100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociaal activeren jaar 2- Onderdeel Netwerkontwikkeling H1, 2, 3, 6, 7/ Onderdeel Krachtwerk H3, 4 en 7 $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Sociaal activeren jaar 2- Onderdeel Netwerkontwikkeling H1, 2, 3, 6, 7/ Onderdeel Krachtwerk H3, 4 en 7

 45 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Sociaal activeren jaar 2. Onderdeel netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn: H1, 2, 3, 6 en 7. Onderdeel Krachtwerk H3, 4 en 7. 7 behaald met deze samenvatting.

Preview 3 out of 20  pages

  • No
  • H1, 2, 3, 6 en 7
  • March 4, 2019
  • 20
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1, 2, 3, 6, 7 van netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn/ Hoofdstuk 3, 4, 7 Krachtwerk
Hoofdstuk 1 Van verzorgingsstaat naar waarborgstaat?
1.2 Zorg en welzijnssector in Nederland
Hoewel de zorgsector en de welzijnssector apart benoemd worden, is het lastig om aan te geven
waarin ze van elkaar verschillen. Beide willen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven. De
zorgsector/gezondheidszorg= gericht op de gezondheid van individuen en van daaruit op de kwaliteit
van leven kijken vanuit eigen professionele/wetenschappelijke kennis. De welzijnssector
/welzijnszorg= gericht op het welzijn van de samenleving en individuele burgers daarin, ofwel de
kwaliteit van leven normen waarden worden bepaald door het politieke klimaat.
1.3 Ordening in zorg en welzijn
Om grip te krijgen op complexe zaken is indeling een hulpmiddel. Ordeningsprincipes helpen om
complexe systemen op een rijtje te krijgen en ze daarmee beter te overzien en te doorgronden.
Ordeningsprincipes met betrekking tot steun/zorg/hulp zijn te onderscheiden op basis van:
Doel van de zorg, degene die de zorg verleent, afstand tussen zorggebruiker en zorgverlener, plaats
waar de zorg gegeven wordt en zorgduur.
Ordeningsprincipe; doel van de zorg; de zorgsector kent op hoofdlijn de volgende 5 doelen:
1. Positieve zorg= of zorg die gericht is op het bewerkstelligen van gezondheids- of welzijns-
bevorderend gedrag bij Nederlandse inwoners (positieve voeding).
2. Preventieve zorg= of zorg die gericht is op het voorkomen of minimaliseren van de gevolgen
van ziekte of beperkingen (fietshelm, bevolkingsonderzoek).
3. Curatieve zorg= of zorg die gericht is op het herstel van ziekte/beperkingen of het aanpakken
en oplossen van problemen (operatie).
4. Palliatieve zorg= of zorg die gericht is op het realiseren van een zo optimaal mogelijk leven
met een ziekte of beperking (pijnstillers).
5. Terminale zorg= gericht op het realiseren van een zo humaan mogelijk levenseinde.
Deze indeling kent zijn oorsprong in de geneeskunde. Behandeling ziekte/beperking staat centraal
Ordeningsprincipe; degene die zorg verleent; Zorg kan door verschillende mensen worden gegeven:
Zelfzorg= degene die zorgt, is dezelfde persoon als degene die de zorg ontvangt
Gebruikelijke zorg= degene die zorgt, is huisgenoot van degene die de zorg krijgt.
Mantelzorg= zorg door en voor mensen uit het eigen sociale netwerk (zonder organisatie).
Vrijwilligershulp= zorg door mensen die geen/beperkte vergoeding krijgen(vanuit organisatie).
Professionele zorg= zorg door iemand die opleiding heeft gevolg en daarvoor een salaris ontvangt.
Prof. Dr. J.C.M. Hattinga Verschure bedacht in 1972 het woord mantelzorg= zorg in kleine groep,
waarin leden in relatie staan, op basis van emotionele banden. Tegenwoordig lijkt het een nieuwe
betekenis te krijgen door mantelzorgers extra zorg te verplichten.
Ordeningsprincipe; afstand tussen zorggebruiker en zorgverlener; Er is sprake van een soort
hiërarchische indeling, ook wel echelons genoemd. Werden 4 echelons onderscheiden:
1. Het nulde echelon of nuldelijnszorg= bestond uit zorg die gegeven werd door anderen dan
professionele zorgverleners in de individuele zorg (zelfzorg, mantelzorg, vrijwilligers).
2. Het eerste echelon of eerstelijnszorg= bestond uit zorg geleverd door professionele
zorgverleners waartoe zorggebruikers zich konden wenden (huisarts).
3. Het tweede echelon of tweedelijnszorg= bestond uit zorg die niet direct toegankelijk was
voor zorggebruikers. Daartoe was een verwijzing nodig van iemand vanuit het eerste echelon
(specialistische zorg, ziekenhuis, jeugdzorg).
4. Het derde echelon of derdelijnszorg= betrof alle zorg waarbij een burger werd opgenomen in
een instelling (verpleeghuis).
Ook deze indeling komt vanuit de gezondheidszorg. Het principe van de echelonnering stamt uit de
jaren 70 van de vorige eeuw met als uitgangspunt= lichte hulp waar mogelijk, zwaardere hulp waar
nodig en op doorverwijzing. Zeker de eerstelijns zou een soort poortwachtersfunctie moeten
vervullen. Vanuit deze functie waakt de eerstelijns over de toegang tot hogere zorg. De
samenwerking was matig en burgers raakten verloren. Nu is er een nieuwe vorm van echelonnering:
Nulde lijn= geen sprake van betaalde of professionele zorg, gaat om zelfzorg en mantelzorg.

,Halfde lijn= zorg die gegeven wordt door vrijwilligers en uit professionals die het verlenen van zorg
faciliteren door doorverwijzing of indicering. Presentie en preventie behoren ook bij halve lijn.
De eerste lijn= zorg geleverd door professionele zorgverleners waartoe zorggebruikers zich
rechtsstreek kunnen wenden. Verwijzing is niet nodig (huisarts).
De anderhalfde lijn/anderhalvelijnszorg= zorg waarvoor een verwijzing of indicatie nodig is vanuit de
halfde of tweede lijn. Het is het resultaat van opschalen of afschalen (ziekenhuis en dan voor herstel
naar zorghotel). Ook kan sociale wijkwerk worden opgeschaald naar complexere zorgverlening. Het is
voor tijdelijke aard.
De tweede lijn= zorg waarvoor een verwijzing nodig is vanuit eerste lijn of indicatie. Zorg waarbij een
burger is opgenomen in een instelling.
Ordeningsprincipe; plaats waar de zorg gegeven wordt
1. Extramurale zorg/ambulante zorg/zorg thuis= zorg die zorggebruikers thuis ontvangt.
2. Semimurale zorg= zorg die zorggebruiker in een instelling ontvangt terwijl hij thuis woont.
3. Intramurale zorg= zorg die zorggebruiker in instelling ontvang waar hij 24uur per dag verblijft
Ordeningsprincipe; zorgduur
1. Chronische zorg, langdurige zorg of long stay care= verpleging en verzorging binnen de care
sector (verpleeghuis/thuiszorg).
2. Kortdurende zorg of short stay care= behandeling en herstel in cure sector (ziekenhuis).
3. Middellangdurende zorg of medium stay care= ggz of verslavingszorg.
1.4 Nederland als verzorgingsstaat
Nederland is na de tweede wereldoorlog begonnen met het opbouwen van de verzorgingsstaat. We
waren toe aan meer bestaanszekerheid, een overheid en bescherming tegen persoonlijk leed. Een
land wordt een verzorgingsstaat genoemd als= het welzijn van de burgers een primaire
verantwoordelijkheid van de overheid is. De overheid doet dit via wet en regelgeving en financiële
middelen. Er kan op verschillende manieren naar verzorgingsstaat worden gekeken:
Politieke benadering: gaat om vraagstukken van recht, rechtvaardigheid en onderlinge solidariteit.
Wie krijgt wat, wanneer en hoe?. Het solidariteitsbeginsel= de erkenning van het recht op een
bestaansminimum voor iedereen, iedereen heeft recht op zorg in dezelfde omstandigheden. De
kosten worden door alle burgers gedragen, sprake van inkomensafhankelijke bijdrage in kosten. Om
dezelfde omstandigheden te bepalen wordt gebruik gemaakt van een afvinklijstje.
Macro-economische benadering: gaat om vraagstukken over inkomsten en uitgaven van een land.
Wat betekend de verzorgingsstaat voor het bruto binnenlands product en economische groei?. Door
de bestaanszekerheid is er minder sprake van armoede of sociale ellende. Door de economische
welvarendheid leiden tot een toename van keuzes en stimulerende consumptie. De kosten van een
verzorgingsstaat gedragen een percentage van het bruto binnenlands product(BBP)= alle inkomens
binnen de staatsgrenzen van een land. Het staat voor de totale waarde van alle goederen en
diensten die door een bepaald land zijn geproduceerd. De stijging in 2000 kwam door vergrijzing=
ouderen in bevolking stijgt ten opzichte van andere leeftijdsgroepen.
Sociologische benadering: gaat om vraagstukken van onderlinge betrekkingen van mensen in
samenleving. Wat doet verzorgingsstaat met mensen en groepen mensen? Doordat de staat zich
gedraagt als primaire verantwoordelijke voor het welzijn van zijn burgers, gaan burgers zich vaak
afhankelijk opstellen ten opzichte van de overheid. Het voor elkaar zorgen wordt minder
vanzelfsprekend.
1.5 Werken aan een participatiesamenleving
Door de overheid worden burgers uitgenodigd tot verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn en dat
van elkaar. De WMO speelt hierin een belangrijke rol welke heeft. Uitgangspunt= dat als mensen het
niet lukt op eigen kracht of omgeving mee te doen, de gemeente een verantwoordelijkheid heeft.
FIGUUR 1.3!
Het sociale domein gaat om drie wetten: WMO, Jeugdwet en Participatiewet. Voor de uitvoering zijn
de Nederlandse gemeenten (gemeentelijke overheden) verantwoordelijk. In de zorgsectoren gaat
het om: WLZ en Zorgverzekeringwet. Voor de uitvoering is de nationale overheid verantwoordelijk.

, De wet en regelgeving is in 2015 gewijzigd, er is sprake van een transitie of een fundamentele
verandering op systeemniveau. Deze wijziging/stelselwijziging, leidt tot verandering in taken,
bevoegdheden en budgetten. Met de transitie wordt de omslag of transformatie van de
verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving beoogd.
Transitie= stelselwijziging(stelsel)(organisatie)Transformatie= werkelijke wijziging (uitvoering)
Microniveau= directe contact tussen hulpvragen en hulpverlener Mesoniveau= direct voorwaarden
scheppend niveau hiervoor. Macroniveau= gemeentelijk of beleidsniveau en uitwerking hiervan.
De veranderingen van de transformatie betreffen:
- Ander gedrag van professionals, cliënten en andere bewoners.
- Andere cultuur bij instellingen en professionals.
- Andere werkwijzen in de zorg en welzijnssector.
- Anders met elkaar omgaan van inwoners, cliënten, professionals, instellingen en gemeenten.
In 2015 heeft Minister Plasterk de transformatieopdracht voor zorg en welzijn als volgt verantwoord:
1. Meer maatwerk dat beter is afgestemd op individuele ondersteuningsbehoefte.
2. Meer integraliteit zodat burgers werkelijk centraal staan.
3. Minder zorgen, meer stimuleren/aansluiten.
4. Betere preventie.
5. Meer aandacht voor effectiviteit en efficiëntie.
6. Minder escalatie naar de eerstelijns en de tweedelijnszorg en ondersteuning.
Eerst de burger/cliënt, dan het netwerk, dan de vrijwilliger, dan de professional.
Door de WMO is er geen sprake meer van een recht op dezelfde ondersteuning in dezelfde
omstandigheden. De nadruk ligt op maatwerk en passende zorg dicht bij huis. De voorwaarden
waarop iemand recht heeft kan verschillend zijn, dit noemen ze de kanteling. De WMO is een
kaderwet= wet geeft kaders aan waarmee welke gemeente haar eigen beleid kan maken. Deze
manier van denken is ook te herkennen in de Jeugdwet en Participatiewet.
De WMO richt zich op volwassenen en ouderen. De Jeudgwet op jongeren tot 18 jaar. De
Participatiewet moet er vooral voor zorgen dat meer mensen werk vinden.
1.6 Nederland als waarborgstaat?
Terugtrekkende/terugtredende overheid=de overheid neemt minder hooi op haar vork. De overheid
neemt niet meer de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van bepaalde taken of het in stand
houden van bepaalde voorzieningen. Ook wel een kleine overheid genoemd. Een kleine overheid
wordt ook wel een waarborgstaat genoemd= een samenleving waarin de overheid maar voor klein
deel de verantwoordelijkheid neemt voor het welzijn van de burgers en zich slechts richt op het
uitvoeren ven enkele kerntaken en een gegarandeerd minimum aan bestaanszekerheid.
Civil society= geheel van organisaties van burgers die niet gebaseerd zijn op familie of vriendschap,
die geen onderdeel zijn van de overheid en die geen winst nastreven (vrijwilligers).
Meer burgerinitiatief= de burger bepaalt en heeft de regie.
1.7 Betekenis ontwikkeling voor zorg en welzijnssector
De verandering van de samenleving wordt geduid met de term vermaatschappelijking van de zorg of
het streven om mensen met beperkingen een zinvolle plek in de samenleving te gunnen en te helpen
De individualisering leidt tot emancipatiebewegingen= voor belangen bepaalde groepen (psychiatrie)
Deze beweging wordt ook wel antipsychiatrie genoemd.
De vermaatschappelijking van zorg werd gestimuleerd via extramuralisering of transmuralisering=
streven om buiten de muren van instelling gelijkwaardige zorg te bieden. En via
deïnstitutionalisering= mensen minder snel opgenomen in instelling dan eerst, zo lang mogelijk thuis.
Terugkeer in samenleving van mensen met beperking kreeg vorm in 3 stappen:
1 Fysieke integratie= wonen in gewone buurt of wijk
2 Functionele integratie= gebruik van gewone voorzieningen
3 Sociale integratie= onderhouden van contacten met mensen uit buurt
Community care= ondersteunen van mensen met beperking bij leven in en deelnemen in
samenleving, zorg in en door de samenleving. Maatschappelijk steunsysteem= geheel van persoenen,
hulpbronnen en voorzieningen dat mensen in staat stelt hun leven te leven.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariloudegans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  2x  sold
  • (0)
  Add to cart