Praktijkopdracht Kinetiek
Naam: Nynke Everts Studentnummer: 2691620 Datum: 11/04/2022
Ontvangen feedback van koppel
Ik heb feedback ontvangen van: Fréderique Putting
Beoordeling feedback op eigen werk: Onvoldoende/voldoende/goed
Sterke punten Zwakke punten
Duidelijke uitleg met hier en daar wat Het leest niet zo prettig op het moment dat
voorbeelden, figuren en een tabel om het de vragen zijn weggehaald (opmaak). Echter
overzichtelijker te maken (inhoudelijk). ook begrijpelijk, omdat er bij het inleveren
anders sprake is van een hoge
De opdracht ziet er verzorgd uit. Ook netjes plagiaatscore.
dat je de figuren benoemd in de tekst en
onder elk figuur een beschrijving hebt gezet Hier en daar zou je nog wat voorbeelden
(opmaak). van geneesmiddelen kunnen noemen voor
de volledigheid en wat meer diepgang
(inhoudelijk).
Gegeven feedback op koppel
Ik heb feedback gegeven op: Fréderique Putting
Beoordeling feedback op werk koppel: Onvoldoende/voldoende/goed
Sterke punten Zwakke punten
Goede voorbeelden 2x niet volledig antwoord op de vraag
Duidelijke uitleg (begrip uitleg)
Mooie formulering Af en toe slordigheid in formulering
Weinig taalfouten Opmaak van het document kan strakker
Beheerst de stof (alles dezelfde kleur)
Uitwerkingen eigen opdrachten
Inclusief opmerkingen in notities van je koppel
Zie volgende pagina
, Absorptie
Vraag 1: Voor sterk werkende opiaten zijn er de volgende toedieningsvormen: neusspray,
zetpil, tablet, capsule, injectie, drank, zuigtablet, pleister, infuuspomp.
Vraag 2: De opname en snelheid van de werking van een geneesmiddel worden beïnvloed
door de toedieningsvorm. Bij orale inname gaat het geneesmiddel via het
spijsverteringskanaal naar de dunne darm en vanaf hier via de poortader naar de lever. In de
dunne darm wordt 80% geabsorbeerd en na het passeren van de lever is dit nog 50%. Dit
komt doordat er in de lever veel inactieve metabolieten gemaakt worden. De hoeveelheid
metabolieten die de bloedbaan bereiken (biologische beschikbaarheid) en de gem. tijd die
nodig is om de maximale concentratie (Tmax) te bereiken zijn lager, waardoor de biologische
beschikbaarheid en de Tmax ook lager liggen.
Bij het injecteren van het geneesmiddel, direct in de bloedbaan, zullen er meer metabolieten
geabsorbeerd worden en zullen zowel de Tmax als de biologische beschikbaarheid hoger
liggen. Dit komt dus doordat bij de intraveneuze route de dunne darm en liever geen ‘verlies
(niet absorberen) van het geneesmiddel veroorzaken, omdat het gelijk intraveneus wordt
ingebracht en dus een andere route van toepassing is.
Vraag 3: Het injecteren van het geneesmiddel zorgt voor een snellere werking, want bij een
tablet zal de werking minder snel zijn. Bij diabetes moet insuline zo snel mogelijk in de
bloedbaan terecht komen voor een om een grotere schommeling in de bloedglucosespiegel
tegen te gaan. Hierdoor wordt er dan ook insuline intraveneus toegediend. In andere
situaties bijvoorbeeld bij pijnbestrijding is het belangrijk dat de werkingsduur lang genoeg is
om de patiënt zo veel mogelijk van pijn te ontzien. Hiervoor zijn tabletten met gereguleerde
afgifte erg geschikt, een voorbeeld van zo een pijnstillend geneesmiddel is diclofenac retard.
Vraag 4: De opname van het geneesmiddel in het lichaam is afhankelijk van de
toedieningsvorm. Oraal ingenomen paracetamol werkt bijvoorbeeld minder snel dan
intraveneus toegediende paracetamol. De toedieningsvorm bepaalt de route voor het
absorberen van een geneesmiddel en daarmee hoe effectief het werkt. Voor dezelfde mate
van pijnbestrijding kan de dosis aangepast worden naar de toedieningsvorm. Er hoeft
bijvoorbeeld minder werkzame stof paracetamol geïnjecteerd te worden om dezelfde
werking te ervaren als bij meer oraal ingenomen paracetamol. Ook lijden te hoge
concentraties tot een overdosis en te lage concentraties tot niet werkzame effecten dus is
het altijd belangrijk de dosering aan te passen naar de toedieningsvorm.
Vraag 5: Het first pass effect in de lever en de absorptie in de darmen bepalen welke stoffen
in de bloedbaan terecht komen. Waarbij de toedieningsvorm een grote rol speelt zo zijn er
geneesmiddelen met gereguleerde afgifte die gedurende langere tijd geabsorbeerd worden.
Een manier van toedienen waarbij 100% geabsorbeerd wordt is intraveneuze hier legt het
geneesmiddel een andere route af waarbij er geen sprake is van het first pass effect en de
absorptie in de darmen. Voeding kan tevens ook een effect hebben op de absorptie.
Vraag 6: Dit soort interacties noem je directe farmacodynamische interacties.
Naam: Nynke Everts Studentnummer: 2691620 Datum: 11/04/2022
Ontvangen feedback van koppel
Ik heb feedback ontvangen van: Fréderique Putting
Beoordeling feedback op eigen werk: Onvoldoende/voldoende/goed
Sterke punten Zwakke punten
Duidelijke uitleg met hier en daar wat Het leest niet zo prettig op het moment dat
voorbeelden, figuren en een tabel om het de vragen zijn weggehaald (opmaak). Echter
overzichtelijker te maken (inhoudelijk). ook begrijpelijk, omdat er bij het inleveren
anders sprake is van een hoge
De opdracht ziet er verzorgd uit. Ook netjes plagiaatscore.
dat je de figuren benoemd in de tekst en
onder elk figuur een beschrijving hebt gezet Hier en daar zou je nog wat voorbeelden
(opmaak). van geneesmiddelen kunnen noemen voor
de volledigheid en wat meer diepgang
(inhoudelijk).
Gegeven feedback op koppel
Ik heb feedback gegeven op: Fréderique Putting
Beoordeling feedback op werk koppel: Onvoldoende/voldoende/goed
Sterke punten Zwakke punten
Goede voorbeelden 2x niet volledig antwoord op de vraag
Duidelijke uitleg (begrip uitleg)
Mooie formulering Af en toe slordigheid in formulering
Weinig taalfouten Opmaak van het document kan strakker
Beheerst de stof (alles dezelfde kleur)
Uitwerkingen eigen opdrachten
Inclusief opmerkingen in notities van je koppel
Zie volgende pagina
, Absorptie
Vraag 1: Voor sterk werkende opiaten zijn er de volgende toedieningsvormen: neusspray,
zetpil, tablet, capsule, injectie, drank, zuigtablet, pleister, infuuspomp.
Vraag 2: De opname en snelheid van de werking van een geneesmiddel worden beïnvloed
door de toedieningsvorm. Bij orale inname gaat het geneesmiddel via het
spijsverteringskanaal naar de dunne darm en vanaf hier via de poortader naar de lever. In de
dunne darm wordt 80% geabsorbeerd en na het passeren van de lever is dit nog 50%. Dit
komt doordat er in de lever veel inactieve metabolieten gemaakt worden. De hoeveelheid
metabolieten die de bloedbaan bereiken (biologische beschikbaarheid) en de gem. tijd die
nodig is om de maximale concentratie (Tmax) te bereiken zijn lager, waardoor de biologische
beschikbaarheid en de Tmax ook lager liggen.
Bij het injecteren van het geneesmiddel, direct in de bloedbaan, zullen er meer metabolieten
geabsorbeerd worden en zullen zowel de Tmax als de biologische beschikbaarheid hoger
liggen. Dit komt dus doordat bij de intraveneuze route de dunne darm en liever geen ‘verlies
(niet absorberen) van het geneesmiddel veroorzaken, omdat het gelijk intraveneus wordt
ingebracht en dus een andere route van toepassing is.
Vraag 3: Het injecteren van het geneesmiddel zorgt voor een snellere werking, want bij een
tablet zal de werking minder snel zijn. Bij diabetes moet insuline zo snel mogelijk in de
bloedbaan terecht komen voor een om een grotere schommeling in de bloedglucosespiegel
tegen te gaan. Hierdoor wordt er dan ook insuline intraveneus toegediend. In andere
situaties bijvoorbeeld bij pijnbestrijding is het belangrijk dat de werkingsduur lang genoeg is
om de patiënt zo veel mogelijk van pijn te ontzien. Hiervoor zijn tabletten met gereguleerde
afgifte erg geschikt, een voorbeeld van zo een pijnstillend geneesmiddel is diclofenac retard.
Vraag 4: De opname van het geneesmiddel in het lichaam is afhankelijk van de
toedieningsvorm. Oraal ingenomen paracetamol werkt bijvoorbeeld minder snel dan
intraveneus toegediende paracetamol. De toedieningsvorm bepaalt de route voor het
absorberen van een geneesmiddel en daarmee hoe effectief het werkt. Voor dezelfde mate
van pijnbestrijding kan de dosis aangepast worden naar de toedieningsvorm. Er hoeft
bijvoorbeeld minder werkzame stof paracetamol geïnjecteerd te worden om dezelfde
werking te ervaren als bij meer oraal ingenomen paracetamol. Ook lijden te hoge
concentraties tot een overdosis en te lage concentraties tot niet werkzame effecten dus is
het altijd belangrijk de dosering aan te passen naar de toedieningsvorm.
Vraag 5: Het first pass effect in de lever en de absorptie in de darmen bepalen welke stoffen
in de bloedbaan terecht komen. Waarbij de toedieningsvorm een grote rol speelt zo zijn er
geneesmiddelen met gereguleerde afgifte die gedurende langere tijd geabsorbeerd worden.
Een manier van toedienen waarbij 100% geabsorbeerd wordt is intraveneuze hier legt het
geneesmiddel een andere route af waarbij er geen sprake is van het first pass effect en de
absorptie in de darmen. Voeding kan tevens ook een effect hebben op de absorptie.
Vraag 6: Dit soort interacties noem je directe farmacodynamische interacties.