Hoofdstuk 1: De normale stem
1. Anatomie en fysiologie van de stemgeving
Macroscopische anatomie van de larynx
● Larynx = kraakbenig skelet, de larynxmembranen en ligamenten, intrinsieke en
extrinsieke spieren en mucosa.
Het larynxskelet
● Thyroidkraakbeen, cricoidkraakbeen, epiglottis, hyoid, cartilagines arytenoidea,
cartilagines corniculatae en cartilagines cuneiformes.
De larynxmembranen
● Thyrohyoid-membraan
○ Extern larynxmembraan
○ Verbindt bovenzijde schildkraakbeen via binnenzijde tongbeen met
bovenrand
○ Verdikkingen randen en middendeel = laterale en mediane thyrohyoidale
ligamenten
○ Aan beide zijden geperforeerd door bovenste neurovasculaire laryngale
bundel
○ Anterieure grens pre-epigtlottische ruimte
● Membrana quadrangularis
○ Bovenste deel fibro-elastische membraan
○ Ligt tussen arytenoidkraakbeen en zijranden epiglottis
○ Definieert samen met aryepiglottische spieren de aryepiglottische plooi
○ Bevat accessoire corniculate en cuneiforme kraakbeentjes
○ Hecht caudaal op ligamentum vestibulare (valse stemplooi) en loopt uit in
sinus van Morgagni
● Conus elasticus
○ Onderste deel fibro-elastisch membraan
○ Cricothyroid ligament = cricovocale ligament = conus elasticus
○ Ontstaat aan binnenopp. cricoidboog en verloopt craniaal en mediaal om uit
te lopen in de vocale ligamenten die vrije marge stemplooien vormen
De larynxspieren
● Intrinsieke spieren
○ Ontstaan en inhechten thv de larynx
○ Activiteit wijzigt positie, omvang en spanning stemplooien, brengt ze in ad-of
abductie en strekt ze uit
1
, ○ Bovenste deel mm. thyroarytenoidei vormt valse stemplooien (plicae
vestibulares)
■ Normaal niet rechtstreeks betrokken bij fonatie, wel approximatie bij
slikken om stevige klep/afdichting te vormen
○ Vestibulum laryngis = gebied tussen larynxtoegang en stemplooien
○ Ventriculus laryngis = sinus van Morgagni = ruimte tss valse en ware
stemplooien
■ Verloopt lateraal en craniaal en vormt sacculus laryngealis
■ Sacculus van interne opp schildklierkraakbeen gescheiden door m.
thyroepiglotticus die bij contractie sacculus samendrukt zodat
secreties op stemplooien afgezet
■ Slijm beschermt opp. stemplooien tegen effect frictie en uitdroging
● Extrinsieke spieren
○ Ingedeeld in supra- en infrahyoidale groep
○ Wijzigen vooral verticale hoogte larynxskelet
○ Infrahyoidale spiergroep = strap musculature
Innervatie van de larynxspieren
● Intrinsieke larynxspieren → nervus recurrens, tak n. vagus (X)
● Extrinsieke larynxspieren → nervus trigeminus (V), nervus facialis (VII) en nervus
hypoglossus (XII)
● N. laryngeus superior (tak n. vagus)
○ Sensibiliteit supraglottis en stemplooien
○ Motorische innervatie musculus cricothyroideus en musculatuur valse
stemplooien
● N. laryngeus inferior (recurrens) (tak n. vagus)
○ Motorische innervatie overige intrinsieke larynxmusculatuur
○ Sensibiliteit subglottische regio, trachea en slokdarm
2
,Laryngale vascularisatie (niet kennen)
● Arteria laryngae superior, art. laryngae inferior, art. cricothyroidea
● Zeer kleine bloedvaten en lopen parallel met ligamentum vocale → bleke kleur
stemplooien
● Indeling van de stemplooien
○ Pars vocalis = voorste ⅔, membraanachtig gedeelte
■ Elastisch, mobiel en actief gedurende fonatie
■ In midden grootste uitzettingen
○ Pars respiratus = achterste deel, kraakbenig deel
■ Neemt niet deel aan stemvibraties, uitgezonderd diepe tonen
3
, Macroscopische anatomie (histologie) van de stemplooien
1. Epitheel
2. Basement membrane zone (bmz)
3. Lamina propria
● Kinderen
● Geriatrische bevolking
4. Musculus vocalis
5. Specifieke componenten
Laryngale functies
Slikken (deglutitie)
Insspanningsafsluiting
● Ademhaling
● Fonatie
Fysiologie
● Stem te vergelijken met blaasinstrument zoals trompet
● Fonatie = interactie tss krachtbron, oscillator en resonator
● Subglottische druk
● Bernouilli effect
● Trillingsfrequentie correspondeert nauw met perceptie toonhoogte
Frequentieregulatie
● Correspondeert met toonhoogte
● Fundamentele freq kan gewijzigd worden door mechanische eigenschappen
stemplooien of luchtdruk te wijzigen
● Toename freq = strekken en spannen stemplooien
● Veranderlijke elementen stemplooien
○ Spanning
○ Lengte
○ Massa
● Toename freq = toename spanning stemplooien
● Systematische afname massa tot aan freq. falsetregister
● Toename massa per lengte-eenheid en afname spanning → fundamentele freq daalt
● Toename freq → toename spanning → subglottale druk stijgt → respons geen
oorzaak
● Samenvattend
○ Veranderingen freq door wijzigingen spanning stemplooien en massa per
lengte-eenheid
○ Toename lengte → toename spanning → afname massa per lengte-eenheid
→ stijging frequentie → ademhaling reageert met verhoogde subglottale druk
op toegenomen stemplooispanning
Intensiteitsregulatie
● Twee mechanismen
○ Toename subglottale druk
4