100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Preventie & Bestraffing 2019 - alle artikelen (incl. practicum) en HC $6.72   Add to cart

Summary

Samenvatting Preventie & Bestraffing 2019 - alle artikelen (incl. practicum) en HC

12 reviews
 295 views  41 purchases
  • Course
  • Institution

Een volledige en uitgebreide samenvatting voor het tentamen van het vak 'Preventie en bestraffing van criminaliteit'. In deze samenvatting zijn alle artikelen in het Nederlands samengevat, ook de verplichte practicumartikelen, en zijn aantekeningen van de hoorcolleges verwerkt, van week 1 t/m week ...

[Show more]
Last document update: 3 year ago

Preview 5 out of 67  pages

  • May 14, 2019
  • April 18, 2021
  • 67
  • 2018/2019
  • Summary

12  reviews

review-writer-avatar

By: laraondracek • 4 year ago

review-writer-avatar

By: joyveenman • 4 year ago

review-writer-avatar

By: abcrimi • 4 year ago

review-writer-avatar

By: judit35sg • 4 year ago

review-writer-avatar

By: youriheijne • 5 year ago

review-writer-avatar

By: xdanaxdana • 5 year ago

review-writer-avatar

By: Meryt97 • 5 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting: Preventie en bestraffing van criminaliteit – periode 5 jaar 2
Inhoud
College 1: De veiligheidsmaatschappij: het einde van de resocialisatie?
D. Garland (1996), ‘The Limits of the Sovereign State: Strategies of Crime Control on Contemporary
Society’. In: The British Journal of Criminology, p. 445 –471
D. Garland (2000), ‘The culture of high crime societies’. In: The British Journal of Criminology(40), p.
347-375.
M. Schuilenburg & R. van Swaaningen (2012), ‘Veiligheid in een laatmoderne cultuur’. In: Tijdschrift
voor Cultuur & Criminaliteit, (3) 2, p. 109-122.

College 2: Effecten van straffen: Wat werkt?
Duff, R.A. & D. Garland (1994), ‘Introduction. Thinking About Punishment’. In:A Reader on
Punishment (R.A. Duff and D. Garland, ed.), Oxford: Oxford University Press, p. 1-20.
Ashworth, A.(2007), ‘Sentencing’. In: The Oxford Handbook of Criminology, New York; Oxford
University Press, p. 1076-1081.
Laan, P.H. van der, A.M. Slotboom & G.J. Stams(2010), ‘Wat Werkt? Bijdragen aan het terugbrengen
van recidive’. In: Reizen met mijn Rechter: Psychologie van het Recht (P.J. van Koppen, H.
Merckelbach, M. Jelicic& J.W. de Keijser, red.), Deventer: Kluwer, p. 987-1001.

College 3: De gevangenis
Goffman, E. (1977), Totale instituties, Rotterdam: Universitaire Pers, p. 13-30
Foucault, M. (1989), Discipline, toezicht en straf. De geboorte van de gevangenis, Groningen:
Historische Uitgeverij, p. 270-288.
Franke H. (1990), Twee eeuwen gevangen, Misdaad en straf in Nederland, Het Spectrum: Utrecht, p.
75-102, bibliotheek.

College 4: Preventief beleid: voorkomen is beter dan genezen
Feeley, M.M. &J. Simon (1992) ‘The new penology. Notes on the emerging strategy of corrections
and its implications’. In: Criminology, 30 (4), p. 449-474.
Bennet, T. (1998), ‘Crime Prevention’. In: The handbook of crime and punishment (M. Tonry, ed.),
London: Oxford University Press, p. 369 –402.
Politierapport (2003), Tegenhouden troef. Een nadere verkenning van Tegenhouden als alternatieve
strategie van misdaadbestrijding (p. 28-55).

College 5: De openbare ruimte: Versplintering en uitsluiting
Wilson, J.Q. & G. Kelling (1982), ‘Broken Windows. The police and neighborhood safety’. In: Atlantic
Monthly, p. 1-10.
Wacquant L. (2001), ‘Deadly Symbioses. When Ghettoand PrisonMeet and Mesh’. In: Punishment &
Society(3), p. 95-133.
Hamers, D. & Middelkoop, M. van (2012) ‘Herkenbaar, overzichtelijk en geborgen. Een verkenning
van de maatschappelijke achtergronden van afgeschermde woondomeinen in Nederland’. In:
Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, nr. 1. p. 11-28.

College 6: Risicojustitie: Van preventie naar voorzorg
Shearing C.D. and P.C. Stenning (1984), ‘From the Panopticon to Disney world: The development of
discipline’, In:A.N. Doob and E.L. Greenspan (Eds.), Perspectives in Criminal Law: Essays in
Honour of John Ll. J. Edwards.Toronto: Canada Law,p. 300-304.
Schuilenburg, M. (2008), ‘De paradox van het voorzorgsbeginsel. Over ‘unk-unk’ en uitsluiting’. In:
Culturele criminologie (Siegel, D. et al.), Den Haag: Boom Juridisch uitgevers, p. 57-67.
Schuilenburg, M. (2016), Predictive policing: De opkomst van een gedachtenpolitie?, in: Ars Aequi,
(65) 12,p. 931-936.

,College 1 De veiligheidsmaatschappij: het einde van de resocialisatie?

HC:
- Het strafrechtelijk klimaat tot de jaren 1970:
Tot de jaren 1970 hadden we in NL het klassieke strafrecht. Klassiek als in het ultimum remedium;
strafrecht was het belangrijkste instrument om orde aan te brengen in onze samenleving met
betrekking tot criminaliteit en overlast. Strafrecht was ook reactief en repressief. Resocialisatie was
het belangrijkste strafdoel in deze tijd. Iedere crimineel moet na het uitzitten van zijn straf kunnen
re-integreren in de samenleving.
De politiek was sociaaldemocratisch in deze tijd. Het idee van de maakbaarheid staat centraal. Het
hele systeem tot aan de jaren ’70 noemt Garland Penaal Welfarism (zie artikel 1): dat is een systeem
waarin de politie, het gevangeniswezen, justitie etc., natuurlijke ruzies met elkaar hebben. Ondanks
dat blijft er wel een geloof in het unanieme strafdoel; resocialisatie. Na de jaren ’70 veranderde dit.

- Het strafrechtelijk klimaat na de jaren 1970:
Mensen hadden geen geloof meer dat het mogelijk was elke crimineel te resocialiseren. Martinson
(1974) komt met een rapport met als conclusie ‘nothing works’, het gehele strafrechtelijk stelsel niet.
Recidive blijft erg hoog. Dit rapport zorgt ook een omslag voor het strafrecht. Het besef komt dat er
100 jaar lang geïnvesteerd is in resocialisatie, terwijl de recidivecijfers nog steeds zo hoog zijn.
Er komt nu steeds meer een punitief populisme. Je ziet een emotionele toon in de politieke
besluitvorming. Ministers gaan zich bijv. intensief bemoeien met bijv. strafzaken om te laten zien dat
ze de kracht hebben om onveiligheid aan te pakken (zie artikel 2).
Verder krijgt het slachtoffer een nieuwe rol, als een soort politiek figuur. Het slachtoffer krijgt steeds
meer een stem. Waar voorheen de dader een grote rol speelde vanwege resocialisatie, worden nu de
belangen van het slachtoffer belangrijker (zie artikel 2).

Vanaf de jaren ’70 begint de criminaliteit ook te stijgen, en daardoor raakt de gevangenis voller. Er
zitten heel veel mensen vast. Vanaf 2000 begint de criminaliteit juist weer te dalen, gevangenissen
gaan leeg staan.
 Hier zie je een paradox: hoewel de gevangenissen leegstaan, is er nog steeds een roep om
gevangenissen. Je zou verwachten dat mensen het beter vinden als gevangenissen worden
afgeschaft. Maar door het punitief populisme blijft de vraag ernaar.

Wat Garland vrij snel benadrukt, is dat criminaliteit een normaal maatschappelijk verschijnsel wordt.
Hij zegt dat het zien als een normaal onderdeel van het alledaags leven (de high crime culture),
criminaliteit is een routinematig iets geworden. Wat Garland verder stelt is dat we een nieuwe
veiligheidsstructuur krijgen. Voorheen hadden we enkel politie, gevangeniswezen, OM etc., nu
krijgen we de private bewaking. De private bewaking groeit, we zijn het vertrouwen verloren in het
strafrecht en de politie. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop we omgaan met onveiligheid.

Er ontstaat ook een liquid policy (zie artikel 3), dit hangt samen met het punitief populisme. We zijn
in een soort crisis beland, er is veel aandacht voor criminaliteit. We hebben ook de nieuwe
veiligheidsstructuur. Daardoor hebben we een soort vloeibaar veiligheidsdenken/beleidsdenken; we
komen continu met nieuwe ideeën en maatregelen.

In tegenstelling tot vóór de jaren ’70, zijn we nu niet sociaaldemocratisch meer. Want daar
investeerden we nog in de dader, omdat we wilden dat hij zou resocialiseren. We gaan nu juist
investeren in het slachtoffer. Het neoliberalisme gaat gepaard met het neoconservatisme. Zie voor
het neoliberalisme/neoconservatisme onderstaand (artikel 3). Bij het neoliberalisme zie je ook de
responsibilisering die Garland noemde; het verantwoordelijk maken van andere partijen dan de
overheid. Voorbeelden zijn burgers, bestuur en het bedrijfsleven. Tot aan de jaren ’70 was dit juist
altijd enkel de verantwoordelijkheid van de staat.

, D. Garland (1996), The Limits of the Sovereign State: Strategies of Crime Control on Contemporary
Society.
Dit artikel gaat hoofdzakelijk over Groot-Brittannië. Zowel Nietzsche als Durkheim stellen dat sterke
politieke regimes geen hele zware straffen nodig hebben, omdat zwaar straffen een symbool zou zijn
van een zwakke autoriteit.

High Crime rates as a Normal Social Fact
In de afgelopen 30 jaar (was geschreven 1996) is het een normaal sociaal feit geworden dat er hoge
criminaliteitscijfers zijn. Criminaliteit hoort bij het moderne leven, het hoort bij een routine. Auteur is
geïnteresseerd in de vraag hoe de overheid en andere agencies hierop hebben gereageerd.

Changes in official discourse
De ‘official discourse’ over criminaliteit heeft een verandering ondergaan sinds begin 1960. In 1964
kwam de Britse overheid met een beleidsdocument genaamd ‘The War Against Crime’, welke toegaf
dat criminaliteit een toenemend probleem was. Ze wilden dat de penal-welfare (strafrechtelijke)
strategie aangehouden moest worden; met krachtige strafrechtelijke en correctionele
strafmaatregelen, waarbij er onderzoek werd gedaan naar misdaad en de effectiviteit van
strafrechtelijke vervolging. Dat zou de naoorlogse criminaliteit moeten stoppen. Dus na 1970 werd er
nogal hysterisch omgegaan met het resterende stukje onveiligheid dat Nederland nog kent. We zijn
toen over alle vormen van criminaliteit en overlast anders gaan denken. Na dit document werden
weer minder stoppen ondernomen. Er wordt anders gekeken naar het falen van het
strafrechtsysteem, en er wordt minder macht aan de staats kunnen toegekend. Er wordt meer
gefocust op de nazorg van criminaliteit, maar niet op de preventie.

De eerste signalen van ‘the crisis of penal modernism’ waren zeer specifiek en lokaal; rapportages
spraken hun twijfels uit over het effect van strafrechtsinstituties; er waren weinig gevangenissen,
reclassering, afschrikwekkende wetten, individuele politiezorg etc. In de jaren 70 begon de ‘nothing
works’ slogan. Het werd gewoon voor de Britse overheid om in officiële documenten naar voren te
brengen ‘dat officiële instituten niet in hun eentje criminaliteit konden beperken’. Garland stelt dus
dat er na de jaren ’70 een omslag plaatsvond. Voor een samenvatting hiervan, zie onderaan artikel.

,The Myth of Sovereign Crime Control
Dit besef begon de mythe dat de soevereine staat kan zorgen voor veiligheid, recht en orde, weg te
nemen. De staten die in vroegmodern Europa waren claimden ook dat zij een monopoly hadden van
rechtelijke, georganiseerd geweld binnen hun landsgrenzen. Zij hielden de mythe van soevereine
macht in stand.

In de laatste decennia van de negentiende eeuw, was de nieuwe staat ertoe in staat, samen met
burgerlijke instituties (families, buurten, kerken) om criminaliteit te verminderen en de orde goed te
handhaven. Dat hielp dan weer bij aan het beeld van de soevereine macht. Ook kon de staat
schendingen van het recht bestraffen, interne onrust onderdrukken en reageren op het
criminaliteitsprobleem. Pas recentelijk is het toch weer duidelijke geworden dat de staat hier niet
geheel toe in staat was. Private organisaties nemen steeds meer rollen over.

The predicament of Crime Control
Dus eerst werd er geroepen dat de staat niet aan de verwachtingen kon voldoen, vervolgens wilden
zij toch zelf criminaliteit beheersen, totdat ze weer beseften dat ze dat niet alleen afkunnen. De
moeilijke positie van de overheid hedendaags is dat zij zich genoodzaakt zien terug te komen op het
statement dat zij criminaliteit zullen controleren; het gevolg is dat we een vluchtig en ambivalent
patroon van beleidsontwikkeling hebben gezien. Enerzijds is er geprobeerd het probleem onder ogen
te zien en nieuwe strategieën te ontwikkelen, maar anderzijds is er een soort ontkenning, waarbij ze
de oude mythe van de soevereine staat weer proberen te bevestigen.

Adaptions
Op moment van schrijven zijn er nieuwe ontwikkelingen, die wijzen naar nieuwe manieren om
criminaliteit te besturen.

The new criminologies of everyday life: de nieuwe criminologie kent nieuwe theoretische kaders,
zoals de rationele keuze theorie, de routine activiteiten theorie, en situationele preventie. Al deze
theorieën beginnen met het uitgangspunt dat criminaliteit normaal is en deel uitmaakt van de
everyday life. Het vergt geen speciale motivatie, geen psychopathologie of abnormaalheid, het hoort
bij het sociale en economische leven. Deviantie komt er dus niet aan te pas. Hoge criminaliteitscijfers
worden dan dus als normaal gezien. De acties die hieruit voort vloeien zijn niet gericht aan bijv.
politie, rechtbanken en gevangenissen, maar juist aan organisaties, instellingen en individuen in het
maatschappelijk middenveld. Het gaat er vanuit dat de staat een beperkte capaciteit heeft. Dus naast
dat overheidsinstanties niet meer veelvuldig ingezet zouden hoeven te worden, wordt de crimineel
ook niet gezien als iemand die slecht gesocialiseerd is en hulp nodig heeft, maar als iemand die
rationeel van mogelijkheden gebruik maakt. Het morele kompas zou bij die persoon zoek zijn.

The responsibilization strategy: specifiek is er een nieuwe methode bedacht, genoemd
‘responsibilization strategy’ (vanuit het neoliberalisme). Criminaliteit wordt dan niet bestreden
d.m.v. van state agencies (politie, rechtbank, gevangenis, social work etc.), maar door indirect, door
actie te vragen van non-state agencies. Het gaat dus om bijvoorbeeld ‘partnership’ en het activeren
van communities. De eerste stap is om te kijken welke organisaties of mensen competentie hebben
om criminaliteits-mogelijkheden te verminderen, bijv. door campagne door advertising om
bewustzijn op te wekken. Maar bij iedereen moet die verantwoordelijkheid worden; retailers,
transportmensen, ouders, fabriekswerkers; iedereen. Dit gaat via het programma Neighbourhood
Watch, bijvoorbeeld. Dus private organisaties worden steeds meer onderdeel gemaakt van
preventiestrategieën en criminaliteitsbeheersing.

Het is dus niet persé dat de overheid overal zijn handen vanaf trekt, het is meer een vorm van
governance-at-a-distance, een ander soort manier om macht uit te oefenen. De staatorganisaties
houden hun eigen verantwoordelijkheden en moeten ook productief blijven. Het focust gewoon op

, sociale en situationele criminaliteitspreventie, waarbij particuliere organisaties ook ingeschakeld
worden. Het is eigenlijk meer wijdverspreid dan het penal-welfare systeem, en het vergt juist ook
veel werk van de overheid.

Adapting to failure: het falen om criminaliteit te beheersen wordt gezien als het falen van de politie,
de rechtbanken en de gevangenissen. Op dit falen zijn meerdere reacties geweest. Een reactie was
het ontwikkelen van nieuwe strategieën voor systeemintegratie en systeemmonitoring, een
systematisering van het strafrecht. Daardoor was meer coördinatie mogelijk. Een verwante
ontwikkeling is de meer management gerichte beweging, die zich richt op duurzaamheid, efficiëntie
en effectiviteit van strafrechtelijke middelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van ‘prestatie-
indicatoren’ zodat de activiteiten gemeten kunnen worden. Naast de privatisering die plaatsvond zag
je ook dat de overheidsafdelingen nu semi-anonieme organisaties werden.

Defining deviance down: een belangrijk gegeven wat je zag is dat strafrechtinstanties zorgden dat er
minder druk op hen kwam te liggen, door het systeem te filteren of minder gedragingen strafbaar te
stellen. Er werd bijv. meer cautie gegeven, en mildere vormen van rechtszaken voor minder erge
misdaden. Er worden ook meer geldboetes of ‘communitary’ sancties opgelegd i.p.v. gevangenisstraf,
en ‘misdaden’ die veel gepleegd werden, worden gedecriminaliseerd. De politie gaat niet meer hun
middelen inzetten op het opsporen van misdaden die bijna nooit gedetecteerd worden. Dit laatste
begon al in 1970, maar werd steeds meer zichtbaar. Hoewel ‘deviance down gedefinieerd’ was,
werden er toch hoge criminaliteitscijfers gezien, waarschijnlijk omdat criminaliteit toenam. We zien
nu een complexe situatie, want overheidsinstanties voor strafrecht zijn in omvang en productiviteit
toegenomen en verwerken ook meer zaken, maar tegelijkertijd bestraffen zij minder klein
aanstootgevend gedrag.

Redefeining success and failure: de overheid reageerde dus op kritiek door verwachtingen te
verlagen en criteria te veranderen waarmee succes werd bepaald. De politie wilt succes claimen voor
heftige criminaliteit, maar wilt niet teveel controle opeisen over random misdaden. De nieuwe
indicatoren beoordelen meer over ‘outputs’ dan ‘outcomes’, dus meer over wat de organisatie doet
dan wat voor effect het daadwerkelijk heeft. Er kwam een scheiding tussen het straffen van
criminaliteit, wat nog steeds door de staat gedaan wordt, en het controleren van (the control of)
criminaliteit, wat steeds meer ‘verder gaat’ dan enkel door de overheid.

Denial as a Reaction to the Predicament
Terwijl de overhead vooral administratief reageert op het predicament, om om te kunnen gaan met
de weinige opties om criminaliteit te beheersen, ging de politieke arm van de overheid vooral over in
ontkenning. De staat gebruikt hard straffen vaak om hun macht te laten zien. Op de een of andere
manier zou het streng straffen van overtreders, de mislukking om veiligheid te leveren compenseren.
Het wordt dus gezien als een autoritaire manier om met een probleem om te gaan. Voor straffen
hoef je niet samen te werken, niet te onderhandelen en je niet af te vragen of het wel gaat werken.
Bovendien heeft het vaak veel support uit de samenleving. Maar een straffende politieke en
juridische cultuur geeft al snel aanleiding tot massale opsluiting, wat zeker gevolgen heeft voor de
samenleving.

Criminologies of the other / criminologies of the self
De criminologie die bij het straffen komt kijken is een andere dan die van de ‘everyday life’. Het is
een criminologie over ‘the alien other’, waarbij criminelen worden gezien als gevaarlijke mensen, die
een andere raciale of sociale groep vormen. Als criminelen zo gevaarlijk zijn (beesten, evil,
underclass) dan is de enige reactie op zulke types om ze te verwijderen uit de samenleven en de
burgers te beschermen. De doodstraf is dan ook mogelijk. Dus terwijl aan kleine misdaden minder
aandacht wordt gepleegd, worden zware misdaden wel steeds zwaarder gestraft, en de gemiddelde
gevangenisstraf duurt steeds langer. Er is een criminology of the self, die criminelen ziet als rationele

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvu. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.72  41x  sold
  • (12)
  Add to cart