100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Leesvragen wetenschapsfilosofie $7.47   Add to cart

Class notes

Leesvragen wetenschapsfilosofie

 58 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Antwoorden op de leesvragen van wetenschapsfilosofie 2019/2020

Preview 4 out of 35  pages

  • October 17, 2020
  • 35
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Leesvragen wetenschapsfilosofie
Inhoudsopgave
Werkgroep – Introductie Week 8................................................................................................................... 2

Werkgroep – interpretativisme vs Naturalisme Week 9..................................................................................4

Werkgroep – Redeneren vs Waarnemen Week 10..........................................................................................9

Werkgroep – Structuur vs Agent Week 11.................................................................................................... 15

Werkgroep – Waardevrijheid vs Normativiteit Week 12...............................................................................21

Werkgroep – Consequentialisme vs Deontologie Week 13............................................................................24

Werkgroep – implicaties van wetenschapsfilosofie voor wetenschappelijk onderzoek Week 14....................28

Oefententamen WeFi 2019-2020.................................................................................................................. 31

,Werkgroep – Introductie
Week 8

1. Schrijf, als startpunt van de cursus, in enkele kernwoorden op wat in jouw ogen de kenmerken zijn van
goed wetenschappelijk onderzoek.
Doelgerichtheid: onderzoek moet opgesteld zijn met een helder doel
Striktheid: goede theoretische basis en methodologie
Testbaarheid: onderzoek is gebaseerd op de hypothesen
Repliceerbaarheid: betrouwbaarheid van een onderzoek wordt vergroot wanneer de resultaten te
repliceren zijn in een andere studie.
Betrouwbaarheid:
Objectiviteit: conclusies dienen te allen tijde objectief te zijn, op basis van de verkregen gegevens uit
het onderzoek
Generaliseerbaarheid: de mate waarin de resultaten van het onderzoek toegepast kunnen worden in
andere omgevingen.




2. Schrijf in enkele woorden op welke dilemma’s of vragen je zelf ziet in de ambitie van wetenschap om
kennis te generen. Ga daarbij eventueel ook in op dilemma’s waar je zelf op bent gestuit bij het doen
van onderzoek. In hoeverre passen je eigen vragen of dilemma’s bij de dilemma’s die in de cursus
centraal staan?

Als je eerst 10 procent kan verklaren van dat mensen een schok krijgen, en daarna 20 procent dan is
kennis/wetenschap vooruitgegaan.

3. Risjord bespreekt drie voorbeelden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek: naar de democratische
vrede, hekserij bij de Azande en de ‘Freedom Riders’ in de VS.

a. Wat is het verschil tussen sociaal-wetenschappelijke en wetenschapsfilosofische vragen over
deze onderwerpen?



b. Bedenk een voorbeeld van bestuurs- en organisatiewetenschappelijk onderzoek en formuleer
daarbij zowel een sociaalwetenschappelijke als een wetenschapsfilosofische vraag.

Sociaalwetenschappelijke vragen: vragen over de maatschappij. Waarom stemmen mensen?
Wetenschapsfilosofische vragen: hoe stel je vast wanneer dit… waar is. Hoe kom je tot waardevolle goede
kennis? = de vragen over de wetenschap. Wanneer is wetenschap wetenschap? Wat is kennis.

4. Bij zijn bespreking van naturalisme en reductionisme maakt Risjord een onderscheid tussen een
‘epistemologische’ en een ‘metafysische’ variant.

a. Wat bedoelt hij met deze twee begrippen?

Epistemologische: Kennis van mensen. Wat is precies kennis en hoe is kennis gerechtvaardigd? Je gaat opzoek
naar ware kennis. = de vraag: Hoe kunnen we tot kennis komen? / wat is goede kennis?
Metafysisch: stelt vragen over de fundamentele kenbaarheid/karakteristieken van de wereld. Wij zijn
oorzaken? Is de mens vrij? Wat betekent het als je rationeel bent?
 Metafysisch is de zijnsleer; wat er bestaat of wat er is
 Epistemologisch is de kenleer; over wat we kunnen kennen

,Kunnen we menselijk gedrag voorspellen: wetmatigheden vinden?
1. Epistemologisch: Nee, er speelt zoveel mee dus we kunnen niet komen op wetmatigheden, we moeten
complexe modellen bouwen. We kunnen het nog niet, maar het kan wel. Er zijn nog meer variabelen die we
nog niet kennen.
2. Metafysische variant:




b. Wat maakt dit onderscheid uit voor de positie die iemand inneemt op deze thema’s?



5. Hoe zie je in Risjords bespreking dat wetenschapsfilosofie een normatieve activiteit is?

Omdat het niet ingaat op de vraag hoe iets feitelijk is, maar juist ingaat op hoe iets zou moeten zijn. Het gaat
uitgebreid in op de verschillende aspecten die onderzoek beïnvloeden en onderzoek vormgeven.

, Werkgroep – interpretativisme vs Naturalisme
Week 9


1. Waarom en hoe hangen “voorspellen”, “causaliteit” en “wetmatigheden” met elkaar samen?

Naturalisme:
- Wetmatigheid behoort tot de naturalistische visie:
- Voorspellen is logisch verband tussen A en B. Als A zich voordoet, doet B zich ook voor.
- Dit is een causaal verband. Hiermee kan een bepaalde wetmatigheid gecreëerd worden.
- Causaal verband impliceert ook dat je kan voorspellen.

Ik zie A dan kan ik voorspellen dat B zich ook gaat voordoen. Op basis van wetmatigheden kun je ook weer
voorspellingen doen.

Interpretativisme: heeft geen wetmatigheid.
- Er is volgens het interpretativsime geen echte werkelijkheid. Elke persoon interpreteert op een andere
manier.
- Het gaat om de samenhang van betekenissen (betekenissen houden een logisch verband met elkaar).
o Vb. hoe geven mensen betekenis aan een beperking.
o Vb. factoren die schoolkeuzes bepalen ( naturalistische visie: ouders zijn bepalend. De
Interpretativist zegt: wat voor betekenis geven mensen aan schoolkeuze?)


2. In paragraaf 9.2 van zijn boek bespreekt Risjord twee bezwaren die het vinden van causale wetten in
de sociale wetenschappen in de weg zouden staan: creativiteit en complexiteit.
a. Leg uit wat hij hiermee bedoelt

Creativiteit is niet rationeel. Dit is niet voorspelbaar. Iets wat niet rationeel is kun je moeilijk wetten over
maken. Dat iets in een bepaald menselijk gedrag voorkomt, betekent niet dat het nog een keer voorkomt.
Creativiteit gaat over het nieuwe, hier zijn nog geen wetmatigheden over. Daarom is creativiteit niet causaal.
Mensen zijn creatief en onvoorspelbaar. Daardoor kunnen er geen sociale wetten bestaan.
Vb. pen dat valt.

KRITIEK: Hier kun je tegeninbrengen dat de ontwikkeling heel geleidelijk is. Dus de wetmatigheden zijn dan dus
niet overbodig. Creativiteit speelt een rol maar betekent niet dat alles meteen openligt.
Naturalisten zouden zeggen: hoevaak komt er een enorme innovatie. Vaak zijn het meer ingementele
processen. Op basis van kleine stapjes kan je kijken naar de processen. Vb. innovatie van computer.

Complexiteit: er zijn zoveel factoren die het moeilijk maken om te voorspellen. Sommige factoren wegen
zwaarder dan anderen. Idee van complexiteit zegt dat je niet alle factoren met elkaar kan optellen.
Sociale verschijnselen kunnen we niet isoleren.

Voorbeeld: Egile werken (learning by doing).  eind product is compleet anders geworden. Innoverende
werkwijze leidt tot volledig andere uitkomst.

b. Hoe verhoudt het debat over het bestaan van causale wetten in de sociale wetenschappen zich tot
het dilemma van deze week?

Interpretativisten zeggen dat het zinloos is om opzoek te gaan naar wetmatigheden. Dus met betrekking van
de casus van deze week zeggen zij dat je wat betreft vuurwerk niet naar het verbod of gebod moet kijken. Maar
naar de vraag waarom de hulpverleners worden aangevallen en waarom er geweld wordt gebruikt.

Naturalisme: het feit dat complexiteit/creativiteit bestaat is niet zo erg. Het gaat erom hoe erg het voor
onderzoek is. Als creativiteit een enorme rol speelt, kun je daar niet naar wetmatigheden zoeken. Je moet
nadenken over hoe groot de rol ervan is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rrosa98. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.47  1x  sold
  • (0)
  Add to cart