Aardrijkskunde Landbouw en economie

Economische factoren met voorbeeld.
● Primaire : ontginning( bv:Mijnbouw, landbouw, visserij, bosbouw,...)
● Secundaire: Verwerking met machines (bv:staal- en auto-industrie, bakkerij)
● Tertiaire: Commerciële dienstverlening: handel + diensten(vb. horeca, reisbureau,
winkels, bakker, …)
● Quartaire :Niet-commerciële dienstverlening (vb. onderwijs, gezondheidszorg,
politie,...
Wat is het verschil tussen handel en diensten?
1. handel→ materieel bv: winkels, horeca
2. dienst→ niet materieel bv: theater, banken, kapper
gevolgen van massatoerisme
negatief
● Te hoog waterverbruik
● Te hoog energieverbruik
● Stijgende luchtvervuiling
positief
● Meer inkomsten
● Meer werkgelegenheid
● Economische groei
Soorten landbouw
● veeteelt
● akkerbouw
● tuinbouw
● gemengde landbouw
Fysische omstandigheden die de landbouw beïnvloeden
● klimaat
● reliëf
● bodemgesteldheid
Landbouwsystemen
Zelfvoorzienende landbouw = Traditionele landbouw
● Eenvoudige werktuigen/weinig machines
● Geen/weinig meststoffen
● Laag rendement/lage opbrengst per hectare
● Voor eigen gebruik
● Overschotten verkopen op lokale markt
● Laag inkomen



Deze kan zowel arbeidsintensief als arbeidsextensief zijn.
Moderne landbouw = Commerciële landbouw
● Vaak grote oppervlaktes: plantagelandbouw, irrigatielandbouw,...