Toets vragen AFP 2
1. Een patiënt heeft een longembolie.
Het probleem hierbij ligt eerder in de zuurstofuitwisseling, dan in de zuurstofvoorziening van
het longweefsel.
2. Een pneumothorax kan met behulp van verschillende onderzoeken gediagnosticeerd worden.
* Bij het diagnostiseren is een elektrocardiogram (ECG) een beter passende
onderzoeksmethode dan een X-thorax.
3. Er wordt een patiënt opgenomen met chronische bronchitis in verband met een longontsteking. Hij
is erg benauwd. Na onderzoek krijgt hij zuurstof toegediend. Na een half uur krijgt de patiënt
hoofdpijn. Ook reageert hij verward.
* Deze observatiegegevens wijzen op een verergering van de longontsteking dan op een
overdosering van de zuurstof toediening.
4. Bij inademing door de neus wordt de ingeademde lucht beter bevochtigd dan bij de inademing door
de mond.
5. Tijdens zijn presentatie krijgt een student een rood gelaat, zijn ademhaling en hartslag zijn versneld
en na een meting blijkt zijn glucosespiegel in zijn bloed te zijn gestegen.
* Het hormoon dat deze effecten veroorzaakt is eerder adrenaline dan glucagon
6. Beschadigde longblaasjes zijn eerder een kenmerk van chronische bronchitis dan van
longemfyseem.
7. Acidose bij een acuut diabetisch syndroom, wordt veroorzaakt door een vetafbraak.
8. Een patient met diabetes nuttigt ’s avonds tien alcoholische consumpties, en twee uur na de laatste
consumptie bepaalt hij zijn glucose waarde.
* Het is eerder te verwachten dat hij een hypoglykemie heeft dan een hyperglykemie.
9. Een pasgeboren baby heeft zijn afweer tegen ziektekiemen vooral van zijn moeder meegekregen.
Dit is eerder natuurlijke een vorm van actieve immunisatie dan van natuurlijke passieve immunisatie.
10. Teennagels worden recht afgeknipt.
Dit recht afknippen heeft eerder als doel het ingroeien van de teennagels te voorkomen, dan het
beschadigen van de nagelriem te voorkomen.
11. Bij chronische bronchitis wordt de luchtwegvernauwing meer veroorzaakt door bronchospasme
(samentrekking van de gladde spieren in de bronchuswand), dan door overmatige slijmproductie.
12. In de meerderheid van de gevallen is ondervoeding een grotere risicofactor voor decubitus dan
vochttekort.
1. Een patiënt heeft een longembolie.
Het probleem hierbij ligt eerder in de zuurstofuitwisseling, dan in de zuurstofvoorziening van
het longweefsel.
2. Een pneumothorax kan met behulp van verschillende onderzoeken gediagnosticeerd worden.
* Bij het diagnostiseren is een elektrocardiogram (ECG) een beter passende
onderzoeksmethode dan een X-thorax.
3. Er wordt een patiënt opgenomen met chronische bronchitis in verband met een longontsteking. Hij
is erg benauwd. Na onderzoek krijgt hij zuurstof toegediend. Na een half uur krijgt de patiënt
hoofdpijn. Ook reageert hij verward.
* Deze observatiegegevens wijzen op een verergering van de longontsteking dan op een
overdosering van de zuurstof toediening.
4. Bij inademing door de neus wordt de ingeademde lucht beter bevochtigd dan bij de inademing door
de mond.
5. Tijdens zijn presentatie krijgt een student een rood gelaat, zijn ademhaling en hartslag zijn versneld
en na een meting blijkt zijn glucosespiegel in zijn bloed te zijn gestegen.
* Het hormoon dat deze effecten veroorzaakt is eerder adrenaline dan glucagon
6. Beschadigde longblaasjes zijn eerder een kenmerk van chronische bronchitis dan van
longemfyseem.
7. Acidose bij een acuut diabetisch syndroom, wordt veroorzaakt door een vetafbraak.
8. Een patient met diabetes nuttigt ’s avonds tien alcoholische consumpties, en twee uur na de laatste
consumptie bepaalt hij zijn glucose waarde.
* Het is eerder te verwachten dat hij een hypoglykemie heeft dan een hyperglykemie.
9. Een pasgeboren baby heeft zijn afweer tegen ziektekiemen vooral van zijn moeder meegekregen.
Dit is eerder natuurlijke een vorm van actieve immunisatie dan van natuurlijke passieve immunisatie.
10. Teennagels worden recht afgeknipt.
Dit recht afknippen heeft eerder als doel het ingroeien van de teennagels te voorkomen, dan het
beschadigen van de nagelriem te voorkomen.
11. Bij chronische bronchitis wordt de luchtwegvernauwing meer veroorzaakt door bronchospasme
(samentrekking van de gladde spieren in de bronchuswand), dan door overmatige slijmproductie.
12. In de meerderheid van de gevallen is ondervoeding een grotere risicofactor voor decubitus dan
vochttekort.