Plenair college BRS – COIL
Sessie 1
Noordse of Scandinavische rechtsstelsels
Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken, IJsland, …
Afzonderlijke rechtsstelsels (Geen eenvormig recht)
Maar wel gemeenschappelijke kenmerken
o Gedeelde geschiedenis en rechtsontwikkeling
Oosterse blok (Zweden en Finland >< Westerse blok (Denemarken,
Noorwegen en IJsland)
o Historische vertraging om bepaalde eigenheden van civil law stelsels over
te nemen
Bv.: In civil-law stelsels georganiseerde ontwikkeling recht onder
impuls van universiteiten. >< Invloeden veel minder in Scandinavië:
Minder reizen + eigen rechtsontwikkeling met grote rol aan leken
(vaak lekenrechters in rechtbanken op manier die wij eigenlijk niet
kennen)
o Nordic co-operation: verregaande samenwerking gevolg: vrijwillige
harmonisatie en wetgeving
Grote juridische uitdagingen samen oplossen
Doel: Gemeenschappelijk antwoorden bieden op gedeelde vragen,
overal waar een gezamenlijke Noordse benadering een
toegevoegde waarde kan hebben
Driejaarlijkse bijeenkomst (eerste: 1872)
Nationale wetgever beslist of en hoe wetgeving effectief wordt
ingevoerd
Kroatië: Slavische rechtsstelsels
Stelsels in transitie: Vroeger onder communistisch bewind (S-U, Joegoslavië)
Hierna hebben alle landen hun rechtsstelsels aangepast.
o Reden: intrede Westerse concepten
o Wilden nl. tot ‘club’ van Europese Unie behoren
Centraal- en Oost-Europa
Frankrijk en VK
, Hoogste norm
FRA, NOO, FIN, KRO: Grondwet
VK: Wetgeving Suprematie van het parlement
Toetsing van de hoogste nor
NOO, FIN: Elke rechter kan aan de Grondwet toetsen
KRO, FRA: GwH
VS: Combinatie Zowel elke rechter als het GwH kunnen toetsen
VK, NED: Geen toetsing (geen judicial review van primary legislation)
Plaats international en Europees recht
Monisme vs. Dualisme
NOO, FIN, VK: Dualisme
o VK: DUIDELIJK dualistisch
o NOO: ‘soft dualisme’ Internationale normen steeds omzetten, maar men
is zeer open voor buitenlands- en Europees recht.
Nationaal recht wordt geacht overeen te stemmen met IR (principe
of presumption) Men gaat hiervan uit
Wetgeving die EVRM en EU-recht een hogere status toekennen dan
andere nationale wetgeving in hiërarchie der normen
Mensenrechten in Gw. zijn sterk beïnvloedt door internationale
verdragen
De facto Gw.-status
+ FIN: Niet letterlijk spreken van soft dualisme maar resultaat is hetzelfde
Mensenrechten gewaarborgd door internationale verdragen: maakt
deel uit van de GW.
Internationale verdragen worden quasi-automatisch omgezet
(blanco laws)
‘Dit is vanaf nu deel van de rechtsorde’
FRA, KRO, BEL: Monisme
o FRA, KRO: Grens aan monisme Grondwet primeert
o BEL: Discussie tussen GwH en Cass. over of IR primeert of de Gw. primeert
o NED: Internationale verdragen staan boven de Gw.
Methode van rechtsvergelijking
Schematische weergave door…
Spectrum onderscheiden
Typologische manier – Types onderscheiden: bv. 3 types van toetsing aan hoogste
norm
Staatsstructuur en instellingen
Staatsvorm
NOO: Parlementaire monarchie
Sessie 1
Noordse of Scandinavische rechtsstelsels
Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken, IJsland, …
Afzonderlijke rechtsstelsels (Geen eenvormig recht)
Maar wel gemeenschappelijke kenmerken
o Gedeelde geschiedenis en rechtsontwikkeling
Oosterse blok (Zweden en Finland >< Westerse blok (Denemarken,
Noorwegen en IJsland)
o Historische vertraging om bepaalde eigenheden van civil law stelsels over
te nemen
Bv.: In civil-law stelsels georganiseerde ontwikkeling recht onder
impuls van universiteiten. >< Invloeden veel minder in Scandinavië:
Minder reizen + eigen rechtsontwikkeling met grote rol aan leken
(vaak lekenrechters in rechtbanken op manier die wij eigenlijk niet
kennen)
o Nordic co-operation: verregaande samenwerking gevolg: vrijwillige
harmonisatie en wetgeving
Grote juridische uitdagingen samen oplossen
Doel: Gemeenschappelijk antwoorden bieden op gedeelde vragen,
overal waar een gezamenlijke Noordse benadering een
toegevoegde waarde kan hebben
Driejaarlijkse bijeenkomst (eerste: 1872)
Nationale wetgever beslist of en hoe wetgeving effectief wordt
ingevoerd
Kroatië: Slavische rechtsstelsels
Stelsels in transitie: Vroeger onder communistisch bewind (S-U, Joegoslavië)
Hierna hebben alle landen hun rechtsstelsels aangepast.
o Reden: intrede Westerse concepten
o Wilden nl. tot ‘club’ van Europese Unie behoren
Centraal- en Oost-Europa
Frankrijk en VK
, Hoogste norm
FRA, NOO, FIN, KRO: Grondwet
VK: Wetgeving Suprematie van het parlement
Toetsing van de hoogste nor
NOO, FIN: Elke rechter kan aan de Grondwet toetsen
KRO, FRA: GwH
VS: Combinatie Zowel elke rechter als het GwH kunnen toetsen
VK, NED: Geen toetsing (geen judicial review van primary legislation)
Plaats international en Europees recht
Monisme vs. Dualisme
NOO, FIN, VK: Dualisme
o VK: DUIDELIJK dualistisch
o NOO: ‘soft dualisme’ Internationale normen steeds omzetten, maar men
is zeer open voor buitenlands- en Europees recht.
Nationaal recht wordt geacht overeen te stemmen met IR (principe
of presumption) Men gaat hiervan uit
Wetgeving die EVRM en EU-recht een hogere status toekennen dan
andere nationale wetgeving in hiërarchie der normen
Mensenrechten in Gw. zijn sterk beïnvloedt door internationale
verdragen
De facto Gw.-status
+ FIN: Niet letterlijk spreken van soft dualisme maar resultaat is hetzelfde
Mensenrechten gewaarborgd door internationale verdragen: maakt
deel uit van de GW.
Internationale verdragen worden quasi-automatisch omgezet
(blanco laws)
‘Dit is vanaf nu deel van de rechtsorde’
FRA, KRO, BEL: Monisme
o FRA, KRO: Grens aan monisme Grondwet primeert
o BEL: Discussie tussen GwH en Cass. over of IR primeert of de Gw. primeert
o NED: Internationale verdragen staan boven de Gw.
Methode van rechtsvergelijking
Schematische weergave door…
Spectrum onderscheiden
Typologische manier – Types onderscheiden: bv. 3 types van toetsing aan hoogste
norm
Staatsstructuur en instellingen
Staatsvorm
NOO: Parlementaire monarchie