Samenvatting thema 4 aardrijkskunde

Thema 4: weer, klimaat en vegetatie
Het weer
Weerelementen en weertoestellen
Weer= de toestand van de lucht in de atmosfeer op een bepaalde plaats en op een bepaald ogenblik

Weerkundigen of meteorologen meten elke dag de weerelementen

WEERELEMENTEN GEEFT AAN… WEERTOESTEL EENHEID
TEMPERATUUR Hoe warm of koud het Thermometer °C (graden Celsius)
is
NEERSLAG hoeveel regen, Pluviometer Mm (millimeter)
sneeuw, hagel er valt
LUCHTDRUK Wat de kracht is Barometer hPa (hectopascal)
waarmee de lucht op
aarde drukt
WINDRICHTING Uit welke richting de Windvaan N–E–S–W
lucht komt
WINDSNELHEID Welke snelheid de Anemometer Km/u (kilometer per
wind heeft uur)


Extra info

• Neerslag onderverdeling
o Neerslagvorm (bv. regen)
o Bewolkingsgraad (zon/ wolk en zon/ mist/…)
o Hoeveelheid neerslag
• Isobarenkaart
o Luchtdruk
▪ Hoge/ lage luchtdrukgebieden
o Frontale depressies
▪ Rood= warmte front
▪ Blauw= koud front
▪ Paars= conclusiefront
o Neerslagzones
• Windkracht in Beaufort (Bft)
• Voor ons weer: weertoestellen KMI in Ukkel


Het weer voorstellen op kaart

WEERELEMENTEN VOORSTELLING OP KAART
TEMPERATUUR Isothermen
NEERSLAG Isohyeten
LUCHTDRUK Isobaren
WINDRICHTING Pijlen en/of windroos
WINDSNELHEID Getallen bij de pijl

,Temperatuur Luchtdruk

• Alle plaatsen op een isotherm hebben • Alle plaatsen op een isobaar hebben
dezelfde temperatuur dezelfde luchtdruk
• Normale luchtdruk= 1013 hPa
• Hoger dan 1013 hPa= hoge druk (H)
• Lager dan 1013 hPa= lage druk (L)




Neerslag Windrichting

• Alle plaatsen op een isohyeet hebben • Gebruiken van een windroos
dezelfde hoeveelheid neerslag • Benoemen van wind: volgens richting
waaruit de wind komt
• Ontstaat door verschil in luchtdruk
• Waait altijd van H naar L druk
• Hoe dichter isobaren bij elkaar, hoe
groter windsnelheid

, Extreem weer
Extreem weer in België
Hittegolven

• Minstens vijf opeenvolgende dagen 25°C of warmer

EN

• Minstens drie dagen temperatuur van 30°C of meer

Storm

• Meer dan 75 km/u gedurende meer dan 10 min.
• Gaat vaak gepaard met hevige regen, hagel en overstromingen
• Onweer: waarschuwen via kleurcodes

Orkanen en tornado’s
Orkanen

• Andere benamingen: taifoen (Azië), cycloon, hurricane (Amerika)
• Ontstaan boven zee als het zeewater temperatuur van 28°C of meer heeft
o Komt veel voor tussen keerkringen (alleen Z-A niet door koude zeestromen)
• Wolkenband (tot 500 km) met in het oog windstil gebied met een heel lage druk
o Soms druk maar tot 900 hPa
• Door groot tekort aan lucht in oog wordt de lucht errond aangezogen
• Veroorzaakt veel wolken, neerslag en hevige winden tot snelheden van 250 km/u
• Vaak bomen ontworteld en huizen vernield → veel schade

Tornado’s

• Windhozen kleiner van afmeting (10tal tot paar 100 meter in diameter)
• Slurf die materiaal van grond opzuigt



Het klimaat
Wat is het klimaat?
Klimaat= de gemiddelde toestand van de atmosfeer over een lange periode een voor een groot
gebied (deel van land, reliëfeenheid, meerdere landen)

Voor klimaat gebruikt men berekende waarden ipv dagelijkse waarnemingen bij het weer

WEER KLIMAAT
LANGE PERIODE KORTE PERIODE
KLEIN GEBIED, LOKAAL GROOT GEBIED
BEREKENDE WAARDEN WAARNEMINGEN/METINGEN
MOMENTELE/ REËLE TOESTAND GEMIDDELDE TOESTAND