Me, myself and I
BEGRIPPEN
Persoonlijkheid
Het unieke en stabiele patroon van psychologische en gedragskenmerken
waardoor de ene mens zich v.d. andere onderscheidt
De manier waarop iemand met uiteenlopende situaties omgaat of het
karakteristieke gedragspatroon dat iemand in verschillende situaties vertoont
Karakter (temperamen) + gewoonten
Functie: adaptatie en maximale aanpassingen in de wereld
Persoonlijkheid is dynamisch i.p.v. statisch vanaf de geboorte: rol v. opvoeding
Identiteit
De eenheid v. wezen
Het beeld dat iemand van zichzelf (zelfbeeld) heeft
Bewust zijn van je persoonlijkheid
Temperament
Consistende stemming en gedragsstijl
Niet naar WAT, maar wel HOE baby’s doen
Ongacht de relatie met een ander (≠ gehechtheid)
Vrij stabiel (niet in 1e levensjaar), toch grote rol van omgeving bij ouder worden
temperament stuurt de sociale emotionele ontwikkeling v.h. kind: niche picking
Erfelijkheid
Tweelingstudies
Omgevingsinvloeden
Wordt groter met ouder worden
Voornamelijk m.b.t. positieve emotionaliteit
Gen X omgevingsinvloeden
Goodness of fit:
□ Lange termijn aanpassing
□ Rol v.d. hechting en opvoeding
GEDRAGSTIJLMODEL
Thomas en Chess onderscheiden 4 groepen baby’s op basis v. 9
dimensies v. temperament
9 dimensies
1. Activiteitsniveau
2. Regelmaat in biologisch ritme
3. Grondstemming
4. Neiging om op nieuwe ervaringen in te gaan
5. Aanpassingsvermogen
6. Intensiteit v.d. reacties
7. Hoogte v.d. prikkeldrempel
, 8. Mate van afleidbaarheid
9. Mate v. aandacht
4 groepen:
□ Moeilijke baby’s: 10%
□ Gemakkelijke baby’s: 40%
□ Langzame starters: 15%
□ Niet gespecificeerd: 35%
CRITERAAL MODEL
Buss en Plomin stelden dat temperament 4 belangrijke dimensies
omvat:
Emotionaliteit
□ Sterkte v. emotionele respons
□ Sensiviteit voor trigger of herstel
Activiteit
□ Tempo en hevigheid v.d. bewegingen
Sociabiliteit
□ Voorkeur om bij anderen te zijn
Impulsiviteit (mate waarin er snel gereageerd kan worden)
PSYCHOBIOLOGISCH MODEL
Rothbar
Temperament als constitutioneel bepaald individuele verschillen in reactiviteit
en zelfregulatie
Reactiviteit: arousabiliteit, responsiviteit of mate waarin iemand reageert met
emotionele, motorische en aadachtsresponsen
□ Positieve reactiviteit: lachen, plezier, zoeken naar uitdagingen,…
□ Negatieve reactiviteit: angst, frustratie, terugtrekking uit interacties
Ontwikkelingsaspecten worden beklemtoond
LINK MET SOCIALE ONTWIKKELING
Greenpan en Lewis
1. Baby’s die gevoelig zijn voor aanraking en geluid (sterk neg. reactieve baby’s)
2. Baby’s die onvoldoende reageren op de wereld om hen heen (laag pos.
reactieve baby’s)
BEGRIPPEN
Persoonlijkheid
Het unieke en stabiele patroon van psychologische en gedragskenmerken
waardoor de ene mens zich v.d. andere onderscheidt
De manier waarop iemand met uiteenlopende situaties omgaat of het
karakteristieke gedragspatroon dat iemand in verschillende situaties vertoont
Karakter (temperamen) + gewoonten
Functie: adaptatie en maximale aanpassingen in de wereld
Persoonlijkheid is dynamisch i.p.v. statisch vanaf de geboorte: rol v. opvoeding
Identiteit
De eenheid v. wezen
Het beeld dat iemand van zichzelf (zelfbeeld) heeft
Bewust zijn van je persoonlijkheid
Temperament
Consistende stemming en gedragsstijl
Niet naar WAT, maar wel HOE baby’s doen
Ongacht de relatie met een ander (≠ gehechtheid)
Vrij stabiel (niet in 1e levensjaar), toch grote rol van omgeving bij ouder worden
temperament stuurt de sociale emotionele ontwikkeling v.h. kind: niche picking
Erfelijkheid
Tweelingstudies
Omgevingsinvloeden
Wordt groter met ouder worden
Voornamelijk m.b.t. positieve emotionaliteit
Gen X omgevingsinvloeden
Goodness of fit:
□ Lange termijn aanpassing
□ Rol v.d. hechting en opvoeding
GEDRAGSTIJLMODEL
Thomas en Chess onderscheiden 4 groepen baby’s op basis v. 9
dimensies v. temperament
9 dimensies
1. Activiteitsniveau
2. Regelmaat in biologisch ritme
3. Grondstemming
4. Neiging om op nieuwe ervaringen in te gaan
5. Aanpassingsvermogen
6. Intensiteit v.d. reacties
7. Hoogte v.d. prikkeldrempel
, 8. Mate van afleidbaarheid
9. Mate v. aandacht
4 groepen:
□ Moeilijke baby’s: 10%
□ Gemakkelijke baby’s: 40%
□ Langzame starters: 15%
□ Niet gespecificeerd: 35%
CRITERAAL MODEL
Buss en Plomin stelden dat temperament 4 belangrijke dimensies
omvat:
Emotionaliteit
□ Sterkte v. emotionele respons
□ Sensiviteit voor trigger of herstel
Activiteit
□ Tempo en hevigheid v.d. bewegingen
Sociabiliteit
□ Voorkeur om bij anderen te zijn
Impulsiviteit (mate waarin er snel gereageerd kan worden)
PSYCHOBIOLOGISCH MODEL
Rothbar
Temperament als constitutioneel bepaald individuele verschillen in reactiviteit
en zelfregulatie
Reactiviteit: arousabiliteit, responsiviteit of mate waarin iemand reageert met
emotionele, motorische en aadachtsresponsen
□ Positieve reactiviteit: lachen, plezier, zoeken naar uitdagingen,…
□ Negatieve reactiviteit: angst, frustratie, terugtrekking uit interacties
Ontwikkelingsaspecten worden beklemtoond
LINK MET SOCIALE ONTWIKKELING
Greenpan en Lewis
1. Baby’s die gevoelig zijn voor aanraking en geluid (sterk neg. reactieve baby’s)
2. Baby’s die onvoldoende reageren op de wereld om hen heen (laag pos.
reactieve baby’s)