Executieve functies uitgelegd

Executieve functies (EF)
Emotieregulatie: het vermogen om emoties te reguleren, taken te voltooien, doelen te
voltooien en gedrag te controleren.
Planning en prioriteiten: de vaardigheid om een plan te maken om een doel te bereiken of
een taak te voltooien. Het gaat hierbij om het nemen van beslissingen.
Taakinitiatie: het vermogen om zonder dralen aan een taak te beginnen, op tijd en op een
efficiënte wijze.
Timemanagement: de vaardigheid om in te schatten hoeveel tijd er is, hoe deze het beste
kan worden ingedeeld en hoe een deadline wordt gehaald.
Metacognitie: het vermogen om jezelf en de situatie te overzien en te bekijken hoe een
probleem wordt aangepakt. Het is een helikopterview.
Werkgeheugen: het vermogen om informatie in het geheugen vast te stellen houden tijdens
de uitvoering van complexe taken.
Responsinhibitie: het vermogen om na te denken voor je iets doet. Door het onderdrukken
van een primaire reactie, wordt tijd gecreëerd om na te denken over de reactie.
Volgehouden aandacht: de vaardigheid om aandacht te blijven schenken aan een situatie
of taak, ondanks afleiding, vermoeidheid of verveling.
Organisatie: het vermogen om systemen te ontwikkelen en te onderhouden om op de
hoogte te blijven van informatie of benodigde materialen.
Flexibiliteit: de vaardigheid om plannen te herzien als die nodig is (bij vastlopen, nieuwe
informatie of bij fouten).
Doelgericht gedrag: het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij
niet afgeleid of afgeschrikt worden door tegengestelde belangen.