Antropologie periode 3
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van de diverse samenleving in de
Nederlandse en Belgische context.
Antropologie: studie van de mens of wetenschap van de mensen
Antropologen willen weten hoe mensen overal ter wereld door het aangaan van
sociale relaties op heel verschillende manieren vorm en betekenis geven aan hun
leefwerelden.
Hoe kijkt een antropoloog?
Een antropoloog kijkt naar een groep mensen hoe zij samen een cultuur vormen
hoe de cultuur de mensen vormt. De mens is een groepsdier. Antropologen
bestuderen groepen mensen.
Culturele antropologie: bestudeert de culturele diversiteit van de mens. Je
onderzoekt de onderlinge verschillen en verbanden binnen de uiteenlopende
samenlevingen.
Minderheden: iedere samenleving bestaat uit tal van bevolkingsgroepen. Een
minderheid vorm je niet alleen in aantal, maar is in dit kader een groepering die
weinig macht heeft en vaak gediscrimineerd wordt.
Migratie is volgens Jessurun: het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats
van individuen en/of groepen binnen een groter geografisch gebied dan de
geboortestreek.
Natiestaat: zorgt ervoor dat men zich identificeert met het gebied waarin men
woont. Bij die identificatie horen zaken zoals een paspoort, wet- en regelgeving
rondom belasting en grenzen.
Grenzen: bakenen een bepaald grondgebied af. Daarin worden vervolgens
specifieke wetten en regels afgesproken die de burgers zowel beschermen als
controleren.
Migratie kan vrijwillig, semivrijwillig en onvrijwillig zijn.
Vrijwillige migratie: het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats door
huwelijk, gezinshereniging of behoefte aan verandering. Als je zelf ergens anders
wilt verblijven.
Semivrijwillige migratie: iemand migreert vanwege gebrek aan werk of
toekomstperspectief, uit onvrede met de bestaande situatie in zijn land.
Onvrijwillige migratie: deze migratie hoort bij asielzoekers en vluchtelingen. Men
wordt gedwongen om zijn/haar land te verlaten omdat er een dreiging heerst,
politiek of anders.
2.1.1 Migratie naar Nederland vanaf 1945
Migranten afkomstig uit de oude koloniën
- Als gevolg van de koloniale oorlog en onafhankelijkheid van Indonesië in
1949 kwamen er mensen naar Nederland. Deze zogenoemde Indische
Nederlanders waren afstammelingen van Nederlanders die zich in
, Indonesië gevestigd hadden en waren daarom gerechtigd om naar
Nederland te komen.
- Een tweede groep heette Molukkers: na het beëindigen van de oorlog met
Indonesië konden de Molukse soldaten die aan Nederlandse zijde hadden
gevochten met hun gezinnen naar Nederland komen.
- Vanaf de tweede wereldoorlog kwamen Surinamers vooral naar Nederland
om te studeren.
- Antillianen en Arubanen. Eerst kwamen er vooral studenten, later
laaggeschoolde jonge mannen, mannen van middelbare leeftijd en
alleenstaande moeders.
Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Vanaf de jaren 1950 kampte Nederland met een tekort aan laaggeschoolde
arbeiders door de snelle wederopbouw na de Tweede wereldoorlog. Hiervoor
begon de overheid gastarbeiders te werven.
Er werd een wervingscontract gesloten met Italië. Naast deze officiële werving
migreerden veel arbeiders spontaan naar Nederland zonder verblijfsvergunning.
Eerder werd aangenomen dat de gastarbeiders tijdelijk zouden blijven, maar
vooral Turkse en Marokkaanse arbeiders besloten ondanks de oliecrisis in
Nederland te blijven.
De Turkse en Marokkaanse afkomst is nog steeds de grootste migrantengroep in
Nederland.
Arbeidsmigranten uit de Midden-en Oost EU-landen
Sinds de uitbreiding van de EU is er een nieuwe groep arbeidsmigranten naar
Nederland gekomen. Veel werken als seizoenarbeiders of circulaire migranten,
maar een aanzienlijk deel vestigt zich permanent met hun gezinnen.
Kennis en diplomamigranten
Dit zijn kennismigranten zoals hoogopgeleide professionals en topsporters.
Experts en internationals vallen onder aparte regels; zij worden niet geacht in te
burgeren en hun omgeving is vaak internationaal. Gemeenten faciliteren hen met
Engelstalige informatie en speciale informatiepunten.
Daarnaast vormen internationale studenten een minder zichtbare
migratiestroom. Zij verblijven meestal tijdelijk in Nederland voor hun studie en
keren vaak terug naar hun land van herkomst.
Globalisering: proces van wereldwijde economische, politieke en culturele
integratie.
Glokalisering: lokale identiteit wordt steeds belangrijker: stad als thuisbasis,
wereld als speelveld.
Digitalisering en technologisering: bevordert diversiteit door context met de hele
wereld.
Diversiteit: de verscheidenheid van mensen gevormd door aspecten als: taal,
leeftijd, afkomst en verblijfsduur, sekse, woonplaats, sociaaleconomische positie,
status, unieke eigenschappen, levensbeschouwing.
,Studenten zijn ook een migrantenstroming.
Sinds het begin van de 21e eeuw zijn er nieuwe migratiepatronen ontstaan die de
klassieke definitie van migratie hebben veranderd. Dit komt door
interconnectiviteit en transmigratie.
Vroeger werd migratie gedefinieerd als het permanent verwisselen van
verblijfplaats.
Interconnectiviteit: betekent dat dingen of mensen met elkaar verbonden zijn en
makkelijker contact kunnen maken, zoals internet.
Door de toenemende interconnectiviteit van migranten met hun geboorteland
heeft als gevolg dat steeds meer mensen niet langer door een nationaliteit of
identiteit kunnen worden gedefinieerd. Gevolg: ze passen niet meer in een vaste
categorie, zoals Nederlander of Marokkaan, omdat hun identiteit meerdere lagen
heeft.
Transnationaliteit: verwijst naar de manier waarop migranten grenzen oversteken
en verbonden blijven met meerdere landen tegelijk.
Transmigratie: verwijst naar de complexe patronen van meervoudig migratie. Dit
betekent dat een migrant niet alleen een transnationaal netwerk heeft, maar ook
contacten in verschillende landen behoudt en onderhoudt. In plaats van zich te
vestigen op een vaste locatie verhuist een transmigrant van het ene land naar
het andere.
1 op de 5 Nederlanders heeft een migratieachtergrond.
Nieuwe bril is: de diversiteit van herkomst in Nederland neemt toe.
Immigratieprocessen in België
Migranten afkomstig uit de oude koloniën.
Na de onafhankelijkheid van Congo was de migratie naar België beperkt en
bestond vooral uit terugkerende Belgen, met slechts een klein aantal Congolezen.
Migratie uit Congo, Rwanda en Burundi naar België gebeurde op individuele basis
en was niet gerelateerd aan arbeidsmigratie.
Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Na de tweede wereldoorlog had België een grote behoefte aan arbeidskrachten.
Na de bevrijding werden eerst Duitse krijsgevangene tewerkgesteld in de
steenkoolmijnen. Toen dit niet langer mogelijk was, vonden ze men in Italië. Op
20 juni 1946 sloot de Belgische regering een overeenkomst met Italië over de
komst van 50.000 Italiaanse werkkrachten. Later kwamen er ook Polen werken.
Toen er een ongeval was waar Italianen bij omkwamen eiste Italië betere
controle, maar de Belgen gingen hier niet op in en hierdoor vertroebelde de
samenwerking tussen beide landen en sloot België eenkomsten met Griekenland
en Spanje.
Later tekende België overeenkomsten met Marokkanen en Turken om in de
mijnbouw, bouwsector, de industrie en dienstensector te werken.
, Naar aanleiding van de internationale oliecrisis besloot de Belgische regering de
werving te stoppen en over te gaan op een totale immigratiestop.
Veel gastarbeiders besloten toen om zich permanent in België te vestigen. Een
groot deel liet zijn gezin naar België komen en de eerste gezinsherenigingen
vonden plaats. Een andere logische stap was om op zoek te gaan naar een
partner in het land van herkomst: gezinsvorming.
De jaren 90 en de uitbreiding van de EU
Door de oprichting van de EU en het verdrag van Schengen konden mensen
kapitaal, goederen en diensten vrij bewegen binnen Europa, wat leidde tot meer
migratie naar België.
Asielaanvragen kwamen minder uit Azië en Afrika, maar steeds meer uit Europa
en het Midden-Oosten.
De oorzaken stijging van asielaanvragen:
- Uiteenvallen van Joegoslavië: meer vluchtelingen.
- Golfoorlog: toename asielzoekers
- Wegvallen IJzeren gordijn: meer migratie binnen Europa
Migratie in de 21 eeuw
De 21e eeuw is de eeuw van superdiversiteit. Het verschil tussen immigranten en
vreemdelingen:
- Bij immigranten is het geboorteland het criterium. Ze hebben een
migratiebeweging gemaakt.
- Vreemdelingen hebben een anderen nationaliteit dan het land waar ze
verblijven, maar ze hoeven daarvoor niet in een ander land verbleven te
hebben.
Belg geworden vreemdelingen: ze zijn geboren in België met een vreemde
nationaliteit en zijn intussen Belg geworden. Al deze groepen samen vormen de
bevolking van vreemde origine.
Het verdrag van Genève; vluchtelingenverdrag
Vluchteling: die uitgegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst,
nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke
overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die
de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees,
niet wilt inroepen, of die indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het
land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan, of uit
hoofde van bovenbedoelde vrees niet wilt terugkeren.
Een persoon dit het thuisland ontvlucht en asiel aanvraagt in Nederland of België
is in eerste instantie asielzoeker. Pas daarna kan de status vluchteling worden
toegerekend.
Een vreemdeling die asiel zoekt, heeft geen recht om zich te vestigen in het land
van aankomst, maar hij kan op grond van het verdrag wel beroep doen op het
verbod om uitgezet te worden naar zijn land van herkomst.
Asielbeleid in België en Nederland tussen 1945 en nu
- Asielaanvragen namen toe door geopolieke conflicten en
mensenrechtenschendingen, zoals de burgeroorlog in Joegoslavië.
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van de diverse samenleving in de
Nederlandse en Belgische context.
Antropologie: studie van de mens of wetenschap van de mensen
Antropologen willen weten hoe mensen overal ter wereld door het aangaan van
sociale relaties op heel verschillende manieren vorm en betekenis geven aan hun
leefwerelden.
Hoe kijkt een antropoloog?
Een antropoloog kijkt naar een groep mensen hoe zij samen een cultuur vormen
hoe de cultuur de mensen vormt. De mens is een groepsdier. Antropologen
bestuderen groepen mensen.
Culturele antropologie: bestudeert de culturele diversiteit van de mens. Je
onderzoekt de onderlinge verschillen en verbanden binnen de uiteenlopende
samenlevingen.
Minderheden: iedere samenleving bestaat uit tal van bevolkingsgroepen. Een
minderheid vorm je niet alleen in aantal, maar is in dit kader een groepering die
weinig macht heeft en vaak gediscrimineerd wordt.
Migratie is volgens Jessurun: het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats
van individuen en/of groepen binnen een groter geografisch gebied dan de
geboortestreek.
Natiestaat: zorgt ervoor dat men zich identificeert met het gebied waarin men
woont. Bij die identificatie horen zaken zoals een paspoort, wet- en regelgeving
rondom belasting en grenzen.
Grenzen: bakenen een bepaald grondgebied af. Daarin worden vervolgens
specifieke wetten en regels afgesproken die de burgers zowel beschermen als
controleren.
Migratie kan vrijwillig, semivrijwillig en onvrijwillig zijn.
Vrijwillige migratie: het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats door
huwelijk, gezinshereniging of behoefte aan verandering. Als je zelf ergens anders
wilt verblijven.
Semivrijwillige migratie: iemand migreert vanwege gebrek aan werk of
toekomstperspectief, uit onvrede met de bestaande situatie in zijn land.
Onvrijwillige migratie: deze migratie hoort bij asielzoekers en vluchtelingen. Men
wordt gedwongen om zijn/haar land te verlaten omdat er een dreiging heerst,
politiek of anders.
2.1.1 Migratie naar Nederland vanaf 1945
Migranten afkomstig uit de oude koloniën
- Als gevolg van de koloniale oorlog en onafhankelijkheid van Indonesië in
1949 kwamen er mensen naar Nederland. Deze zogenoemde Indische
Nederlanders waren afstammelingen van Nederlanders die zich in
, Indonesië gevestigd hadden en waren daarom gerechtigd om naar
Nederland te komen.
- Een tweede groep heette Molukkers: na het beëindigen van de oorlog met
Indonesië konden de Molukse soldaten die aan Nederlandse zijde hadden
gevochten met hun gezinnen naar Nederland komen.
- Vanaf de tweede wereldoorlog kwamen Surinamers vooral naar Nederland
om te studeren.
- Antillianen en Arubanen. Eerst kwamen er vooral studenten, later
laaggeschoolde jonge mannen, mannen van middelbare leeftijd en
alleenstaande moeders.
Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Vanaf de jaren 1950 kampte Nederland met een tekort aan laaggeschoolde
arbeiders door de snelle wederopbouw na de Tweede wereldoorlog. Hiervoor
begon de overheid gastarbeiders te werven.
Er werd een wervingscontract gesloten met Italië. Naast deze officiële werving
migreerden veel arbeiders spontaan naar Nederland zonder verblijfsvergunning.
Eerder werd aangenomen dat de gastarbeiders tijdelijk zouden blijven, maar
vooral Turkse en Marokkaanse arbeiders besloten ondanks de oliecrisis in
Nederland te blijven.
De Turkse en Marokkaanse afkomst is nog steeds de grootste migrantengroep in
Nederland.
Arbeidsmigranten uit de Midden-en Oost EU-landen
Sinds de uitbreiding van de EU is er een nieuwe groep arbeidsmigranten naar
Nederland gekomen. Veel werken als seizoenarbeiders of circulaire migranten,
maar een aanzienlijk deel vestigt zich permanent met hun gezinnen.
Kennis en diplomamigranten
Dit zijn kennismigranten zoals hoogopgeleide professionals en topsporters.
Experts en internationals vallen onder aparte regels; zij worden niet geacht in te
burgeren en hun omgeving is vaak internationaal. Gemeenten faciliteren hen met
Engelstalige informatie en speciale informatiepunten.
Daarnaast vormen internationale studenten een minder zichtbare
migratiestroom. Zij verblijven meestal tijdelijk in Nederland voor hun studie en
keren vaak terug naar hun land van herkomst.
Globalisering: proces van wereldwijde economische, politieke en culturele
integratie.
Glokalisering: lokale identiteit wordt steeds belangrijker: stad als thuisbasis,
wereld als speelveld.
Digitalisering en technologisering: bevordert diversiteit door context met de hele
wereld.
Diversiteit: de verscheidenheid van mensen gevormd door aspecten als: taal,
leeftijd, afkomst en verblijfsduur, sekse, woonplaats, sociaaleconomische positie,
status, unieke eigenschappen, levensbeschouwing.
,Studenten zijn ook een migrantenstroming.
Sinds het begin van de 21e eeuw zijn er nieuwe migratiepatronen ontstaan die de
klassieke definitie van migratie hebben veranderd. Dit komt door
interconnectiviteit en transmigratie.
Vroeger werd migratie gedefinieerd als het permanent verwisselen van
verblijfplaats.
Interconnectiviteit: betekent dat dingen of mensen met elkaar verbonden zijn en
makkelijker contact kunnen maken, zoals internet.
Door de toenemende interconnectiviteit van migranten met hun geboorteland
heeft als gevolg dat steeds meer mensen niet langer door een nationaliteit of
identiteit kunnen worden gedefinieerd. Gevolg: ze passen niet meer in een vaste
categorie, zoals Nederlander of Marokkaan, omdat hun identiteit meerdere lagen
heeft.
Transnationaliteit: verwijst naar de manier waarop migranten grenzen oversteken
en verbonden blijven met meerdere landen tegelijk.
Transmigratie: verwijst naar de complexe patronen van meervoudig migratie. Dit
betekent dat een migrant niet alleen een transnationaal netwerk heeft, maar ook
contacten in verschillende landen behoudt en onderhoudt. In plaats van zich te
vestigen op een vaste locatie verhuist een transmigrant van het ene land naar
het andere.
1 op de 5 Nederlanders heeft een migratieachtergrond.
Nieuwe bril is: de diversiteit van herkomst in Nederland neemt toe.
Immigratieprocessen in België
Migranten afkomstig uit de oude koloniën.
Na de onafhankelijkheid van Congo was de migratie naar België beperkt en
bestond vooral uit terugkerende Belgen, met slechts een klein aantal Congolezen.
Migratie uit Congo, Rwanda en Burundi naar België gebeurde op individuele basis
en was niet gerelateerd aan arbeidsmigratie.
Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Na de tweede wereldoorlog had België een grote behoefte aan arbeidskrachten.
Na de bevrijding werden eerst Duitse krijsgevangene tewerkgesteld in de
steenkoolmijnen. Toen dit niet langer mogelijk was, vonden ze men in Italië. Op
20 juni 1946 sloot de Belgische regering een overeenkomst met Italië over de
komst van 50.000 Italiaanse werkkrachten. Later kwamen er ook Polen werken.
Toen er een ongeval was waar Italianen bij omkwamen eiste Italië betere
controle, maar de Belgen gingen hier niet op in en hierdoor vertroebelde de
samenwerking tussen beide landen en sloot België eenkomsten met Griekenland
en Spanje.
Later tekende België overeenkomsten met Marokkanen en Turken om in de
mijnbouw, bouwsector, de industrie en dienstensector te werken.
, Naar aanleiding van de internationale oliecrisis besloot de Belgische regering de
werving te stoppen en over te gaan op een totale immigratiestop.
Veel gastarbeiders besloten toen om zich permanent in België te vestigen. Een
groot deel liet zijn gezin naar België komen en de eerste gezinsherenigingen
vonden plaats. Een andere logische stap was om op zoek te gaan naar een
partner in het land van herkomst: gezinsvorming.
De jaren 90 en de uitbreiding van de EU
Door de oprichting van de EU en het verdrag van Schengen konden mensen
kapitaal, goederen en diensten vrij bewegen binnen Europa, wat leidde tot meer
migratie naar België.
Asielaanvragen kwamen minder uit Azië en Afrika, maar steeds meer uit Europa
en het Midden-Oosten.
De oorzaken stijging van asielaanvragen:
- Uiteenvallen van Joegoslavië: meer vluchtelingen.
- Golfoorlog: toename asielzoekers
- Wegvallen IJzeren gordijn: meer migratie binnen Europa
Migratie in de 21 eeuw
De 21e eeuw is de eeuw van superdiversiteit. Het verschil tussen immigranten en
vreemdelingen:
- Bij immigranten is het geboorteland het criterium. Ze hebben een
migratiebeweging gemaakt.
- Vreemdelingen hebben een anderen nationaliteit dan het land waar ze
verblijven, maar ze hoeven daarvoor niet in een ander land verbleven te
hebben.
Belg geworden vreemdelingen: ze zijn geboren in België met een vreemde
nationaliteit en zijn intussen Belg geworden. Al deze groepen samen vormen de
bevolking van vreemde origine.
Het verdrag van Genève; vluchtelingenverdrag
Vluchteling: die uitgegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst,
nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke
overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die
de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees,
niet wilt inroepen, of die indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het
land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan, of uit
hoofde van bovenbedoelde vrees niet wilt terugkeren.
Een persoon dit het thuisland ontvlucht en asiel aanvraagt in Nederland of België
is in eerste instantie asielzoeker. Pas daarna kan de status vluchteling worden
toegerekend.
Een vreemdeling die asiel zoekt, heeft geen recht om zich te vestigen in het land
van aankomst, maar hij kan op grond van het verdrag wel beroep doen op het
verbod om uitgezet te worden naar zijn land van herkomst.
Asielbeleid in België en Nederland tussen 1945 en nu
- Asielaanvragen namen toe door geopolieke conflicten en
mensenrechtenschendingen, zoals de burgeroorlog in Joegoslavië.