,M5 Toetsmatrijs Open en gesloten vragen Explore The Big Picture
25 MC - vragen gericht op
Economie - lesstof uit Algemene
Economie in een Duurzame
Samenleving
Studenten hebben kennis van en Uit hoofdstuk Aantal vragen
inzicht in…
De verschillende economische h2 1
systemen
De elementen van een h2 1
duurzame economie
Het verschil tussen neoklassieke h3 1
en gedragseconomie
Het concept nudging h3 1
Het menselijk beslissingsproces h3 1
De verschillende vormen van h4 1
prijselasticiteit
Enkelvoudige en meervoudige h4 1
waardecreatie
Verschillende marktvormen h5 1
Het concept van true pricing h5 1
Marktevenwicht h5 1
Het meten van de productie in h8 1
een land
De invloed van natuur als h8 1
productiefactor
Hoe ongelijkheid in de wereld h9 1
wordt gemeten
Hoe je verschillend naar h9 1
inkomensverdeling kun kijken
Verschillende vormen van h9 1
sociale zekerheid
De verschillende h12 1
cojunctuurfasen
Verschillende h12 1
conjunctuurindicatoren
De oorzaken en gevolgen van h12 1
inflatie en deflatie
Het effect van overheidsbeleid h12 1
op de conjunctuur
De verschillene rentemarkten h17 1
Verschillende rentestructuren h17 1
De betalingsbalans van een land h19 1
De inrichting van de Europese h20 1
Unie
De totstandkoming van h21 1
wisselkoersen
De gevolgen van een h21 1
wisselkoers
Punten te halen 25
25 MC - vragen uit de
begrippenlijst gericht op
ontwikkelingen die momenteel
spelen in de wereld
Studenten hebben kennis van en Aantal vragen per toets
inzicht in…
(Opkomende) digitale 4
technologieën
De transitie naar een duurzame 5
samenleving
Ontwikkelingen in 3
gezondheidszorg en biologie
Economische ontwikkelingen 2
Sociale dynamiek en cultuur 4
Governance en geopolitiek 3
Ontwikkelingen in infrastrcutuur 2
De digitale maatschappelijke 2
ontwikkelingen
Punten te halen 25
4 open vragen gericht op
economie - lesstof uit Algemene
Economie in een Duurzame
Samenleving
Studenten hebben kennis en Uit hoofdstuk Punten te halen
inzicht van de volgende
onderwerpen en kunnen deze
toepassen…
Welvaart h1 5
Gedragseconomie h3 5
Soorten (economische) groei h8 5
Globalisering, vrijhandel en h18 en 19 5
protectionisme
,Totaal 20
4 open vragen gericht op
ontwikkelingen die momenteel
spelen in de wereld
Studenten hebben kennis en Punten te halen
inzicht van de volgende
onderwerpen en kunnen deze
toepassen…
Technologie 3
Duurzaamheid 4
Sociale dynamiek en cultuur 4
Governance en Geopolitiek 4
Totaal 15
Totaal aantal punten te 85
halen
, 25 MC - vragen
gericht op Economie
- lesstof uit
Hoofdstuk 2
Algemene Economie
in een Duurzame De verschillende economische systemen
Samenleving Een economisch systeem verdeelt middelen in een economie over
productiedoelen. Met andere woorden: het bepaalt wat er voor wie wordt
geproduceerd. Als mensen meer behoefte hebben aan brood moet iets of iemand
dat signaleren, en meer productiemiddelen (zoals machines, arbeid en
grondstoffen) aan bakkerijen toewijzen. De productie van brood past zich zo aan
de groeiende behoefte aan brood aan. We kunnen drie economische systemen
onderscheiden:
1. Gemeenschapseconomie - mensen bepalen in overleg wat ze produceren.
2. Markteconomie - prijzen op markten bepalen wat er geproduceerd wordt.
3. Planeconomie- de overheid bepaalt via centrale planning wat er geproduceerd wordt.
Een economisch systeem is de manier waarop een samenleving haar schaarse middelen verdeelt over
verschillende behoeften en productiedoelen. Het systeem bepaalt dus wat er geproduceerd wordt, hoe het
geproduceerd wordt en voor wie het bestemd is.
Gemeenschapseconomie - Een gemeenschapseconomie was vroeger een systeem waarin mensen binnen
een gemeenschap samenwerkten en hun producten en middelen met elkaar deelden. Er werd geruild op basis
van wederkerigheid en geld speelde nauwelijks een rol. Daardoor waren verschillen in inkomen en vermogen
klein en bood de gemeenschap bescherming, al zorgden tradities en sociale controle ook voor minder
persoonlijke vrijheid. Tegenwoordig zien we elementen van de gemeenschapseconomie terug in de moderne
deeleconomie, waarin het gebruik belangrijker is dan bezit. Voorbeelden zijn deelauto’s, Spotify of Netflix, waar
middelen efficiënter en duurzamer worden ingezet doordat meerdere mensen er samen gebruik van maken.
- Sociale of clubgoederen: Goederen die burgers elkaar leveren buiten de markten de overheid om
- Bottom-up economie: betekent dat de economie vooral gestuurd wordt door de keuzes, behoeften en
acties van consumenten en bedrijven zelf. Vanuit de vraag van mensen naar producten en diensten
gaan producenten daarop inspelen. Het initiatief komt dus van “onderaf”, vanuit de markt, en niet
vanuit de overheid die bepaalt wat er gemaakt moet worden.
- Deeleconomie: is een systeem waarin gebruik belangrijker is dan bezit. Mensen delen producten of
diensten met elkaar, zoals bij deelauto’s, Spotify of Netflix. Dit zorgt voor efficiënter gebruik van
middelen en minder verspilling.
De gemeenschapseconomie heeft als nadeel dat ze door het kleinschalige en lokale karakter moeilijk
schaalbaar is. In grote coöperaties ontstaat sneller onenigheid en trage besluitvorming, waardoor vaak
professionele bestuurders nodig zijn. Het kleinschalige heeft echter ook voordelen: minder milieuschade door
lokaal produceren, makkelijker hergebruik en recycling, en zorgvuldiger omgaan met natuur. Daarom sluit de
gemeenschapseconomie goed aan bij de degrowth-beweging, die pleit voor minder productie om binnen de
grenzen van de planeet te blijven.
Markteconomie - De markteconomie ontstond toen handel toenam en eigendomsrechten werden beschermd,
waardoor particulier bezit en marktwerking mogelijk werden. In een markteconomie bepaalt vraag en aanbod
via prijzen wat er geproduceerd wordt (prijzen bepalen het productenpakket) en hoeveel mensen kunnen
kopen (prijzen bepalen de verdeling). Inkomsten uit productiemiddelen (loon, pacht, rente, winst) bepalen de
welvaart van mensen, waardoor er ongelijkheid kan ontstaan. De markteconomie heeft geleid tot veel rijkdom
en vooruitgang, maar veroorzaakt ook milieuschade en versterkt inkomensongelijkheid. Daarnaast kunnen
bedrijven door winstbejag nieuwe behoeften creëren, waardoor mensen soms producten kopen die ze niet
nodig hebben.
Markteconomie is een economisch systeem waarin productie en verdeling worden bepaald door vraag en
aanbod via prijzen. Mensen krijgen inkomen voor hun inzet van productiemiddelen (grond, arbeid, kapitaal,
ondernemerschap), waardoor de markt ook de welvaartsverdeling regelt. Het systeem stimuleert groei en
welvaart, maar leidt ook tot ongelijkheid en milieuschade.
- Prijzen bepalen het productenpakket: betekent dat in een markteconomie de prijzen van producten
aangeven hoeveel er geproduceerd wordt. Stijgt de prijs van een product door grote vraag, dan gaan
producenten meer maken. Daalt de prijs, dan produceren ze minder. Zo past het aanbod zich
automatisch aan de vraag aan, zonder dat de overheid of andere instanties dat hoeven te regelen.
, - Prijzen
bepalen de verdeling: betekent dat in een markteconomie het inkomen dat mensen verdienen voor hun
inzet van middelen bepaalt hoeveel ze kunnen kopen. Wie veel inkomen heeft, kan veel producten
kopen en is welvarend; wie weinig of geen inkomen heeft, kan weinig kopen en is minder welvarend.
Planeconomie - Een vrije markt bestaat niet; de overheid is altijd nodig om de regels op de markt vast te
stellen en te handhaven. In een planeconomie bezit de overheid de productiemiddelen en bepaalt ze wat,
hoeveel en voor wie wordt geproduceerd. Ze probeert zo de behoeften van de bevolking te vervullen en
inkomensongelijkheid te beperken door inkomen naar behoefte en bijdrage te verdelen. Financiële prikkels
spelen nauwelijks een rol; motivatie wordt gestuurd via niet-financiële beloningen en straffen. Planeconomieën
zijn vaak mislukt doordat de overheid de vraag van miljoenen mensen niet goed kan inschatten, waardoor
tekorten, inefficiëntie en gebrek aan concurrentie ontstaan.
Ook in een markteconomie is de overheid essentieel. Zij zorgt voor de productie van collectieve goederen zoals
dijken, grijpt in bij milieuschade en bevordert kansengelijkheid. Zo kunnen markten welvaart creëren, maar
alleen onder toezicht van de overheid die maatschappelijke en duurzame doelen beschermt.
Planeconomie - is een economisch systeem waarin de overheid alle productiemiddelen bezit en bepaalt wat,
hoeveel en voor wie wordt geproduceerd. De overheid regelt ook de inkomensverdeling en beperkt
ongelijkheid, maar financiële prikkels en concurrentie spelen nauwelijks een rol, wat kan leiden tot inefficiëntie
en tekorten.
- Overheid bepaalt het productenpakket: In een planeconomie of centraal geleide economie beslist de
overheid welke producten worden gemaakt en in de winkels liggen.
- Behoeftepeiling in democratie: In een democratie probeert de overheid de wensen van burgers te
achterhalen via verkiezingen, maar dit is grof en moment gebonden.
- Productie in dictatuur: In een dictatuur, zoals Noord-Korea, hebben burgers geen invloed. Productie
wordt vooral afgestemd op de wensen van de politieke leiding, vaak ten koste van de bevolking.
- Overheid bepaalt de inkomensverdeling: In een planeconomie regelt de overheid wie welk inkomen
krijgt. Iedereen ontvangt een beloning naar behoefte en bijdrage, waardoor inkomensongelijkheid wordt
beperkt. Financiële prikkels spelen nauwelijks een rol; motivatie komt vooral uit niet-financiële
beloningen of straffen, zoals titels of privileges.
Gemengde economie - In de praktijk bestaat er alleen gemengde economieën. Elke economie
brengt sociale of clubgoederen, individuele goederen collectieve goederen voort. Geen enkele
succesvolle economie kan daarom zonder een florerende burgergemeenschap, goed werkende
markten en een efficiënte overheid.
Gemeenschappelijke goederen zijn van niemand of van iedereen en kunnen onbeperkt gebruikt
worden. Hierdoor ontstaat het gevaar van overexploitatie, ook wel the tragedy of the commons
genoemd: het voordeel van gebruik is voor het individu, maar de schade wordt door de hele
gemeenschap gedragen. Voorbeelden zijn ontbossing, overbevissing, vervuiling van lucht en water,
plastic in de zee en afgedankte satellieten. Mensen weten dat dit schadelijk is, maar denken dat hun
eigen bijdrage klein is, waardoor overexploitatie blijft bestaan.
, De elementen van een duurzame economie
In een traditionele markteconomie draait alles om winst. Sociale en ecologische doelen zijn alleen belangrijk
als ze de financiële resultaten beïnvloeden. Bedrijven hebben van zichzelf geen motivatie om de samenleving
of natuur te verbeteren. Het probleem is dat marktprijzen vaak geen externe kosten of baten meenemen, zoals
de ecologische schade van fossiele energie. Daardoor zijn schadelijke producten te goedkoop en duurzame
producten te duur. Dit leidt ertoe dat het marktaanbod niet automatisch zorgt voor een duurzame en inclusieve
samenleving.
In een duurzame markteconomie richten bedrijven zich niet alleen op winst (financiële waarden), maar ook op
sociale en ecologische waarden. Ze streven naar meervoudige waardecreatie en willen geld verdienen én een
positieve impact hebben op samenleving en natuur.
De waardenmatrix laat het verschil zien tussen een traditionele en een duurzame markteconomie.
1. Kwadrant 1: Veel bedrijfsactiviteiten zitten hier. Ze zijn winstgevend bij huidige marktprijzen, maar plegen
roofbouw op natuur of samenleving, zoals milieuvervuiling of uitbuiting van personeel. Voorbeelden zijn
luchtvaart, palmolieproductie en industriële veeteelt. In een duurzame markteconomie moeten deze
activiteiten verduurzamen om naar kwadrant 2 te gaan.
2. Kwadrant 2: Win-win. Bedrijfsactiviteiten zijn winstgevend én creëren ecologische en sociale waarde, zoals
duurzaam geproduceerde palmolie, duurzame energie en vleesvervangers. De gewone markteconomie ziet
geen verschil tussen kwadrant 1 en 2, omdat beide winstgevend zijn.
3. Kwadrant 3: Activiteiten die onrendabel zijn en schadelijk voor milieu of maatschappij, zoals asbest- of
steenkolenproductie. Traditionele en duurzame markteconomie komen tot dezelfde conclusie: deze
activiteiten moeten stoppen.
4. Kwadrant 4: Activiteiten die niet rendabel zijn, maar wel ecologische en sociale waarde creëren. Dit zijn
veel activiteiten uit de gemeenschapseconomie of producten die pas rendabel worden als er een
prijskaartje aan ecologische of sociale schade hangt, zoals de methaanremmer van DSM of circulaire
activiteiten.
Een duurzame markteconomie ontstaat alleen als producten ‘echte’ prijzen krijgen, dus prijzen die alle kosten
bevatten, ook de verborgen kosten. Het is de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat marktprijzen
‘echte’ prijzen worden. Pas dan draagt de markteconomie bij aan brede welvaart.
25 MC - vragen gericht op
Economie - lesstof uit Algemene
Economie in een Duurzame
Samenleving
Studenten hebben kennis van en Uit hoofdstuk Aantal vragen
inzicht in…
De verschillende economische h2 1
systemen
De elementen van een h2 1
duurzame economie
Het verschil tussen neoklassieke h3 1
en gedragseconomie
Het concept nudging h3 1
Het menselijk beslissingsproces h3 1
De verschillende vormen van h4 1
prijselasticiteit
Enkelvoudige en meervoudige h4 1
waardecreatie
Verschillende marktvormen h5 1
Het concept van true pricing h5 1
Marktevenwicht h5 1
Het meten van de productie in h8 1
een land
De invloed van natuur als h8 1
productiefactor
Hoe ongelijkheid in de wereld h9 1
wordt gemeten
Hoe je verschillend naar h9 1
inkomensverdeling kun kijken
Verschillende vormen van h9 1
sociale zekerheid
De verschillende h12 1
cojunctuurfasen
Verschillende h12 1
conjunctuurindicatoren
De oorzaken en gevolgen van h12 1
inflatie en deflatie
Het effect van overheidsbeleid h12 1
op de conjunctuur
De verschillene rentemarkten h17 1
Verschillende rentestructuren h17 1
De betalingsbalans van een land h19 1
De inrichting van de Europese h20 1
Unie
De totstandkoming van h21 1
wisselkoersen
De gevolgen van een h21 1
wisselkoers
Punten te halen 25
25 MC - vragen uit de
begrippenlijst gericht op
ontwikkelingen die momenteel
spelen in de wereld
Studenten hebben kennis van en Aantal vragen per toets
inzicht in…
(Opkomende) digitale 4
technologieën
De transitie naar een duurzame 5
samenleving
Ontwikkelingen in 3
gezondheidszorg en biologie
Economische ontwikkelingen 2
Sociale dynamiek en cultuur 4
Governance en geopolitiek 3
Ontwikkelingen in infrastrcutuur 2
De digitale maatschappelijke 2
ontwikkelingen
Punten te halen 25
4 open vragen gericht op
economie - lesstof uit Algemene
Economie in een Duurzame
Samenleving
Studenten hebben kennis en Uit hoofdstuk Punten te halen
inzicht van de volgende
onderwerpen en kunnen deze
toepassen…
Welvaart h1 5
Gedragseconomie h3 5
Soorten (economische) groei h8 5
Globalisering, vrijhandel en h18 en 19 5
protectionisme
,Totaal 20
4 open vragen gericht op
ontwikkelingen die momenteel
spelen in de wereld
Studenten hebben kennis en Punten te halen
inzicht van de volgende
onderwerpen en kunnen deze
toepassen…
Technologie 3
Duurzaamheid 4
Sociale dynamiek en cultuur 4
Governance en Geopolitiek 4
Totaal 15
Totaal aantal punten te 85
halen
, 25 MC - vragen
gericht op Economie
- lesstof uit
Hoofdstuk 2
Algemene Economie
in een Duurzame De verschillende economische systemen
Samenleving Een economisch systeem verdeelt middelen in een economie over
productiedoelen. Met andere woorden: het bepaalt wat er voor wie wordt
geproduceerd. Als mensen meer behoefte hebben aan brood moet iets of iemand
dat signaleren, en meer productiemiddelen (zoals machines, arbeid en
grondstoffen) aan bakkerijen toewijzen. De productie van brood past zich zo aan
de groeiende behoefte aan brood aan. We kunnen drie economische systemen
onderscheiden:
1. Gemeenschapseconomie - mensen bepalen in overleg wat ze produceren.
2. Markteconomie - prijzen op markten bepalen wat er geproduceerd wordt.
3. Planeconomie- de overheid bepaalt via centrale planning wat er geproduceerd wordt.
Een economisch systeem is de manier waarop een samenleving haar schaarse middelen verdeelt over
verschillende behoeften en productiedoelen. Het systeem bepaalt dus wat er geproduceerd wordt, hoe het
geproduceerd wordt en voor wie het bestemd is.
Gemeenschapseconomie - Een gemeenschapseconomie was vroeger een systeem waarin mensen binnen
een gemeenschap samenwerkten en hun producten en middelen met elkaar deelden. Er werd geruild op basis
van wederkerigheid en geld speelde nauwelijks een rol. Daardoor waren verschillen in inkomen en vermogen
klein en bood de gemeenschap bescherming, al zorgden tradities en sociale controle ook voor minder
persoonlijke vrijheid. Tegenwoordig zien we elementen van de gemeenschapseconomie terug in de moderne
deeleconomie, waarin het gebruik belangrijker is dan bezit. Voorbeelden zijn deelauto’s, Spotify of Netflix, waar
middelen efficiënter en duurzamer worden ingezet doordat meerdere mensen er samen gebruik van maken.
- Sociale of clubgoederen: Goederen die burgers elkaar leveren buiten de markten de overheid om
- Bottom-up economie: betekent dat de economie vooral gestuurd wordt door de keuzes, behoeften en
acties van consumenten en bedrijven zelf. Vanuit de vraag van mensen naar producten en diensten
gaan producenten daarop inspelen. Het initiatief komt dus van “onderaf”, vanuit de markt, en niet
vanuit de overheid die bepaalt wat er gemaakt moet worden.
- Deeleconomie: is een systeem waarin gebruik belangrijker is dan bezit. Mensen delen producten of
diensten met elkaar, zoals bij deelauto’s, Spotify of Netflix. Dit zorgt voor efficiënter gebruik van
middelen en minder verspilling.
De gemeenschapseconomie heeft als nadeel dat ze door het kleinschalige en lokale karakter moeilijk
schaalbaar is. In grote coöperaties ontstaat sneller onenigheid en trage besluitvorming, waardoor vaak
professionele bestuurders nodig zijn. Het kleinschalige heeft echter ook voordelen: minder milieuschade door
lokaal produceren, makkelijker hergebruik en recycling, en zorgvuldiger omgaan met natuur. Daarom sluit de
gemeenschapseconomie goed aan bij de degrowth-beweging, die pleit voor minder productie om binnen de
grenzen van de planeet te blijven.
Markteconomie - De markteconomie ontstond toen handel toenam en eigendomsrechten werden beschermd,
waardoor particulier bezit en marktwerking mogelijk werden. In een markteconomie bepaalt vraag en aanbod
via prijzen wat er geproduceerd wordt (prijzen bepalen het productenpakket) en hoeveel mensen kunnen
kopen (prijzen bepalen de verdeling). Inkomsten uit productiemiddelen (loon, pacht, rente, winst) bepalen de
welvaart van mensen, waardoor er ongelijkheid kan ontstaan. De markteconomie heeft geleid tot veel rijkdom
en vooruitgang, maar veroorzaakt ook milieuschade en versterkt inkomensongelijkheid. Daarnaast kunnen
bedrijven door winstbejag nieuwe behoeften creëren, waardoor mensen soms producten kopen die ze niet
nodig hebben.
Markteconomie is een economisch systeem waarin productie en verdeling worden bepaald door vraag en
aanbod via prijzen. Mensen krijgen inkomen voor hun inzet van productiemiddelen (grond, arbeid, kapitaal,
ondernemerschap), waardoor de markt ook de welvaartsverdeling regelt. Het systeem stimuleert groei en
welvaart, maar leidt ook tot ongelijkheid en milieuschade.
- Prijzen bepalen het productenpakket: betekent dat in een markteconomie de prijzen van producten
aangeven hoeveel er geproduceerd wordt. Stijgt de prijs van een product door grote vraag, dan gaan
producenten meer maken. Daalt de prijs, dan produceren ze minder. Zo past het aanbod zich
automatisch aan de vraag aan, zonder dat de overheid of andere instanties dat hoeven te regelen.
, - Prijzen
bepalen de verdeling: betekent dat in een markteconomie het inkomen dat mensen verdienen voor hun
inzet van middelen bepaalt hoeveel ze kunnen kopen. Wie veel inkomen heeft, kan veel producten
kopen en is welvarend; wie weinig of geen inkomen heeft, kan weinig kopen en is minder welvarend.
Planeconomie - Een vrije markt bestaat niet; de overheid is altijd nodig om de regels op de markt vast te
stellen en te handhaven. In een planeconomie bezit de overheid de productiemiddelen en bepaalt ze wat,
hoeveel en voor wie wordt geproduceerd. Ze probeert zo de behoeften van de bevolking te vervullen en
inkomensongelijkheid te beperken door inkomen naar behoefte en bijdrage te verdelen. Financiële prikkels
spelen nauwelijks een rol; motivatie wordt gestuurd via niet-financiële beloningen en straffen. Planeconomieën
zijn vaak mislukt doordat de overheid de vraag van miljoenen mensen niet goed kan inschatten, waardoor
tekorten, inefficiëntie en gebrek aan concurrentie ontstaan.
Ook in een markteconomie is de overheid essentieel. Zij zorgt voor de productie van collectieve goederen zoals
dijken, grijpt in bij milieuschade en bevordert kansengelijkheid. Zo kunnen markten welvaart creëren, maar
alleen onder toezicht van de overheid die maatschappelijke en duurzame doelen beschermt.
Planeconomie - is een economisch systeem waarin de overheid alle productiemiddelen bezit en bepaalt wat,
hoeveel en voor wie wordt geproduceerd. De overheid regelt ook de inkomensverdeling en beperkt
ongelijkheid, maar financiële prikkels en concurrentie spelen nauwelijks een rol, wat kan leiden tot inefficiëntie
en tekorten.
- Overheid bepaalt het productenpakket: In een planeconomie of centraal geleide economie beslist de
overheid welke producten worden gemaakt en in de winkels liggen.
- Behoeftepeiling in democratie: In een democratie probeert de overheid de wensen van burgers te
achterhalen via verkiezingen, maar dit is grof en moment gebonden.
- Productie in dictatuur: In een dictatuur, zoals Noord-Korea, hebben burgers geen invloed. Productie
wordt vooral afgestemd op de wensen van de politieke leiding, vaak ten koste van de bevolking.
- Overheid bepaalt de inkomensverdeling: In een planeconomie regelt de overheid wie welk inkomen
krijgt. Iedereen ontvangt een beloning naar behoefte en bijdrage, waardoor inkomensongelijkheid wordt
beperkt. Financiële prikkels spelen nauwelijks een rol; motivatie komt vooral uit niet-financiële
beloningen of straffen, zoals titels of privileges.
Gemengde economie - In de praktijk bestaat er alleen gemengde economieën. Elke economie
brengt sociale of clubgoederen, individuele goederen collectieve goederen voort. Geen enkele
succesvolle economie kan daarom zonder een florerende burgergemeenschap, goed werkende
markten en een efficiënte overheid.
Gemeenschappelijke goederen zijn van niemand of van iedereen en kunnen onbeperkt gebruikt
worden. Hierdoor ontstaat het gevaar van overexploitatie, ook wel the tragedy of the commons
genoemd: het voordeel van gebruik is voor het individu, maar de schade wordt door de hele
gemeenschap gedragen. Voorbeelden zijn ontbossing, overbevissing, vervuiling van lucht en water,
plastic in de zee en afgedankte satellieten. Mensen weten dat dit schadelijk is, maar denken dat hun
eigen bijdrage klein is, waardoor overexploitatie blijft bestaan.
, De elementen van een duurzame economie
In een traditionele markteconomie draait alles om winst. Sociale en ecologische doelen zijn alleen belangrijk
als ze de financiële resultaten beïnvloeden. Bedrijven hebben van zichzelf geen motivatie om de samenleving
of natuur te verbeteren. Het probleem is dat marktprijzen vaak geen externe kosten of baten meenemen, zoals
de ecologische schade van fossiele energie. Daardoor zijn schadelijke producten te goedkoop en duurzame
producten te duur. Dit leidt ertoe dat het marktaanbod niet automatisch zorgt voor een duurzame en inclusieve
samenleving.
In een duurzame markteconomie richten bedrijven zich niet alleen op winst (financiële waarden), maar ook op
sociale en ecologische waarden. Ze streven naar meervoudige waardecreatie en willen geld verdienen én een
positieve impact hebben op samenleving en natuur.
De waardenmatrix laat het verschil zien tussen een traditionele en een duurzame markteconomie.
1. Kwadrant 1: Veel bedrijfsactiviteiten zitten hier. Ze zijn winstgevend bij huidige marktprijzen, maar plegen
roofbouw op natuur of samenleving, zoals milieuvervuiling of uitbuiting van personeel. Voorbeelden zijn
luchtvaart, palmolieproductie en industriële veeteelt. In een duurzame markteconomie moeten deze
activiteiten verduurzamen om naar kwadrant 2 te gaan.
2. Kwadrant 2: Win-win. Bedrijfsactiviteiten zijn winstgevend én creëren ecologische en sociale waarde, zoals
duurzaam geproduceerde palmolie, duurzame energie en vleesvervangers. De gewone markteconomie ziet
geen verschil tussen kwadrant 1 en 2, omdat beide winstgevend zijn.
3. Kwadrant 3: Activiteiten die onrendabel zijn en schadelijk voor milieu of maatschappij, zoals asbest- of
steenkolenproductie. Traditionele en duurzame markteconomie komen tot dezelfde conclusie: deze
activiteiten moeten stoppen.
4. Kwadrant 4: Activiteiten die niet rendabel zijn, maar wel ecologische en sociale waarde creëren. Dit zijn
veel activiteiten uit de gemeenschapseconomie of producten die pas rendabel worden als er een
prijskaartje aan ecologische of sociale schade hangt, zoals de methaanremmer van DSM of circulaire
activiteiten.
Een duurzame markteconomie ontstaat alleen als producten ‘echte’ prijzen krijgen, dus prijzen die alle kosten
bevatten, ook de verborgen kosten. Het is de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat marktprijzen
‘echte’ prijzen worden. Pas dan draagt de markteconomie bij aan brede welvaart.