Samenvatting Sociaal agogische vaardigheden: groepsgesprekken

GROEPSGESPREKKEN
8.1 INLEIDING

In de maatschappelijke zorg voer je regelmatig met meerdere mensen gesprekken. De gespreksonderwerpen
kunnen zeer divers zijn. Afhankelijk van het doel van het groepsgesprek is een bepaalde werkwijze handig.




8.2 SOORTEN GROEPSGESPREKKEN

Met de term groepsgesprek geven we aan dat meerdere personen of een groep met elkaar overleg voert. Het
doel van overleg kan zijn:

 Het uitwisselen van informatie, meningen of argumenten;
 Het nemen van beslissingen;
 Het oplossen van problemen;
 Het geven van adviezen.

Groepsgesprekken verschillen niet alleen qua doel, maar ook qua vorm en samenstelling.




8.3 VERSCHILLEND DEELNEMERSGEDRAG

Iedereen heeft zo zijn eigen manier ontwikkeld hoe zij zich in een groepsgesprek gedraagt. Het kenmerkende
persoonlijke gedrag zie je niet bij 1 discussie, maar bij alle groepsgesprekken. Ieder mens toont dus een
bepaald vergader- en discussiegedrag.

Het is belangrijk zicht te krijgen op de verschillende manieren van deelnemen. Uiteraard is het ook belangrijk
om je eigen vergader- en discussiegedrag eens kritisch te bekijken.




8.3.1 POSITIEF DEELNEMERSGEDRAG

Er zijn verschillende vormen deelnemersgedrag die een positieve bijdrage hebben.


1) ORGANISEREN
Organiseren is regelend optreden.

Organisator

 houd je rekening met de doelstellingen
 houd je de voortgang van het groepsgesprek in het oog
 neemt initiatieven
 deelt taken uit
 stimuleert anderen




2) KRITISCH DENKEN

, Kritisch denken is het gesprek op een kritische manier volgen en observeren.

 Doeltreffende inbreng geven
 Beoordelen van opmerkingen van anderen
 De zaken goed op een rijtje zetten

 Door kritisch te denken zorg je ervoor dat het onderwerp centraal blijft staan in het gesprek




3) STIMULEREN
Stimuleren wilt zeggen dat je andere deelnemers ondersteunt door complimenten te geven en stimulerende
opmerkingen te maken.

Stimulator:

 Betrekt iedereen bij het groepsgesprek
 Leidt meningsverschillen in goede banen
 Emotionele conflicten in goede banen leiden
 Enthousiasme in de groep oproepen
 Zorgt voor een prettige sfeer




4) OPBOUWEN
Opbouwen is net als kritisch denken sterk gericht op het onderwerp dat in het groepsgesprek centraal staat.

Opbouwer:

 Meningen zoeken
 Opvattingen/voorstellen zoeken
 Bijdrage zoeken aan een discussie
 Nieuwe ideeën brengen
 Opbouwende feedback geven aan anderen




5) HELPEN
Helpen is het steeds in de weer zijn om anderen bij te staan en te ondersteunen.

 De opbouwer helpen met het zoeken naar nieuwe voorstellen
 De stimulator steunen
 Vragen stellen
 Meningen van anderen oppakken en uitwerken




8.3.2 NEGATIEF DEELNEMERSGEDRAG

Hierna volgt een aantal vormen van negatief deelnemersgedrag.