1
Samenvatting netwerken
H1
Verschillende groottes van netwerken
● Small Office / Home Office (SOHO) -netwerken
● Grote bedrijven → netwerkservers,...
● Internet : netwerk van netwerken. Onderling verbonden private en publieke
netwerken
Clients en servers
● Server: computer waarop SW geïnstalleerd is waarmee informatie zoals mail of
webpagina’s wordt geleverd aan andere eindapparaten op het netwerk
● Client: computer waarop SW geïnstalleerd is waarmee ze de resultaten van de
opgevraagde informatie kunnen weergeven
● Peer-to-peer: 1 computer speelt rol van client en server tegelijkertijd.
○ Voordelen:
■ Eenvoudig installeren
■ Weinig complex
■ Lage kosten
■ Eenvoudige taken
○ Nadelen:
■ Geen centraal beheer
■ Weinig beveiliging
■ Slecht uit te breiden
■ Performance daalt
LAN’s, WAN’s en Internet
● Drie categorieën van netwerkcomponenten
○ Apparaten
■ Eindapparaten (bv computer, server, printer, VoIP telefoon,...)
■ Intermediaire apparaten (bv router, switch,...)
○ Media
■ Netwerkmedia (metalen draden, optische kabels, draadloos)
○ Services
■ Mail-services, web-services,...
, 2
Topologie
● Fysieke topologie: geeft fysieke locatie weer van de netwerkapparaten,
geconfigureerde poorten en kabelinstallatie
● Logische topologie: geeft de logische samenhang van apparaten, poorten en IP-
adresschema weer
LAN
● Netwerkinfrastructuur die de toegang van gebruikers en eindapparaten in een klein
geografisch gebied verzorgt
● Wordt meestal beheerd door een enkele organisatie of individu. Beheer stelt strenge
regels op voor security en dwingt access-control-beleidsregels op netwerkniveau af
● Bieden grote bandbreedte aan op interne eindapparaten en intermediaire apparaten
WAN
● Netwerkinfrastructuur die toegang naar andere netwerken binnen een groot geografisch
gebied verzorgt en die meestal het eigendom is van en beheerd wordt door een
telecomprovider
● Meestal beheerd door service-providers (SP) of Internet Service-Providers (ISP)
● Verbinden LAN’s over grote afstanden (steden, provincies, landen, continenten)
● Worden meestal door meerdere service-providers beheerd
● Hebben meestal lagere snelheden dan LAN’s
MAN
● Netwerkinfrastructuur die een groter gebied beslaat dan een LAN maar kleiner dan een
WAN (bijvoorbeeld stad). Werkt meestal binnen een enkele eenheid zoals grotere
organisatie
WLAN
● Vergelijkbaar met een LAN, maar verbindt gebruikers en eindapparaten draadloos met
elkaar binnen een klein gebied
SAN
● Netwerkinfrastructuur ontworpen ter ondersteuning van fileservers en verzorging van
dataopslag (storage), dataherstel (retrieval) en replicatie
, 3
Internet
● Wereldwijde verzameling van onderling verbonden netwerken. Te zien als verzameling
van met elkaar verbonden LAN’s en WAN’s.
Intranet
● Term die gebruikt wordt voor een privé netwerk bestaande uit LAN’s en WAN’s van een
organisatie en die alleen voor werknemers en anderen binnen de organisatie
toegankelijk is
Extranet
● Een organisatie kan een extranet gebruiken om een veilige toegang te geven aan
individuen die voor een andere organisatie werken, maar de data van de onderneming
moeten gebruiken
Geconvergeerde netwerken
● In tegenstelling tot gescheiden netwerken zijn geconvergeerde netwerken in staat om
data, spraak en video over dezelfde netwerkinfrastructuur tussen de verschillende
apparaten af te leveren
Fouttolerantie
● Een netwerk dat de gevolgen van een storing beperkt en wel zo dat slechts een klein
aantal apparaten last van de storing heeft.
● Het is tevens zo gebouwd dat het zich snel herstelt als zich een storing voordoet. In
deze netwerken bestaan meerdere paths tussen de source en destination. Als het ene
path uitvalt, kunnen de berichten onmiddellijk via een andere link verstuurd worden =
redundantie
Packet-switched netwerk
● Bij packet-switched netwerken wordt het dataverkeer opgedeeld en over het netwerk
gerouteerd. Een enkel bericht, zoals een mail-bericht of een gestreamde video, wordt
opgedeeld in meerdere berichtblokken, packets.
● Elk packet heeft de benodigde adressen van de source en de destination van het
bericht. De routers in het netwerk versturen de packets op basis van de toestand van het
netwerk door. Dit betekent dat de packets van een enkel bericht verschillende paths
naar de destination kunnen volgen.
, 4
Circuit-switched netwerken
● Werd vroeger bijvoorbeeld voor telefonie gebruikt.
● Bij een circuit-switched-netwerk wordt er een bepaald circuit tussen de source en
destination opgebouwd voordat de gebruikers kunnen communiceren. Als het gesprek
onverwachts onderbroken wordt, moeten de gebruikers weer een nieuwe verbinding
opbouwen.
Schaalbare netwerken
● Een schaalbaar netwerk kan snel uitgebreid worden om nieuwe gebruikers en
applicaties te ondersteunen zonder impact op de performance van de service voor de
bestaande gebruikers.
Quality of Service
● Is een belangrijk mechanisme om congestie (verstopping) te beheren en te zorgen voor
een betrouwbare aflevering aan alle gebruikers.
● Congestie treedt op wanneer de vraag naar bandbreedte groter is dan de beschikbare
bandbreedte. De bandbreedte van een netwerk wordt gemeten in het aantal bits dat per
seconde verstuurd kan worden. Wanneer gelijktijdig meerdere communicaties het
netwerk gebruiken, kan de vraag naar bandbreedte de beschikbare bandbreedte
overtreffen, waardoor het netwerk overbelast raakt.
● In het geval dat het aantal packets groter is dan het netwerk kan verwerken, gebruiken
apparaten buffers, queues genaamd, om de packets tijdelijk in op te slaan totdat ze wel
kunnen worden verstuurd.
Netwerkbeveiliging
● Informatiebeveiliging gaat over het beveiligen van de informatie in de packets die over
het netwerk worden verstuurd en de informatie die zich op de op het netwerk
aangesloten apparaten bevindt. Om de doelstellingen voor netwerk-security te bereiken,
zijn er 3 belangrijke eisen
○ Vertrouwelijkheid: Data-vertrouwelijkheid betekent dat alleen de bedoelde en
geautoriseerde ontvangers toegang tot de data hebben en de data kunnen lezen
○ Integriteit: Data-integriteit betekent dat je de zekerheid hebt dat de informatie
niet is gewijzigd tijdens het transport van de source naar de destination
○ Beschikbaarheid: Betekent dat geautoriseerde gebruikers de zekerheid hebben
dat ze tijdig en betrouwbaar toegang hebben tot de data-services
Samenvatting netwerken
H1
Verschillende groottes van netwerken
● Small Office / Home Office (SOHO) -netwerken
● Grote bedrijven → netwerkservers,...
● Internet : netwerk van netwerken. Onderling verbonden private en publieke
netwerken
Clients en servers
● Server: computer waarop SW geïnstalleerd is waarmee informatie zoals mail of
webpagina’s wordt geleverd aan andere eindapparaten op het netwerk
● Client: computer waarop SW geïnstalleerd is waarmee ze de resultaten van de
opgevraagde informatie kunnen weergeven
● Peer-to-peer: 1 computer speelt rol van client en server tegelijkertijd.
○ Voordelen:
■ Eenvoudig installeren
■ Weinig complex
■ Lage kosten
■ Eenvoudige taken
○ Nadelen:
■ Geen centraal beheer
■ Weinig beveiliging
■ Slecht uit te breiden
■ Performance daalt
LAN’s, WAN’s en Internet
● Drie categorieën van netwerkcomponenten
○ Apparaten
■ Eindapparaten (bv computer, server, printer, VoIP telefoon,...)
■ Intermediaire apparaten (bv router, switch,...)
○ Media
■ Netwerkmedia (metalen draden, optische kabels, draadloos)
○ Services
■ Mail-services, web-services,...
, 2
Topologie
● Fysieke topologie: geeft fysieke locatie weer van de netwerkapparaten,
geconfigureerde poorten en kabelinstallatie
● Logische topologie: geeft de logische samenhang van apparaten, poorten en IP-
adresschema weer
LAN
● Netwerkinfrastructuur die de toegang van gebruikers en eindapparaten in een klein
geografisch gebied verzorgt
● Wordt meestal beheerd door een enkele organisatie of individu. Beheer stelt strenge
regels op voor security en dwingt access-control-beleidsregels op netwerkniveau af
● Bieden grote bandbreedte aan op interne eindapparaten en intermediaire apparaten
WAN
● Netwerkinfrastructuur die toegang naar andere netwerken binnen een groot geografisch
gebied verzorgt en die meestal het eigendom is van en beheerd wordt door een
telecomprovider
● Meestal beheerd door service-providers (SP) of Internet Service-Providers (ISP)
● Verbinden LAN’s over grote afstanden (steden, provincies, landen, continenten)
● Worden meestal door meerdere service-providers beheerd
● Hebben meestal lagere snelheden dan LAN’s
MAN
● Netwerkinfrastructuur die een groter gebied beslaat dan een LAN maar kleiner dan een
WAN (bijvoorbeeld stad). Werkt meestal binnen een enkele eenheid zoals grotere
organisatie
WLAN
● Vergelijkbaar met een LAN, maar verbindt gebruikers en eindapparaten draadloos met
elkaar binnen een klein gebied
SAN
● Netwerkinfrastructuur ontworpen ter ondersteuning van fileservers en verzorging van
dataopslag (storage), dataherstel (retrieval) en replicatie
, 3
Internet
● Wereldwijde verzameling van onderling verbonden netwerken. Te zien als verzameling
van met elkaar verbonden LAN’s en WAN’s.
Intranet
● Term die gebruikt wordt voor een privé netwerk bestaande uit LAN’s en WAN’s van een
organisatie en die alleen voor werknemers en anderen binnen de organisatie
toegankelijk is
Extranet
● Een organisatie kan een extranet gebruiken om een veilige toegang te geven aan
individuen die voor een andere organisatie werken, maar de data van de onderneming
moeten gebruiken
Geconvergeerde netwerken
● In tegenstelling tot gescheiden netwerken zijn geconvergeerde netwerken in staat om
data, spraak en video over dezelfde netwerkinfrastructuur tussen de verschillende
apparaten af te leveren
Fouttolerantie
● Een netwerk dat de gevolgen van een storing beperkt en wel zo dat slechts een klein
aantal apparaten last van de storing heeft.
● Het is tevens zo gebouwd dat het zich snel herstelt als zich een storing voordoet. In
deze netwerken bestaan meerdere paths tussen de source en destination. Als het ene
path uitvalt, kunnen de berichten onmiddellijk via een andere link verstuurd worden =
redundantie
Packet-switched netwerk
● Bij packet-switched netwerken wordt het dataverkeer opgedeeld en over het netwerk
gerouteerd. Een enkel bericht, zoals een mail-bericht of een gestreamde video, wordt
opgedeeld in meerdere berichtblokken, packets.
● Elk packet heeft de benodigde adressen van de source en de destination van het
bericht. De routers in het netwerk versturen de packets op basis van de toestand van het
netwerk door. Dit betekent dat de packets van een enkel bericht verschillende paths
naar de destination kunnen volgen.
, 4
Circuit-switched netwerken
● Werd vroeger bijvoorbeeld voor telefonie gebruikt.
● Bij een circuit-switched-netwerk wordt er een bepaald circuit tussen de source en
destination opgebouwd voordat de gebruikers kunnen communiceren. Als het gesprek
onverwachts onderbroken wordt, moeten de gebruikers weer een nieuwe verbinding
opbouwen.
Schaalbare netwerken
● Een schaalbaar netwerk kan snel uitgebreid worden om nieuwe gebruikers en
applicaties te ondersteunen zonder impact op de performance van de service voor de
bestaande gebruikers.
Quality of Service
● Is een belangrijk mechanisme om congestie (verstopping) te beheren en te zorgen voor
een betrouwbare aflevering aan alle gebruikers.
● Congestie treedt op wanneer de vraag naar bandbreedte groter is dan de beschikbare
bandbreedte. De bandbreedte van een netwerk wordt gemeten in het aantal bits dat per
seconde verstuurd kan worden. Wanneer gelijktijdig meerdere communicaties het
netwerk gebruiken, kan de vraag naar bandbreedte de beschikbare bandbreedte
overtreffen, waardoor het netwerk overbelast raakt.
● In het geval dat het aantal packets groter is dan het netwerk kan verwerken, gebruiken
apparaten buffers, queues genaamd, om de packets tijdelijk in op te slaan totdat ze wel
kunnen worden verstuurd.
Netwerkbeveiliging
● Informatiebeveiliging gaat over het beveiligen van de informatie in de packets die over
het netwerk worden verstuurd en de informatie die zich op de op het netwerk
aangesloten apparaten bevindt. Om de doelstellingen voor netwerk-security te bereiken,
zijn er 3 belangrijke eisen
○ Vertrouwelijkheid: Data-vertrouwelijkheid betekent dat alleen de bedoelde en
geautoriseerde ontvangers toegang tot de data hebben en de data kunnen lezen
○ Integriteit: Data-integriteit betekent dat je de zekerheid hebt dat de informatie
niet is gewijzigd tijdens het transport van de source naar de destination
○ Beschikbaarheid: Betekent dat geautoriseerde gebruikers de zekerheid hebben
dat ze tijdig en betrouwbaar toegang hebben tot de data-services
