100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting strafprocesrecht HC 1 tm 9 volledig uitgebreid $6.89   Add to cart

Summary

Samenvatting strafprocesrecht HC 1 tm 9 volledig uitgebreid

 29 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting strafprocesrecht HC 1 tm 9 volledig uitgebreid

Preview 4 out of 41  pages

  • April 25, 2020
  • 41
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
HC 1 Strafprocesrecht

Mr Big-methode
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft de verdachte bij arrest van 5 februari 2018 wegens een moord
gepleegd in 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren. In het
opsporingsonderzoek was sprake van undercover optreden door politieambtenaren, dat wil zeggen
dat politieambtenaren met de verdachte in contact traden zonder dat zij zich als
opsporingsambtenaar bekend maakten. Tegenover deze politieambtenaren heeft de verdachte
verklaard dat hij [slachtoffer] met een steen op het hoofd heeft geslagen en haar daarna heeft
gewurgd. In deze cassatieprocedure gaat het met name om de vraag of die verklaring van de
verdachte in zijn strafzaak mag worden gebruikt.

Het Hof heeft over het undercoveroptreden het volgende vastgesteld (art 126 j Sv). Tijdens de in
september 2013 aangevangen undercoveroperatie hebben diverse zakelijke en sociale contacten
plaatsgevonden, waardoor een vertrouwensband tussen de verdachte en de politieambtenaren is
ontstaan. Aan de verdachte is een “wellicht niet geheel legale baan” aangeboden bij een fictief
beveiligingsbedrijf, met als voorwaarde dat hij opening van zaken zou geven omtrent de verdenking
ter zake van zijn betrokkenheid bij de dood van [slachtoffer] . Hij zou IT-werkzaamheden moeten
verrichten tegen onder meer een salaris van € 8.000,- per maand en hij zou ook andere klussen
kunnen doen die geld zouden opleveren. Uiteindelijk is de verdachte uitgenodigd om in september
2014 naar Spanje te komen, waar hij op 18 september 2014 onder meer ten overstaan van één van
de politieambtenaren, die zich voordeed als de baas, de voor het bewijs gebruikte bekennende
verklaring heeft afgelegd.

Deze opsporingsmethode wordt ook wel de ‘Mr. Big’-methode genoemd, een benaming die uit
Canada afkomstig is. Die ‘Mr. Big’-methode is niet een eenduidige, nauw omlijnde
opsporingsmethode. Het gaat om een algemene en globale aanduiding voor een operatie waarbij
een belangrijke rol speelt het heimelijk optreden van de politie dat is gericht op het winnen van het
vertrouwen van de verdachte teneinde deze ertoe te brengen een bekentenis af te leggen aan de
politieambtenaren.

Er kan geen algemeen en eenduidig juridisch antwoord worden gegeven op de vraag of ‘Mr. Big’ als
opsporingsmethode wel of niet toelaatbaar is. De Hoge Raad oordeelt in dit arrest over het specifieke
optreden van de politieambtenaren in deze zaak en over de vraag of het gebruik van de verklaringen
van de verdachte voor het bewijs in overeenstemming is met het recht. Bij deze beoordeling gaat het
vooral om de vraag of de verklaringsvrijheid van de verdachte is geschonden. De Hoge Raad komt in
dit arrest tot het oordeel dat de veroordeling van de verdachte niet in stand kan blijven, omdat het
oordeel van het Hof dat de verklaringsvrijheid van de verdachte is gerespecteerd, niet toereikend is
gemotiveerd. Daarbij heeft de Hoge Raad gelet op het verloop van het opsporingstraject en de
bemoeienis die de politieambtenaren hebben gehad met wezenlijke onderdelen van de door de
verdachte afgelegde verklaring. Het Hof heeft ook onvoldoende aandacht besteed aan de vraag of de
verslaglegging van het verloop van het opsporingstraject als geheel op juiste wijze heeft
plaatsgevonden. De uitspraak van het Hof wordt daarom vernietigd. De zaak zal door het
Gerechtshof Den Haag opnieuw worden onderzocht en beoordeeld.

Weegfactoren mr Big-methode:
- Verloop van het opsporingstraject
- Proceshouding van de verdachte

, - Mate van (psychische) druk
- Wijze van toegepaste misleiding
- Bemoeienis politie met inhoud verklaring
- Duur en intensiteit van het traject
- Strekking en frequentie van contacten
- In vooruitzicht gestelde consequenties
- Nauwkeurige verslaglegging: auditieve of videoregistratie
- Proportionaliteit en subsidiariteit

Bronnen van het strafprocesrecht
1. Wetboek van Strafvordering: strafvordering vindt enkel plaats bij de wet voorzien.
o Praktisch opzicht van belang: in dat wetboek staan veel oplossingen voor de
problemen die we in dit vak voorgelegd krijgen. Meer dan de helft staat in het
wetboek. Wanneer je het systeem van het wetboek van strafvordering kent, levert je
dat veel voordeel op bij het tentamen: lees eenmaal het gehele wetboek van A t/m Z
door. Neem zeker de inhoudsopgave goed door.
o Principieel belang: strafvordering moet bij de wet worden geregeld → art. 1 Sv. In de
strafvordering wordt er vaak een inbreuk gemaakt op een recht van de burger. Bijv
art 7 vrijheid van meningsuiting: inbreuk middels artikel 62 + 62a Sv. Art 10 vrijheid
van privacy: inbreuk middels Wet BOB. Art 15 fysieke vrijheid: middels oa art 53 + 54
Sv: aanhouden, art 57 Sv: inverzekeringstelling, art 63 e.v. Sv, voorlopige hechtenis.
Art 11 fysieke integriteit: inbreuk middels art. 56 Sv: onderzoek aan het lichaam,
visitatie, bijvoorbeeld bij drugssmokkelaars/ bolletjesslikkers. Art 12 Huisrecht:
inbreuk middels art 55 en 97 Sv + algemene wet op het binnentreden. Art 13
telefoongeheim: inbreuk middels art 126 m / 126 n Sv: afluisteren
telefoongesprekken / onderzoek van telecommunicatie. Daarnaast dit het Wetboek
van Strafvordering ter integriteit en betrouwbaarheid
▪ Integriteit (bijv infiltratie)
Risico van infiltratie. Stel je komt als politieagent met een klein/ normaal
salaris in een wereld waar geld in duizenden wordt uitgegeven. De
infiltranten staan voortdurend bloot aan dergelijke verleidingen. Zij moeten
dus voortdurend worden gemonitord en gecoacht. Hiervoor moeten de
criteria van infiltratie goed geregeld zijn.
▪ Betrouwbaarheid (bijv Oslo-confrontatie)
Oslo confrontatie is wanneer men als getuige de mogelijke dader heeft
gezien. De getuige krijgt dan een line-up te zien van personen die voldoen
aan het profiel die de getuige schetst. De getuige moet dan de juiste dader
aanwijzen. De samenstelling van die personen in de line-up moet wel
zorgvuldig zijn. Als je een line-up maakt van allemaal verschillende personen,
heb je geen betrouwbare herkenning. Er moeten dus voorschriften zijn van
zo’n line-up in een oslo-confrontatie of foto-herkenningen.
2. Wet wapens en munitie → op basis van deze wet gelden er bijvoorbeeld minder strenge
voorwaarden op goederen in beslag te nemen.
3. Opiumwet
4. Wet economische delicten
5. Ook wetboek van Strafrecht; bijvoorbeeld art 14h Sr.
6. Grote reeks andere: veel bevoegdheden komen terug in bijzondere wetten in formele zin.

,Lagere wetgevers: met bevoegdheden tot het maken van strafvorderlijke bepalingen.
Muilkorfarrest: opsporing, berechting en vervolging kan enkel geregeld worden in wet in formele zin.
Echter: art 107 Gw; art 1 Sv → delegatie.
1. Aanwijzen opsporingsbevoegdheden (art 142 Sv)
2. Creëren bewijsvermoedens
3. (vervolgings-)richtlijnen en -aanwijzingen

Internationaal recht:
- Minimum normen voor SV in: EVRM en IVPR
- Arresten: Bijvoorbeeld: kostovski, salduz, kamasinski, etc.



HC 2 Strafprocesrecht: de deelnemers aan het strafgeding

Positie van de verdachte → in het kader van de onschuldspresumptie (= preasumptio innocetiae)
1. In geval van redelijke twijfel geen veroordeling
2. De verdachte mag gedurende de procedure niet als een veroordeelde worden behandeld (art
271 lid 2 Sv)
3. In strafzaken hoeft de verdachte zijn onschuld niet te bewijzen
4. Werkt ook door ná het strafvonnis (zaak Geerings).
- Als iemand is vrijgesproken, dan staat het de overheid niet vrij om uitlatingen te doen
waarin de overheid kenbaar maakt dat eigenlijk de vrijgesproken verdachte het wel
gedaan heeft.
- Art 6 EVRM behelst de algemene regel dat na vrijspraak enige argwaan met betrekking
tot de vrijgesproken persoon in kwestie, niet langer is toegestaan.
- Ontnemingen van wederrechtelijk verkregen voordeel uit strafbare feiten waarvoor de
betrokkene eerder is vrijgesproken, terwijl niet is aangetoond dat betrokkene beschikt
over onverklaarbare aanwezige vermogensbestanddelen, verdraagt zich niet met het
onschuldpresumptie: je kunt dus voordeel ontnemen ter zake van feiten waarvan iemand
is vrijgesproken, maar dat kan allen als de overheid heeft aangetoond dat bij die persoon
onverklaarbare vermogensbestanddelen aanwezig is.


Accustatoir procestype = strafproces is een partijenproces. Het is een strijd tussen het OM aan de
ene kant en de verdachte aan de andere kant. De partijen presenteren alle feiten teneinde de
waarheid te achterhalen. De rechter heeft in dit systeem een veel minder belangrijke/ lijdelijke rol en
is eigenlijk een soort scheidsrechter (bijv in de VS)
Incuisitoir procestype = de verdachte is een voorwerp van onderzoek. De rechter neemt het
voortouw en gaat op zoek naar de waarheid. De verdachte krijgt pas in een vrij laat stadium van het
onderzoek beschikking over de procesrechten, onder andere de bevoegdheid om zich door een
raadsman te laten bijstaan.

Positie van de verdachte in algemene zin
NL heeft gekozen voor een gematigd accusatoir stelsel.
- Interne openbaarheid → inzicht in de processtukken
- Rechtsbijstand (art 28, 38, 41, 45, 48 Sv)
o EHRM Salduz vs Turkije
o EHRM Panovits vs Cyprus

, ▪ Rechtsbijstand in twee vormen. Art 28 + 28c Sv; de verdachte heeft het
recht zich bij te laten staan door een raadsman voorafgaand aan het
politieverhoor. De verdachte mag de raadsman dan een half uur spreken
→ consultatiebijstand.
Art. 28d Sv: verhoorsbijstand. Raadsman mag fysiek aanwezig zijn bij dat
verhoor en onder bepaalde omstandigheden mengen in de wijze waarop
het verhoor wordt afgenomen.
o HR 17-12-2019 in het kader van EHRM Beuze vs België. → verdachte die nu
terecht staan, zijn voor december 2015 voor de eerste keer verhoord in het
strafproces. Toen gelden de regels van rechtsbijstand nog niet. HR heeft bepaald
dat geen verhoorsbijstand voor december 2015 kan tot oordeel leiden dat art 6 is
geschonden. Dit betekent niet direct dat er ook consequenties aan verbonden
zijn. Dit ligt aan de omstandigheden van het geval.

• Nemo tenetur beginsel
Arrest Funke (1993)
Funke werd een geldboete opgelegd voor het niet ter inzage geven ondanks rechterlijk bevel, van
bepaalde documenten. Tevens werd hem een dwangsom opgelegd voor elke dag dat hij dit niet
deed. Funke was geen verdachte en evenmin volgde een strafprocedure. Voorts werd zijn woning
doorzocht waarbij onder meer bankafschriften in beslag werden genomen.
- Was het sanctioneren van het niet ter inzage geven van de documenten in strijd met het
recht zichzelf niet te incrimineren (nemo-tenetur beginsel).
- Waren de doorzoeking van zijn woning en de inbeslagname een schending van de in
artikel 8 EVRM neergelegde bescherming van de persoonlijke levenssfeer?
Het hof oordeelde deze gang van zaken in strijd met artikel 6, eerste lid EVRM. De autoriteiten
vermoedden dat deze documenten bestonden maar waren er niet zeker van. De geschetste gang van
zaken kwam daardoor neer op een ‘fishing expedition’. En Funke werd verzocht bewijs tegen zichzelf
te leveren. Door ontbreken van voldoende waarborgen tegen misbruik achtte het hof de toepassing
van de bevoegdheden in strijd met artikel 8 EVRM.

EHRM Saunders
Saunders werd door onafhankelijke inspecteurs gehoord, waarbij voor hem een spreekplicht gold, op
momenten waarop hij (nog) geen verdachte was. Het niet voldoen aan de spreekplicht was strafbaar
gesteld. Later werd verdachte en de door hem eerder (als getuige) afgelegde verklaringen als bewijs
in zijn strafzaak gebruikt. Hij werd veroordeeld.
- Was het gebruik van de voor de inspecteurs afgelegde verklaringen in de latere strafzaak
tegen Saunders in strijd met art. 6 EVRM?
Het Hof oordeelde dat het gebruik van de voor de inspecteurs afgelegde verklaringen in de latere
strafzaak een inbreuk was op het recht zichzelf niet te incrimineren. Het gegeven dat de verklaringen
waren afgelegd voordat hij als verdachte werd aangemerkt, betekent niet dat geen sprake kan zijn
van schending van dat recht. De belangrijkste overwegingen van het hof houdt in dat het recht
zichzelf niet te belasten met name ziet op het respecteren van de wil van een verdachte om te
zwijgen. Dat recht heeft echter geen betrekking op materiaal dat onafhankelijk van de wil van de
verdachte bestaat, zoals documenten, adem, bloed, urine en lichaamsmateriaal ten behoeve van
dna- onderzoek.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jaiideli. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72964 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.89
  • (0)
  Add to cart