1. Inspectie
1.1 Algemene inspectie
1.2 Lokale inspectie
- Hoe komt de patiënt binnen?
- Inspectie van ventraal:
De contouren van de schoudergordel: gevormd door de skeletdelen van de scapula,
het acromion en de clavicula en door de musculatuur van de schoudergordel. Let op
atrofie.
De nek- schouderlijn: even hoog?
Is er een (sub)luxatiestand van het acromioclaviculair gewricht?
Het okselcontact: symmetrisch?
- Inspectie van lateraal (links en rechtsvergelijking):
Stand van de schouders:
o Naar achter geeft over het algemeen een fiere indruk.
o Naar voor geeft over het algemeen een ‘slappe’ indruk.
o In veel gevallen van klachten in het nek/schoudergebied blijkt de houding
medeverantwoordelijk te zijn voor de klachten. Houdingscorrectie maakt dan
ook een belangrijk onderdeel van de therapie uit.
- Inspectie van dorsaal:
Scapula: even hoog? Steken ze opvallend naar dorsaal uit (zoals het geval bij
verlamming van m. serratus anterior)?
2. Korte palpatie
3. Basisonderzoek
3.1 Actief bewegingsonderzoek
3.1.1 Actief functioneel basisfunctieonderzoek
- ADL-bewegingen
Steunen
Hangen
Werpbewegingen
Hand tussen de schouderbladen leggen
- Uitvoering
Uitgangshouding patiënt-therapeut, zodat goed beoordeeld kan worden (scapula!)
Links/rechtsuitvoering, bilateraal gelijktijdig indien mogelijk
Provocatie van de volledige activiteit
Geen compensaties toelaten
Communicatie:
o Verbaal (welke activiteit gaat er plaatsvinden, opdracht geven, vragen naar
volledige activiteit)
o Non-verbaal (activiteit zelf uitvoeren)
- Beoordelingscriteria
Pijn
Activiteit al dan niet beperkt