Meulenhoff, Amsterdam
14e druk, 1964
Eerste druk, 1962
185 pagina’s
Psychologische roman
, Samenvatting
Het is de Tweede Wereldoorlog, Erik van Poelgeest, een achttienjarige jongen,
woont in een kamertje in Leiden. Daar duikt hij onder voor de arbeidsdienst.
Op een dag wordt Peter, een goede vriend van Erik, opgepakt door de razzia. Erik
kon zelf nog net ontsnappen. Erik loopt onderweg naar zijn kamertje langs een
schilderacademie en besluit zich als leerling in te schrijven, omdat schilderen een
van de grootste passies van hem is. Hij wordt ontvangen door de kunstschilder Van
Grouw en vertelt dat hij graag ’s middags en ’s avonds wil komen, omdat hij ’s
ochtends bij de zestigjarige man d’Ailleurs werkt. Daar beschildert hij lampenkappen.
Er zit ook een Joods meisje genaamd Elly ondergedoken bij d’Ailleurs. D’Ailleurs
heeft een oogje op Elly. Elly is erg eenzaam en staat daarom de toenadering van
d’Ailleurs toe.
Bij de schilderacademie ziet Erik een schilderij met daarop een schedel afgebeeld
die een bruine vlek op de linkerslaap heeft. Erik heeft op precies dezelfde plek een
litteken zitten. Hij wordt er bang van, maar blijft de kamer verkennen. Hij komt een
beeld van een Griekse Venus tegen, pakt het vast en voelt er een verbondenheid
mee.
Als Erik de academie verlaat, komt hij op straat zijn moeder tegen. Omdat Erik
ondergedoken zit, brengt ze hem iedere dag een pannetje met eten.
Na gegeten te hebben, spreekt Erik af met Ans, waar hij een relatie mee heeft. In zijn
kamer dwingt hij haar om met hem naar bed te gaan.
De volgende ochtend op werk zoekt Erik toenadering tot Elly. Ze hebben een
gesprek over hun verleden, maar Erik heeft het er liever niet over.
Erik ontmoet een andere man die op de academie schildert, De Spin. De Spin nodigt
hem uit om bij hem thuis zijn werk te bekijken. Voordat hij met hem meegaat, spreekt
hij eerst nog zijn eigen moeder. Hij komt erachter dat zijn broer, Frans ziek is.
Later die dag komt Ans naar Erik toe. Ans is streng katholiek en de priester waar ze
heen gaat om te biechten probeert ze uit elkaar te drijven. Ans zegt dat ze niet meer
met Erik om mag gaan. Hij is daar boos om en dwingt haar opnieuw om dingen te
doen die ze niet wil.
Later ontmoet Erik zijn moeder weer. Ze zegt dat Frans difterie heeft en dat hij het
waarschijnlijk niet gaat halen. Erik gaat daarna naar een boekenwinkel om uit te
zoeken wat difterie is. Hij kan het echter niet vinden en vraagt meer informatie aan
De Spin.
De dag erna gaat Erik op bezoek bij zijn broer in het ziekenhuis. Hij kan Frans alleen
via een raam zien, omdat difterie besmettelijk is. Het gaat erg slecht met Frans. Hij
kan nog net zijn hand tot vuist vormen en naar hem opsteken.
In de avond gaat Erik langs bij zijn ouders en krijgt te weten dat Frans is overleden.
Hij besluit naar Elly te gaan. Daar gaan ze samen naar bed en probeerde hij ’s
ochtends de deur uit te glippen, maar hij wordt door d’Ailleurs ontdekt. Hij rent en laat
een briefje achter dat hij de komende dagen niet zal komen werken.
Erik gaat weer naar de academie en komt Van Grouw tegen. Van Grouw verteld hem
dat hij gaat verhuizen en dat Erik op de academie mag letten. Van Grouw geeft Erik
nog een brief die hij dan aan De Spin moet geven. Eenmaal bij De Spin
aangekomen, blijkt hij zichzelf te hebben opgehangen.
Als Erik samen met Elly is, vertelt hij dat hij nu op de academie past en hij vraagt of
Elly met hem mee wil, maar ze weigert.
14e druk, 1964
Eerste druk, 1962
185 pagina’s
Psychologische roman
, Samenvatting
Het is de Tweede Wereldoorlog, Erik van Poelgeest, een achttienjarige jongen,
woont in een kamertje in Leiden. Daar duikt hij onder voor de arbeidsdienst.
Op een dag wordt Peter, een goede vriend van Erik, opgepakt door de razzia. Erik
kon zelf nog net ontsnappen. Erik loopt onderweg naar zijn kamertje langs een
schilderacademie en besluit zich als leerling in te schrijven, omdat schilderen een
van de grootste passies van hem is. Hij wordt ontvangen door de kunstschilder Van
Grouw en vertelt dat hij graag ’s middags en ’s avonds wil komen, omdat hij ’s
ochtends bij de zestigjarige man d’Ailleurs werkt. Daar beschildert hij lampenkappen.
Er zit ook een Joods meisje genaamd Elly ondergedoken bij d’Ailleurs. D’Ailleurs
heeft een oogje op Elly. Elly is erg eenzaam en staat daarom de toenadering van
d’Ailleurs toe.
Bij de schilderacademie ziet Erik een schilderij met daarop een schedel afgebeeld
die een bruine vlek op de linkerslaap heeft. Erik heeft op precies dezelfde plek een
litteken zitten. Hij wordt er bang van, maar blijft de kamer verkennen. Hij komt een
beeld van een Griekse Venus tegen, pakt het vast en voelt er een verbondenheid
mee.
Als Erik de academie verlaat, komt hij op straat zijn moeder tegen. Omdat Erik
ondergedoken zit, brengt ze hem iedere dag een pannetje met eten.
Na gegeten te hebben, spreekt Erik af met Ans, waar hij een relatie mee heeft. In zijn
kamer dwingt hij haar om met hem naar bed te gaan.
De volgende ochtend op werk zoekt Erik toenadering tot Elly. Ze hebben een
gesprek over hun verleden, maar Erik heeft het er liever niet over.
Erik ontmoet een andere man die op de academie schildert, De Spin. De Spin nodigt
hem uit om bij hem thuis zijn werk te bekijken. Voordat hij met hem meegaat, spreekt
hij eerst nog zijn eigen moeder. Hij komt erachter dat zijn broer, Frans ziek is.
Later die dag komt Ans naar Erik toe. Ans is streng katholiek en de priester waar ze
heen gaat om te biechten probeert ze uit elkaar te drijven. Ans zegt dat ze niet meer
met Erik om mag gaan. Hij is daar boos om en dwingt haar opnieuw om dingen te
doen die ze niet wil.
Later ontmoet Erik zijn moeder weer. Ze zegt dat Frans difterie heeft en dat hij het
waarschijnlijk niet gaat halen. Erik gaat daarna naar een boekenwinkel om uit te
zoeken wat difterie is. Hij kan het echter niet vinden en vraagt meer informatie aan
De Spin.
De dag erna gaat Erik op bezoek bij zijn broer in het ziekenhuis. Hij kan Frans alleen
via een raam zien, omdat difterie besmettelijk is. Het gaat erg slecht met Frans. Hij
kan nog net zijn hand tot vuist vormen en naar hem opsteken.
In de avond gaat Erik langs bij zijn ouders en krijgt te weten dat Frans is overleden.
Hij besluit naar Elly te gaan. Daar gaan ze samen naar bed en probeerde hij ’s
ochtends de deur uit te glippen, maar hij wordt door d’Ailleurs ontdekt. Hij rent en laat
een briefje achter dat hij de komende dagen niet zal komen werken.
Erik gaat weer naar de academie en komt Van Grouw tegen. Van Grouw verteld hem
dat hij gaat verhuizen en dat Erik op de academie mag letten. Van Grouw geeft Erik
nog een brief die hij dan aan De Spin moet geven. Eenmaal bij De Spin
aangekomen, blijkt hij zichzelf te hebben opgehangen.
Als Erik samen met Elly is, vertelt hij dat hij nu op de academie past en hij vraagt of
Elly met hem mee wil, maar ze weigert.
