Naam: Danique
Werkproces: B1-K1-W2 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
Opdracht: Examenverslag
Opleidingsniveau: Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, niveau 4
, Beginsituatie:
Beschrijving van de groep:
Al onze klassen zijn voorzien van een dierennaam of een naam met een object waar de kleur
weer associeert. Mijn klas heet --. Eerder heette onze klassen wel: groep 1, groep 3 maar dat
hebben ze veranderd omdat sommige kinderen één of twee jaar in de zelfde klas bleven zitten.
Om teleurstelling en minderwaardigheidscomplex te voorkomen bij leerlingen hebben ze
daarom de klassen veranderd naar dieren namen of een naam met object met de bijhorende
kleuren. In mijn klas zitten 8 jongens en 3 meiden, de leeftijd is het jonge schoolkind ze zijn 8,9 of
10 jaar oud. Er zijn drie leerkrachten (juffen) op de groep. -- is er van ma t/m vrijdag, -- is er
maandag, dinsdag en vrijdag en -- is er woensdag en donderdag. Voorheen was ik er alleen op
woensdag en donderdag maar in mijn examenperiode ben ik er ook op de vrijdag.
Sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau en problemen in de interactie tussen de kinderen die
voorkomen in de groep:
Bij ieder kind zie je dat ze veel verduidelijking nodig hebben om gedrag te kunnen afstemmen en
sommige kinderen zijn niet geneigd om contact te maken naar andere kinderen toe. Kinderen
met de diagnoses in mijn klas ervaren vaak uitdagingen in hun sociale-emotionele ontwikkeling.
Ten eerste hebben deze kinderen moeite met het begrijpen en interpreteren van emoties, zowel
bij zichzelf als bij anderen. Ze kunnen het lastig vinden om hun eigen emoties te herkennen en te
uiten, en ook om de emoties van andere te begrijpen. Dit kan leiden tot misverstanden en
problemen in de sociale interacties. Daarnaast kunnen kinderen met deze diagnoses moeite
hebben met het maken en onderhouden van vriendschappen. Ze kunnen zich ongemakkelijk
voelen in de sociale situaties en weten soms niet goed hoe ze contact moeten leggen en
onderhouden. Sommige kinderen hebben ook moeite met het interpreteren van sociale signalen
en het begrijpen van sociale normen en verwachtingen. Ze kunnen bijvoorbeeld moeite hebben
met het oppikken van non-verbale signalen zoals lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen
waardoor ze soms verkeerde interpretaties maken. Daarnaast kunnen de cognitieve en
communicatieve uitdagingen die gepaard gaan met taalontwikkelingsstoornis of een laag IQ, het
voor deze kinderen moeilijker maken om effectief te communiceren. Het is belangrijk om deze
kinderen de juiste ondersteuning en begeleiding te bieden bij hun sociale-emotionele
ontwikkeling. Dit doen wij door SEO, activiteiten waarbij ze samen moeten werken, ze te
complimenteren bij goed gedrag en ze aan te spreken op niet gewenst gedrag en ze de kans te
geven in de ochtend om hun emoties te delen indien ze de behoefte voelen. Twee voorbeelden:
Twee kinderen voelen de behoefte om constant op elkaar te reageren omdat ze het moeilijk
vinden op een gewenste manier aan te geven dat ze zich storen aan elkaar. Dan wordt er over en
weer geschreeuwd naar elkaar, dit zorgt voor veel onrust in de klas. Een jongen vind het moeilijk
om zich verbaal te uiten door zijn taalontwikkeling stoornis hij is dan gauw geneigd om naar
beneden te kijken en ons verdrietig aan te kijken terwijl hij zich non-verbaal wel verstaanbaar kan
maken door middel van gebarentaal en gezichtsuitdrukkingen.
Werkproces: B1-K1-W2 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
Opdracht: Examenverslag
Opleidingsniveau: Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, niveau 4
, Beginsituatie:
Beschrijving van de groep:
Al onze klassen zijn voorzien van een dierennaam of een naam met een object waar de kleur
weer associeert. Mijn klas heet --. Eerder heette onze klassen wel: groep 1, groep 3 maar dat
hebben ze veranderd omdat sommige kinderen één of twee jaar in de zelfde klas bleven zitten.
Om teleurstelling en minderwaardigheidscomplex te voorkomen bij leerlingen hebben ze
daarom de klassen veranderd naar dieren namen of een naam met object met de bijhorende
kleuren. In mijn klas zitten 8 jongens en 3 meiden, de leeftijd is het jonge schoolkind ze zijn 8,9 of
10 jaar oud. Er zijn drie leerkrachten (juffen) op de groep. -- is er van ma t/m vrijdag, -- is er
maandag, dinsdag en vrijdag en -- is er woensdag en donderdag. Voorheen was ik er alleen op
woensdag en donderdag maar in mijn examenperiode ben ik er ook op de vrijdag.
Sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau en problemen in de interactie tussen de kinderen die
voorkomen in de groep:
Bij ieder kind zie je dat ze veel verduidelijking nodig hebben om gedrag te kunnen afstemmen en
sommige kinderen zijn niet geneigd om contact te maken naar andere kinderen toe. Kinderen
met de diagnoses in mijn klas ervaren vaak uitdagingen in hun sociale-emotionele ontwikkeling.
Ten eerste hebben deze kinderen moeite met het begrijpen en interpreteren van emoties, zowel
bij zichzelf als bij anderen. Ze kunnen het lastig vinden om hun eigen emoties te herkennen en te
uiten, en ook om de emoties van andere te begrijpen. Dit kan leiden tot misverstanden en
problemen in de sociale interacties. Daarnaast kunnen kinderen met deze diagnoses moeite
hebben met het maken en onderhouden van vriendschappen. Ze kunnen zich ongemakkelijk
voelen in de sociale situaties en weten soms niet goed hoe ze contact moeten leggen en
onderhouden. Sommige kinderen hebben ook moeite met het interpreteren van sociale signalen
en het begrijpen van sociale normen en verwachtingen. Ze kunnen bijvoorbeeld moeite hebben
met het oppikken van non-verbale signalen zoals lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen
waardoor ze soms verkeerde interpretaties maken. Daarnaast kunnen de cognitieve en
communicatieve uitdagingen die gepaard gaan met taalontwikkelingsstoornis of een laag IQ, het
voor deze kinderen moeilijker maken om effectief te communiceren. Het is belangrijk om deze
kinderen de juiste ondersteuning en begeleiding te bieden bij hun sociale-emotionele
ontwikkeling. Dit doen wij door SEO, activiteiten waarbij ze samen moeten werken, ze te
complimenteren bij goed gedrag en ze aan te spreken op niet gewenst gedrag en ze de kans te
geven in de ochtend om hun emoties te delen indien ze de behoefte voelen. Twee voorbeelden:
Twee kinderen voelen de behoefte om constant op elkaar te reageren omdat ze het moeilijk
vinden op een gewenste manier aan te geven dat ze zich storen aan elkaar. Dan wordt er over en
weer geschreeuwd naar elkaar, dit zorgt voor veel onrust in de klas. Een jongen vind het moeilijk
om zich verbaal te uiten door zijn taalontwikkeling stoornis hij is dan gauw geneigd om naar
beneden te kijken en ons verdrietig aan te kijken terwijl hij zich non-verbaal wel verstaanbaar kan
maken door middel van gebarentaal en gezichtsuitdrukkingen.
