100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting colleges blok 3.4 $5.17   Add to cart

Summary

Samenvatting colleges blok 3.4

 40 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Aantekeningen/Samenvatting van de colleges van blok 3.4: opvoeden in de complexe werkelijkheid.

Preview 4 out of 63  pages

  • March 19, 2019
  • 63
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
College 1 – blok 3.4 openingscollege
Introductie
Problemen staan nooit op zichzelf, maar komen altijd samen. Omstandigheden zorgen voor
de uiting ervan (hoe heftig het is).

Als je kijkt naar sociale vangnetten in Nederland, zie je dat er veel sociale isolatie is. Er
gebeuren dingen, maar we weten er weinig van. Soms weet je niet eens hoe je buren
heten.
Mensen die problemen hebben in het gezin en dat weten, zoeken die isolatie vaak ook zelf
op.

De kwaliteit van verzorging bepaalt grotendeels hoe een kind zich ontwikkelt (sociale
interactie, zelfbeeld, veerkracht, latere liefdesrelaties, etc.). De basis ligt helemaal in het
begin. De omgeving bepaalt dus heel erg veel. Het heeft enorm veel invloed op problemen.
Maar als hulpverlener heb je heel weinig grip op de omgeving.

Casus Tim
• Jongen van 4 jaar
• Erg in zichzelf gekeerd
• Sociaal emotionele ontwikkeling beperkt
• Stereotiep gedrag
• Beperkte taalontwikkeling
Deze jongen is door de school doorgestuurd, omdat ze hem niet konden bereiken.

Het lijkt op een ernstige vorm van autisme, maar als je in het dossier kijkt dan zag je dat
hij al een hele geschiedenis heeft, die er mogelijk ook mee te maken kon hebben. (o.a.
wilde de moeder helemaal geen kind).
Tim werd beschreven als huilbaby, maar de moeder bleek helemaal niet thuis te zijn. Tim
zat daarna in een pleeggezin. Daarna ondersteund weer thuis, maar als Tim ging huilen
ging zij de deur uit. Toen is Tim nog 4 keer uit huis geplaatst en is uiteindelijk de
moederlijke macht ontzegd. Maar het waren allemaal pleeggezinnen die tijdelijk warenen
alleen zorgden voor crisisopvang (dus paar weken), dus er werd niet echt een band
opgebouwd. Uiteindelijk heeft hij nu toch een vast gezin.
Tim heeft dus ernstige hechtingsproblemen ontwikkeld. Dit kind is op verschillende fronten
vroegtijdig chronisch getraumatiseerd. In de periode van 0-4 ontwikkel je je stress-
systeem, wat dus ook mis is gegaan. Genetische expressie was marginaal, want de
blauwdruk neurotransmitters is marginaal want is sterk gekoppeld aan de kwaliteit van
opvoeding. Sociale interacties waren van lage kwaliteit dus er is weinig gericht op
cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Maar autisme is toch net anders, want dat is een meer genetische aandoening, waarbij
veel structuur nodig is. Je gaat dan vaste paden aanleggen in je brein, als die structuur er
is. Als die er zijn, dan kan je gaan variëren in omstandigheden. Zo kan iemand leren om
meer veerkrachtig te worden.
Bij iemand met een hechtingsstoornis moet je dat absoluut NIET doen, want dan is er
fysiologisch gezien een heleboel aan processen die anders verlopen. Iedereen wil dat er
iemand is die onvoorwaardelijk van je houdt. Maar kinderen met een hechtingsstoornis die
gaan uittesten of jij diegene bent, want ze geloven er helemaal niet meer in. Ze gaan
iedere keer grenzen over, om te kijken waar bij jou die grens ligt van onvoorwaardelijke
liefde.
➔ De behandeling van autisme verschilt dus sterk van die van een hechtingsstoornis.
Het maakt dus behoorlijk uit welke diagnose je geeft. Maar als je het dossier niet

1

, gelezen hebt, kan je die diagnose niet stellen. Als je namelijk alleen naar het kind
kijkt, dan lijkt het sterk op autisme, hij heeft alle kenmerken. Daarom moet je
nooit alleen naar de persoon kijken, maar ook naar de omgeving. Die bepaalt voor
een groot deel hoe jij ontwikkelt en welke gedragingen jij vertoont. Neem dus ook
de achtergrond van het kind mee.


Opzet van het blok 3.4
- Colleges gaan in op verdieping
- Werkgroepen zijn net anders, want er is geen literatuur te vinden, omdat elke
casus anders is.
o Doel: kijken naar de kennis die je hebt en kunt vergaren. En dan moet je
koppelen om voor een specifieke casus tot een uitkomst te komen.

Bijvoorbeeld: een kind kan of heel passief of heel beweeglijk zijn. Als je dan een
lesprogramma hebt waarin je ieder half uur je eigen boeken moet pakken en een plek mag
zoeken, heb je als beweeglijk kind minder problemen dan wanneer het lesprogramma er
op gericht is om uren stil te zitten met een boek. Dan ga je bijvoorbeeld tikken met je
been of wiebelen op je stoel en dan zegt de juf dat je ‘een onrustig kind bent’. Zo krijg je
al heel snel een label.
Als je dan ook nog gaat proberen dat te onderdrukken (want kinderen willen niet anders
zijn of dwarsliggen) dan gaat het vaak mis en krijg je een ander label.
➔ Er moet gekeken worden naar wat de omstandigheden zijn, niet alleen naar het
kind. Bij ADHD is het vaak zo dat als je omgeving aanpast (structuur, regels
handhaven, etc.), dan verdwijnt de helft van de ADHD-gevallen/-problemen al.

In dit blok ga je de verschillende ‘problemen’ integreren met elkaar en dan ga je kijken
naar hoe je die specifieke casus kan behandelen/aanpakken.

Het tentamen
De toets is 5 open vragen, waarvan 1 casus. Die los je op dezelfde manier op als in de
werkgroep. Verder zijn de vragen vooral gelinkt aan kennis die je moet hebben in het
derde jaar over orthopedagogiek en pedagogiek. Het gaat vooral om inzicht.

De basiskennis moet je paraat hebben en kunnen gebruiken. Ook kijk je naar interventies
die effectief bewezen zijn of theoretisch onderbouwd zijn.

De artikelen zijn heel verschillend van elkaar, qua methode en opbouw.

Het doel is dat je straks in de praktijk wat meer kennis hebt over de verschillende
stoornissen en interventies.

Niet op het tentamen: Welke interventies zijn wel of niet effectief op basis van de
grootte of methode die gebruikt is in het artikel.

Je gaat doen in de werkgroepen wat je inde praktijk ook gaat doen: er is een probleem, je
gaat met elkaar zitten; wat weten we allemaal? Wat missen we nog, dat zoeken we op en
we komen weer bij elkaar en dan bespreken we het nog een keer en stellen we een
behandelplan op.
Op die manier kan je straks op je stage ook meedenken.




2

,Kapstok voor de leerdoelen:
1. Met welke problematiek hebben we te maken?
2. Wat zijn de omgevingsfactoren?
3. Hoe hebben deze factoren invloed op het gedrag van het kind?
4. Waar moet worden begonnen met de hulpverlening?
5. Welke (evidence based) interventies zijn er?

Er zijn geen ‘goede’ antwoorden, dus elke werkgroep heeft een andere uitkomst.

Op het tentamen kan je een andere casus krijgen dan in de werkgroepen, maar de
stoornissen zijn zo algemeen dat je ze wel kent en iets over kan beantwoorden.

(kijk ook naar het orthopedagogische blok met de stoornissen van jaar 2018)

De colleges
1. Introductie en diversiteit complex?!
2. Omgeving en psychopathologie. Geef met de 5
3. Gastcollege: drugsgebruik en psychopathologie
4. Gastcollege: jeugdzorg
5. Slotcollege




3

, College 1 – complexe diversiteit
Culturele verschillen in diagnostiek en behandelmethoden
Diagnostiek: A = A?!
- Is een diagnose in verschillende landen gelijk aan elkaar?
- Komen gelijke prevalenties voor in verschillende landen?
- Wordt er op gelijke manieren met gelijke diagnoses omgegaan?
- Zijn behandelingen universeel inzetbaar?

Er zijn grote hiaten in de wetenschappelijke literatuur over diversiteit. Dat komt door
waar de wetenschappelijke onderzoeken gedaan worden, namelijk op universiteiten en
medische centra. De mensen die daar komen zijn over het algemeen middel tot hoger
opgeleide, blanke, westerse mensen. Zo heb je dus een hoog percentage van deze mensen
getest en is je steekproef niet echt generaliseerbaar naar de gehele samenleving (bias).

De kennis is er wel, maar zit vooral in de praktijk, maar die zie je dus niet terug in de
wetenschappelijke literatuur en daardoor ook niet in beleidsdocumenten (want die zijn op
die literatuur gebaseerd).

Dit zie je ook vaak terug in interventies. Het jammere is dat de meeste wetenschappers
hier helemaal niet bij stilstaan.
Toch komt nu in de wetenschap wel steeds vaker naar voren dat er culturele verschillen
bestaan.

WomenINC = netwerk van vrouwen (vaak hogeropgeleid) die zich boos maken over het feit
dat heel veel wetenschappelijk onderzoek niet alleen gedaan wordt op de gemiddeld tot
hogere westerse blanke Nederlander in Nederland, maar op medisch gebied dan ook nog
bijna altijd de man is die getest wordt, terwijl er een groot verschil bestaat tussen mannen
en vrouwen (bijv. in kenmerken voor hartfalen)
Deze groep wil dat er ook onderzoek naar vrouwen gedaan wordt. De reden dat ze dat niet
doen is menstruatie, mogelijke zwangerschappen, etc. Bij vrouwen is het minder stabiel
dan bij mannen, want die hebben geen hormonale schommelingen. Maar als je geen
vrouwen test, dan negeer je 52% van de populatie.
(dit is ook bij dieren zo)

Culturele diversiteit
Als je kijkt naar culturele diversiteit, zie je een groot verschil tussen landen. Dat heeft
vooral te maken met:
➢ Ontwikkelingsniveau van landen (als je altijd bezig bent met of je wel genoeg eten
op tafel kan krijgen voor deze week voor een heel gezin, dan ben je gericht op het
overleven. Dan sta je niet stil bij het feit of je kinderen gelukkig zijn ja of nee,
maar je bent blij als ze de dag overleven. Als jij voldoende materialen en voedsel
etc. hebt en alles is in orde, dan is er ruimte om na te denken of je wel gelukkig
bent of niet (wat ook weer problemen kan opleveren).)
➢ Financiële mogelijkheden bepalen dus voor een groot deel waar je wel en niet in
ontwikkeling bent.
➢ Ontwikkeling: eerste levensbehoeften zijn hier erg belangrijk voor, daarna is er
ruimte voor andere aspecten van het leven. (dit geldt ook voor psychopathologie)
➢ Culturele invloeden

In India zijn ook veel problemen, maar er zijn heel weinig inrichtingen. Daar moet je dat
als gezin/familie op een andere manier zien op te lossen.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeecoppoolse. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.17
  • (0)
  Add to cart