Weefselniveau
Inhoud
4.1 Dekweefsel.......................................................................................................................................3
4.1.1 Functes van dekweefsel............................................................................................................3
4.1.2 Verbindingen tussen cellen........................................................................................................3
4.1.3 Het epitheeloppervlak...............................................................................................................4
4.1.4 De basaalmembraan..................................................................................................................4
4.1.5 Vernieuwing en herstel van dekweefsel....................................................................................4
4.1.6 Indeling van typen dekweefsel..................................................................................................4
4.1.7 Klierepitheel..............................................................................................................................6
4.2 Bindweefsels.....................................................................................................................................8
4.2.1 Het indelen van bindweefsels....................................................................................................8
4.2.2 Bindweefsel in strikte zin...........................................................................................................8
4.2.3 Vloeibare bindweefsels............................................................................................................10
4.2.4 Steunweefsel...........................................................................................................................11
4.3 Spierweefsel...................................................................................................................................13
4.4 Zenuwweefsel.................................................................................................................................14
4.5 Membranen....................................................................................................................................17
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau 1
,Opdracht:
Bestudeer eerst het overzicht van het hoofdstuk (pg 112)
Doelstellingen: doorlezen
Intro:
De bedoeling is dat de student dit hoofdstuk grotendeels studeert in zelfstudie.
Er is een aanzet gemaakt tot samenvatng door de docent. De student dient stukken zelf samen te
vaten en aan te vullen in dit document.
Nadat je de tekst hebt aangevuld studeer je de samenvatng achteraan het hoofdstuk. Dit geef je
een beter zicht op de inhoud van het hoofdstuk weefsels.
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau 2
, 4.1 Dekweefsel
Zorgen voor een afdekkende laag in in- of uitwendige oppervlakken
Klieren: is afgeleid dekweefsel die producten afscheiden
Kenmerken dekweefsel:
o Cellen liggen dicht op elkaar
o Oppervlak van dekweefsel is blootgesteld aan extern milieu
o Verbonden op onderliggend bindweefsel via basaalmembraan
o A-vasculaire structuur, voeding via onderliggende bindweefsellaag of uitwendig
o Wordt vervangen of hersteld
o Bekleden uitwendige (huid) en inwendige lichaamsoppervlakken (blaas,
longalveolen,…)
4.1.1 Functies van dekweefsel
Fysieke bescherming: tegen uitdroging, aantastng door chemische stofen, ziekteverwekkers
Reguleren doorlaatbaarheid: doorlaatbaarheid bepaalt of bepaalde stofen al dan niet
doorgaan: bv eiwiten gaan niet door de wand van bloedvaten.
Zintuigfuncte: veranderingen in de omgeving worden doorgegeven, bv drukreceptoren
gelegen in de huid. Geven pijnprikkel door, gevolg mens verandert van houding.
Vorming gespecialiseerde klierproducten: kliercellen, liggen verspreid tussen andere cellen:
o Indeling op basis van de plaats van afscheiding:
Exocriene: afgife aan oppervlak van dekweefsel: bv. zweetklieren, enzymen
in spijsverteringskanaal, melk uit melkklieren
Endocrien: afgife aan het bloed – hormonen. Bv: insuline, glucagon
4.1.2 Verbindingen tussen cellen
Doel dekweefsel: ononderbroken laag te vormen. Op deze manier ontstaat er een efcicnte
barrière. Hiervoor dienen de membranen van de dekweefselcellen kort bij elkaar gehouden
te worden.
Hoe?
o CAMs: celadhesiemoleculen (verbonden met flamenten in cytoskelet, met elkaar en
met stofen buiten de cel)
o Intercellulair cement (bestaat uit ET en polysacchariden)
Voorkomende verbindingen:
o Tight juncton:
In elkaar grijpende membraaneiwiten
Van belang op plaatsen die onderhevig zijn agressieve chemische stofen of
enzymen: bv in spijsverteringskanaal voorkomen ze de vertering van de darm
door maagzuur.
o Gap juncton:
Cellen worden bij elkaar gehouden door ingebedde membraaneiwiten:
kanaaleiwiten. Laat transport toe van kleine moleculen en ionen tussen
cellen.
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau 3
Inhoud
4.1 Dekweefsel.......................................................................................................................................3
4.1.1 Functes van dekweefsel............................................................................................................3
4.1.2 Verbindingen tussen cellen........................................................................................................3
4.1.3 Het epitheeloppervlak...............................................................................................................4
4.1.4 De basaalmembraan..................................................................................................................4
4.1.5 Vernieuwing en herstel van dekweefsel....................................................................................4
4.1.6 Indeling van typen dekweefsel..................................................................................................4
4.1.7 Klierepitheel..............................................................................................................................6
4.2 Bindweefsels.....................................................................................................................................8
4.2.1 Het indelen van bindweefsels....................................................................................................8
4.2.2 Bindweefsel in strikte zin...........................................................................................................8
4.2.3 Vloeibare bindweefsels............................................................................................................10
4.2.4 Steunweefsel...........................................................................................................................11
4.3 Spierweefsel...................................................................................................................................13
4.4 Zenuwweefsel.................................................................................................................................14
4.5 Membranen....................................................................................................................................17
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau 1
,Opdracht:
Bestudeer eerst het overzicht van het hoofdstuk (pg 112)
Doelstellingen: doorlezen
Intro:
De bedoeling is dat de student dit hoofdstuk grotendeels studeert in zelfstudie.
Er is een aanzet gemaakt tot samenvatng door de docent. De student dient stukken zelf samen te
vaten en aan te vullen in dit document.
Nadat je de tekst hebt aangevuld studeer je de samenvatng achteraan het hoofdstuk. Dit geef je
een beter zicht op de inhoud van het hoofdstuk weefsels.
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau 2
, 4.1 Dekweefsel
Zorgen voor een afdekkende laag in in- of uitwendige oppervlakken
Klieren: is afgeleid dekweefsel die producten afscheiden
Kenmerken dekweefsel:
o Cellen liggen dicht op elkaar
o Oppervlak van dekweefsel is blootgesteld aan extern milieu
o Verbonden op onderliggend bindweefsel via basaalmembraan
o A-vasculaire structuur, voeding via onderliggende bindweefsellaag of uitwendig
o Wordt vervangen of hersteld
o Bekleden uitwendige (huid) en inwendige lichaamsoppervlakken (blaas,
longalveolen,…)
4.1.1 Functies van dekweefsel
Fysieke bescherming: tegen uitdroging, aantastng door chemische stofen, ziekteverwekkers
Reguleren doorlaatbaarheid: doorlaatbaarheid bepaalt of bepaalde stofen al dan niet
doorgaan: bv eiwiten gaan niet door de wand van bloedvaten.
Zintuigfuncte: veranderingen in de omgeving worden doorgegeven, bv drukreceptoren
gelegen in de huid. Geven pijnprikkel door, gevolg mens verandert van houding.
Vorming gespecialiseerde klierproducten: kliercellen, liggen verspreid tussen andere cellen:
o Indeling op basis van de plaats van afscheiding:
Exocriene: afgife aan oppervlak van dekweefsel: bv. zweetklieren, enzymen
in spijsverteringskanaal, melk uit melkklieren
Endocrien: afgife aan het bloed – hormonen. Bv: insuline, glucagon
4.1.2 Verbindingen tussen cellen
Doel dekweefsel: ononderbroken laag te vormen. Op deze manier ontstaat er een efcicnte
barrière. Hiervoor dienen de membranen van de dekweefselcellen kort bij elkaar gehouden
te worden.
Hoe?
o CAMs: celadhesiemoleculen (verbonden met flamenten in cytoskelet, met elkaar en
met stofen buiten de cel)
o Intercellulair cement (bestaat uit ET en polysacchariden)
Voorkomende verbindingen:
o Tight juncton:
In elkaar grijpende membraaneiwiten
Van belang op plaatsen die onderhevig zijn agressieve chemische stofen of
enzymen: bv in spijsverteringskanaal voorkomen ze de vertering van de darm
door maagzuur.
o Gap juncton:
Cellen worden bij elkaar gehouden door ingebedde membraaneiwiten:
kanaaleiwiten. Laat transport toe van kleine moleculen en ionen tussen
cellen.
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau 3