om “bij wege van algemene & als regel geldende beschikking uitspraak te doen” (Art 6
GerW & 237 SW)
 Aspect van scheiding der machten
 Beslissing is specifiek & strekt zich niet uit tot ander dan behandelde geval
 Rechtspraak is uitsluitend een gezaghebbende bron van recht
 Betekent niet dat rechter geen precedenten mag volgen

,  Vaste rechtspraak is zéér gezaghebbende bron van recht
 Enorme discretionaire bevoegdheid van rechter, op grond waarvan hij zelfs beleid kan
voeren, met waarden- &/of belangenafweging

Rechter “beslecht” geschil
Gezag van rechterlijk gewijsde
 Gezag van rechterlijk gewijsde (l’autorité de la chose jugée)
 Gezagshalve beëindigen van rechtsgeschil
 GWH leidt beëindigen van geschil af uit rechtszekerheidsbeginsel
 Bijzonder gezag van jurisdictionele rechtshandeling
 Doelstellingen van procesrecht
 Middel tot verwezenlijking van materiële recht
 Wat er uitkomt aan einde van proces geldt als waarheid
 Ne bis in idem / kracht van gewijsde : in beginsel niet 2X procederen over hetzelfde geschil
 In beginsel wel steeds mogelijkheid van hoger beroep
 Elke (contentieuze) rechterlijke beslissing heeft gezag van gewijsde, op voorwaarde dat zij niet
(inhoudelijk) tegenstrijdig is
 Gezag van gewijsde blijft bestaan zolang beslissing niet ongedaan is gemaakt (Art 26 GerW)
 Zolang er rechtsmiddelen openstaan, blijft gezag van gewijsde voorwaardelijk

Negatief aspect van rechterlijk gewijsde
 Partijen kunnen niet op rechterlijke beslissing terugkomen door vordering opnieuw in te stellen
(Art 26 GerW)
 Exceptie van gewijsde (Art 27 GerW)
 In elke stand van geding
 Alleen door partijen & alleen door feitenrechter, want raakt openbare orde niet
 Gezag van gewijsde is dus relatief
 Machtsoverschrijding (exces de pouvoir) (Art 19 GerW)
 Rechter die terugkomt op eigen beslissing heeft rechtsmacht uitgeput
 Rechtsmacht van rechter raakt openbare orde wel, dus wel ambtshalve inroepen
 Uitzondering : vorderingen tot uitlegging of verbetering van rechterlijke beslissingen (Art
793 GerW)
 Toepassingsvoorwaarden (Art 23 GerW)
 Gevorderde zaak dient dezelfde te zijn
 Vordering moet berusten op dezelfde oorzaak, ongeacht ingeroepen rechtsgrond
 Vordering moet bestaan tussen dezelfde partijen in dezelfde hoedanigheid
 Negatief aspect van gezag van gewijsde geldt niet t.o.v. derden

Positief aspect van rechterlijk gewijsde
 Rechterlijke beslissing heeft bijzondere bewijswaarde : vermoeden van rechtmatigheid
 Gelijk krijgen is belangrijker dan gelijk hebben
 Verhouding met derden
 Positief aspect van gezag van gewijsde geldt wel t.o.v. derden
 Inhoud van rechterlijke beslissing heeft bewijswaarde jegens derden
 Buitengewoon rechtsmiddel : derdenverzet
 T.a.v. derden heeft rechterlijke beslissing slechts waarde van weerlegbaar vermoeden
 Gezag van gewijsde ↔ kracht van gewijsde (Art 24 & 28 GerW)
 Rechterlijke beslissing treedt in kracht van gewijsde wanneer deze niet meer vatbaar is voor
verzet of hoger beroep

,  Vonnis is nooit definitief onweerlegbaar, dus kracht van gewijsde levert geen wettelijk
vermoeden op (Art 8.7 BW)
 Uit gezag van gewijsde vloeit ook uitvoerbaarheid of authentieke kracht van vonnis voort

Gezag van gewijsde : wezenskenmerk of uitvloeisel ?
 Beslechting of beëindiging van geschil (negatief aspect van gezag van gewijsde) behoort tot
essentie van jurisdictionele rechtshandeling
 Gezag van rechterlijk gewijsde in positief aspect (bewijswaarde) is daarvan gevolg

Organieke & formele begripsomschrijvingen ?
 Definitie van jurisdictionele rechtshandeling wordt uitgebreid met beginselen van behoorlijke
rechtsbedeling
 Onbehoorlijke rechtspraak is ook rechtspraak, op straffe van kringredenering
 Rechterlijke instantie : formele of organieke eisen die aan rechterlijke instanties worden gesteld
 Formele kenmerken zijn gevolg van materiële wezenskenmerken
 Formele of organieke criteria

Onderscheid met andere publiekrechtelijke rechtshandelingen
 Rechtspraak ↔ wetgeving
 Rechtspraak : specifiek voor 1 geval
 Wetgeving : door overheid uitgevaardigde rechtsregels die algemeen verbindend zijn,
toepasselijk op onbepaald aantal gevallen
 Onderscheid met individuele administratieve rechtshandelingen : moeilijk
 Rechters verrichten ook bestuurshandelingen (oneigenlijke rechtspraak), bestuurlijke
overheden laten zich ook in met geschillen (administratieve rechtsbescherming a posteriori),
administratieve rechtscolleges doen aan rechtspraak
 Rechtspraak = beslechten van rechtsgeschil
 Indien geen geschil of geen rechtsgeschil → administratieve rechtshandeling
 Alleen wanneer rechtsgeschil werkelijk wordt beëindigd & geen overheid daar nog kan
op terugkomen → jurisdictionele rechtshandeling
 Jurisdictionele aard ? 3 Deelvragen
 Geschil ?
 Zonder geschil geen rechtspraak, maar administratie
 Rechtsgeschil ?
 Bestuur behartigt algemeen belang, rechter beschermt subjectieve rechten
 Opportuniteits- of beleidsgeschil is geen rechtsgeschil
 Beroep tot nietigverklaring bij RvS omvat alleen rechtmatigheidscontrole
 Beslissing kan jurisdictioneel of administratief zijn
 Geschil op definitieve wijze beëindigd ?
 Aanwezigheid van (negatief aspect van) gezag van gewijsde, positief aspect is gevolg
 In principe gemakkelijk wanneer wetgever expliciet “gezag van gewijsde” toekent
 Onderscheid tussen jurisdictionele rechtshandelingen (rechtspraak) & administratieve
rechtshandelingen (bestuur) heeft vele rechtsgevolgen
 Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling ↔ beginselen van behoorlijk bestuur
 Gemeen procesrecht (Art 2 GerW)
 (On)bevoegdheid van gemeenschappen & gewesten
 Prejudiciële vragen
 Verbod van rechterlijke opportuniteitscontrole
 Persoonlijke aansprakelijkheid van rechter (Art 1140 GerW) of ambtenaren

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller moreenc. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.76  2x  sold
  • (0)
  Add to cart