100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
AFPF Blok 2, Jaar 1, HBO-V $7.47   Add to cart

Exam (elaborations)

AFPF Blok 2, Jaar 1, HBO-V

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document is voorzien van alle lesdoelen en aantekeningen tijdens de lessen van Blok 2 (Samenleving) van AFPF.

Preview 4 out of 76  pages

  • December 23, 2020
  • 76
  • 2020/2021
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
AFPF blok 3
Lesdoelen casus 1

 De fysiologie van de reuk samenvatten.
- De neus is het reukorgaan (olfactie).
Gespecialiseerde recptoren die geur
opvangen zitten in het dak van de neus in het
gebeid van de lamina cribrosa en de bovenste
conchae. Deze receptoren worden
gestimuleerd via door de lucht vervoerde
geuren. De hieruit voortvloeiende
zenuwsignalen worden door de twee nervi
olfactorii (de 1e hersenzenuw) naar de
hersenen gestuurd. Zodra de zenuwimpulsen
daar zijn aangekomen, worden ze als geur ervaren.
- De lucht die de neus inkomt, wordt verwarmd, en convectiestromen
voeren de ingeademde lucht in wervelingen naar de bovenkant van de
neusholte. ‘’Snuffelen’’ concentreert vluchtige moleculen bovenin de
neus. Dit verhoogt het aantal geprikkelde olfactorische receptoren en
dus de geurwaarneming.
- Geuren kunnen langdurige en indringende herinneringen opwekken,
vooral duidelijke geuren als ziekenhuisgeur, lievelingseten etc.
- Ontsteking van het neusslijmvlies verhindert dat geurige stoffen het
reukgebied van de neus bereiken, waardoor de reuk verloren gaat
(anosmie). De gebruikelijke oorzaak is een verkoudheid.


 De structuur van de trachea beschrijven en koppelen aan de functies van de
trachea.
- De trachea bestaat uit 3 weefsellagen en wordt opgehouden door 16-
20 c-vormige, op elkaar liggende hyaliene kraakbeenringen. Aan de
achterzijde zijn deze open. Deze kraakbeenringen zorgen ervoor dat de
luchtpijp en de bronchiën niet dichtklappen bij een sterke inademing
 Buitenste laag: bevat fibreus en elastisch weefsel en omhult de
kraakbeenderen
 Middelste laag: bestaat uit kraakbeen en gladde spieren. Er is
wat losmazig bindweefsel wat bloedvaten en lymfevaten van het
autonome zenuwstelsel bevat
 Binnenste laag: de bekleding bestaat uit cilinderepitheel met
trilharen wat slijm afscheidende bekercellen bevat

, De structuur en veranderende functies van de diverse niveaus van de luchtweg
uitleggen.
- De luchtwegen van de mens zijn onder te verdelen in de bovenste en
onderste luchtwegen. De bovenste luchtwegen zorgen voor het
transport, verwarmen, bevochtigen en filteren van de ingeademde lucht
voordat het in de onderste luchtwegen komt. Terwijl de onderste
luchtwegen zorgen voor de gaswisseling.
 De neus: verzorgen ademhaling, reuk, invloed op klanken,
afvoer van slijm
 De neusbijholten: vocht afvoeren naar de neus- en keelholte
 De mondholte: mond is het begin van spijsvertering, kan gebruikt
worden voor ademhaling
 De keelholte: betrokken bij ademhaling omdat de lucht via de
keelholte in de luchtpijp komt en bij het maagdarmstelsel omdat
eten en drinken in de keelholte wordt doorgeslikt
 Het strottenhoofd: hierin liggen de stembanden die invloed
hebben op de toon, daarnaast beschermt het de luchtpijp
- Kraakbeen: is voor ondersteuning in grotere luchtwegen (anders zou
het de uitzetting van het longweefsel en de gaswisseling verstoren),
bronchiën bevat kraakbeen maar naarmate de luchtwegen zich
splitsen, worden deze ringen kleiner en op bronchilair niveau is er geen
kraakbeen meer.
- Gladde spier: kraakbeen wordt vervangen door glad spierweefsel.
Hierdoor kan de diameter van de luchtwegen worden vergroot of
verkleind door de invloed van het autonome zenuwstelsel, waarmee de
luchtstroming in elke long wordt geregeld.
- Epitheelbekleding: het trilhaarepitheel wordt geleidelijk vervangen door
niet-trillend epitheel en de bekercellen verdwijnen


 De locatie en globale anatomie van de longen beschrijven.
- Er zijn twee longen, één aan elke kant van de middenlijn in de
thoraxholte. Ze zijn kegelvormig en hebben een top/apex, een basis,
een costaal oppervlak en een mediaal oppervlak
 Top/Apex: dit is rond en loopt omhoog tot de nekbasis, ongeveer
25 mm hoger dan het middelste derde deel van het sleutelbeen.
Hij ligt bij de 1e rib en bij de bloedvaten en zenuwen in de
nekbasis
 Basis: dit is hol en halvemaanvormig en ligt op het thoracale
oppervlak van het diafragma
 Costale oppervlaak: dit is een breed buitenoppervlak van de
longen dat direct tegen de costale krakbeenderen, de ribben en
de tussenribspieren aanligt
 Mediale oppervlak: het mediale oppervlak van elke long ligt
direct tegenover de andere, aan de overkant van de ruimte
tussen de longen, de mediastinum. Ze zijn allebei hol en nemen
een ruwweg driehoekig gebied in dat de longpoort (hilus) heet,
ter hoogte van de 5e, 6e en 7e borstwervel. Het mediastinum
bevat het hart, de grote bloedvaten, de trachea, de rechter en

, linker stambronchus, oesophagus (slokdarm), lymfeklieren,
lymfevaten en zenuwen
- Bloedtoevoer naar de longen verzorgt de arteria pulmonalis
- Bloedafvoer van de longen verzorgen de twee venae bronchiales


 De functies van de pleura beschrijven.
- Het bekleed de long en bedekt elke kwab, inclusief de fissuren tussen
de kwabben. Het werkt als twee glasplaatjes met een laagje water
ertussen, glijd makkelijk over elkaar heen maar kan moeilijk van elkaar
worden gescheden vanwege de oppervlaktespanning tussen
membraan en vloeistof (dit is van belang om de long uitgezet te houden
tegen de binnenkant van de borstkaswand).


 De pulmonale bloedtoevoer beschrijven.
- De truncus pulmonalis splitst zich in een rechter en een linker arteria
pulmonalis, die gedeoxygeneerd bloed naar elke long vervoert.
Eenmaal in de longen splitst iedere longslagader zich in vele takjes, die
uiteindelijk eindigen in een dicht netwerk van capilairen rond de alveoli.
Deze wanden en haarvaten bestaan elk uit slechts één laag afgeplatte
epitheelcellen. De uitwisseling van gassen tussen lucht in de alveoli en
bloed in de capilairen vindt plaats via deze twee cellen, die allebei een
zeer dunne basale membraan hebben (samen de alveolaire capillaire
membraan genoemd). De longcapillairen komen samen in een netwerk
van pulmonaire venulen, die op hun beurt twee longvenen vormen en
geoxygeneerd bloed van iedere long naar de linkerboezem van het hart
terugvoeren.


 De mechanische gebeurtenissen beschrijven en vergelijken die plaatsvinden
tijdens inspiratie en expiratie.
- De gemiddelde ademfrequentie is 12-15 ademhalingen per minuut.
Elke ademhaling bestaat uit drie fasen: inspiratie, expiratie en pauze.
- Inspiratie: door gelijktijdige aanspanning van de externe
tussenribspieren en het diafragma wordt de borstkast vergroot.
Aangezien de pariëtale pleura stevig aan het diafragma en de
binnenkant van de ribbenkast vastzit, wordt hij dus ook naar buiten
getrokken. Dit trekt ook de pleura visceralis naar buiten, aangezien de
twee pleura samengehouden worden door het dunne laagje pleurale
vloeistof. Aangezien de pleura visceralis stevig aan de long vastzit,
wordt het longweefsel daarom ook naar boven en naar buiten
getrokken samen met de ribben, en naar beneden samen met het
diafragma. Dit verwijdt de longen en de druk binnenin de alveoli en de
luchtwegen daalt, waardoor er lucht in de longen stroomt in een poging
de luchtdruk en de alveolaire luchtdruk te stabiliseren. Dit is een actief
proces die in rust ongeveer 2 seconde duurt.

, - Expiratie: ontspanning van de
externe tussenribspieren en het
diafragma resulteert in een
neerwaartse en inwaartse
beweging van de ribbenkast en
het elastisch terugveren van de
longen. Terwijl dit gebeurt, stijgt
de druk in de longen en wordt de
lucht uit de luchtwegen geduwd.
Na de expiratie bevatten de
longen nog wat lucht en worden
door de intacte pleura beschermd
tegen inklappen. Dit is een passief
proces die in rust ongeveer 3
seconde duurt.



 Een definitie geven van de termen compliantie, elasticiteit en luchtwegweerstand.
- Compliantie: dit is de uitzetbaarheid van de longen, dat wil zeggen de
inspanning die nodig is om de alveoli op te blazen. De gezonde long is
erg rekbaar (compliant) en zet makkelijk uit.
- Elasticiteit: dit is het vermogen van de long om na elke ademhaling
weer zijn oorspronkelijke vorm aan te nemen.
- Luchtwegweerstand: als deze toeneemt, bijvoorbeeld tijdens
bronchoconstrictie, is er meer ademinspanning nodig om de longen te
vullen



 De voornaamste longvolumes en longcapaciteiten beschrijven.
- Teugvolume (TV): de hoeveelheid lucht die in en uit de longen stroomt
tijdens iedere ademhalingscyclus (ongeveer 500mL)
- Inspiratoir reservevolume (IRV): dit is de extra hoeveelheid lucht die
tijdens maximale inspiratie door de longen geïnhaleerd kan worden
bovenop de normale TV
- Inspiratoire longcapaciteit (IC): dit is de hoeveelheid lucht die met
maximale inspanning ingeademd kan worden. Het bestaat uit TV
(500mL) + het inspiratoire reservolume (IRV + TV)
- Functionele residuale capaciteit (FRC): dit is de hoeveelheid lucht die
aan het einde van rustige expiratie achterblijft in de luchtwegen en de
alveoli
- Expiratoir reservevolume (ERV): dit is de grootste hoeveelheid lucht die
uit de longen gedreven kan worden tijdens maximale expiratie
- Residuaal volume (RV): dit kan niet direct gemeten worden, maar dit is
de hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na gedwongen
expiratie
- Vitale loncapaciteit (VC): dit is de maximale hoeveelheid lucht die in de
longen kan stromen
 VC = ademvolume + IRV + ERV

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nielsa162. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.47
  • (0)
  Add to cart