Humane Levenscyclus I DT-2
HC 9 – Introductie BMW nomenclatuur
Dorsaal = Rugkant (B)
Ventraal = Buikkant (D)
Posterior = Achterkant (A)
Anterior = Voorkant (C)
De mens wordt gezien als viervoeter, dus het hoofd is anterior en de voeten posterior.
Craniaal = Schedelkant
Caudaal = Staartkant
Superior = Bovenkant
Inferior = Onderkant
Mediaal = Richting het midden
Lateraal = Naar de zijkant
Proximaal = Dicht bij het centrum van het lichaam, aanhechting
Distaal = Ver weg van het centrum van het lichaam, aanhechting
Dorsomediaal = Dorsaal + mediaal, aan de rugkant bij de middenlijn
Ventrolateraal = Ventraal + lateraal, aan de buikkant weg van het midden
Frontale vlak = Voorkant, waar je tegenaan kijkt
Sagittaal / longitudinaal vlak = Lengte richting, pijl op
ingeschoten
precies in het midden, dan is mediaal
Transversaal / horizontaal = Dwarsdoorsnede, poppetje
in water
1
,HC 10 - Gametogenese
1. Ureter
2. Urethra
3. Testis
4. Epididymis
5. Vas deferens
6. Prostaat
7. Vesicula seminales
8. Grandula bulnourethales (voorvocht)
De tubili seminiferi worden gescheiden van elkaar door schotten, spepta.
Spermatogenese = Ontwikkeling van spermatogonium (voorloper cel) tot spermatozoön (zaadcel).
Oögenese = Ontwikkeling van oögonium (voorloper cel) tot ovum (eicel).
Spermatogenese vindt plaats in testis, in de tubili seminiferi. Aan de buitenkant zit een membraan en als je
steeds verder naar binnen gaat is het steeds meer gedifferentieerd tot zaadcel.
Hij kan pas zwemmen als hij door epididymis is geweest.
Spermatogenese
Start bij de puberteit, gaat hele leven door.
Na geboorte zijn er gromatocyte aanwezig, in de puberteit gaan die differentiëren en dan is het spermatogonia.
3 fasen:
1. Spermatogonium naar spermatide (mitose en
meiose)
Spermatogonium gaat delen, mitose. Daarna door
meiose zorgt dat in elke cel niet te veel chromosomen
zitten. Dus die maakt van een 2n cel een 2x 1n. En
daarna heb 4x 1n spermatiden.
2. Van spermatide tot spermatozoön
(spermiogenese)
Dan heb je dus 4 spermatiden, die delen zich een keer.
Dan heb je primaire spermatocyten, die delen een keer
en dan zijn het secundaire spermatocyten.
Die delen ook nog een keer en dan heb je een ronde zaadcel.
In deze fase kunnen ze nog steeds niet zelf bewegen.
2
, Het DNA in de spermatozoön wordt steeds meer van euchromatine (los) naar heterochromatine (vast).
Doordat de kop van de zaadcel heel compact DNA heeft is er geen DNA transcriptie, dus krijgt aan 1 kant een
staart.
3. Functionele rijping
Rijping van spermatogenese tot spermacel duurt 72 dagen.
In de epididymis krijgen spermatozoa hun beweeglijkheid, vanuit daar gaat het via vas deference naar buiten.
Functionele maturatie vindt plaats in de vrouw, door het pH verschil en hoge concentratie progesteron.
De glycoproteïnen op de zaadcel worden dan verwijderd, daardoor is er hyperactivatie door Ca2+ influx
kickstart om eicel te bevruchten.
Overal tussen de zaadbuisjes lopen bloedvaten, die zorgen voor goede voeding en hormonen voor aanmaak
van testosteron.
Hormoonregulatie man:
GnRH, FSH en LH spelen een rol bij de aanmaak van testosteron.
Oögenese
1. Ovarium
2. Ampulla
3. Tube uterina (eileider)
4. Endometrium
5. Cervix
Groot verschil oögenese en spermatogenese: groot gedeelte van de ontwikkeling van oögenese vindt plaats
tijdens foetale ontwikkeling.
Aan het einde van de 5e maand van een zwangerschap zijn de
eierstokken gevuld met oögonia, deze gaan dan in meiose en dan is
het een oocyt met follikelcellen (follikel). Primordiaal, primair,
secundair en tertiair follikel hangt af van de ontwikkeling.
Je hebt primaire of secundaire oocyten, dit hangt af van de fase van
meiose.
Follikel = oocyt met omliggende follikelcellen
3
HC 9 – Introductie BMW nomenclatuur
Dorsaal = Rugkant (B)
Ventraal = Buikkant (D)
Posterior = Achterkant (A)
Anterior = Voorkant (C)
De mens wordt gezien als viervoeter, dus het hoofd is anterior en de voeten posterior.
Craniaal = Schedelkant
Caudaal = Staartkant
Superior = Bovenkant
Inferior = Onderkant
Mediaal = Richting het midden
Lateraal = Naar de zijkant
Proximaal = Dicht bij het centrum van het lichaam, aanhechting
Distaal = Ver weg van het centrum van het lichaam, aanhechting
Dorsomediaal = Dorsaal + mediaal, aan de rugkant bij de middenlijn
Ventrolateraal = Ventraal + lateraal, aan de buikkant weg van het midden
Frontale vlak = Voorkant, waar je tegenaan kijkt
Sagittaal / longitudinaal vlak = Lengte richting, pijl op
ingeschoten
precies in het midden, dan is mediaal
Transversaal / horizontaal = Dwarsdoorsnede, poppetje
in water
1
,HC 10 - Gametogenese
1. Ureter
2. Urethra
3. Testis
4. Epididymis
5. Vas deferens
6. Prostaat
7. Vesicula seminales
8. Grandula bulnourethales (voorvocht)
De tubili seminiferi worden gescheiden van elkaar door schotten, spepta.
Spermatogenese = Ontwikkeling van spermatogonium (voorloper cel) tot spermatozoön (zaadcel).
Oögenese = Ontwikkeling van oögonium (voorloper cel) tot ovum (eicel).
Spermatogenese vindt plaats in testis, in de tubili seminiferi. Aan de buitenkant zit een membraan en als je
steeds verder naar binnen gaat is het steeds meer gedifferentieerd tot zaadcel.
Hij kan pas zwemmen als hij door epididymis is geweest.
Spermatogenese
Start bij de puberteit, gaat hele leven door.
Na geboorte zijn er gromatocyte aanwezig, in de puberteit gaan die differentiëren en dan is het spermatogonia.
3 fasen:
1. Spermatogonium naar spermatide (mitose en
meiose)
Spermatogonium gaat delen, mitose. Daarna door
meiose zorgt dat in elke cel niet te veel chromosomen
zitten. Dus die maakt van een 2n cel een 2x 1n. En
daarna heb 4x 1n spermatiden.
2. Van spermatide tot spermatozoön
(spermiogenese)
Dan heb je dus 4 spermatiden, die delen zich een keer.
Dan heb je primaire spermatocyten, die delen een keer
en dan zijn het secundaire spermatocyten.
Die delen ook nog een keer en dan heb je een ronde zaadcel.
In deze fase kunnen ze nog steeds niet zelf bewegen.
2
, Het DNA in de spermatozoön wordt steeds meer van euchromatine (los) naar heterochromatine (vast).
Doordat de kop van de zaadcel heel compact DNA heeft is er geen DNA transcriptie, dus krijgt aan 1 kant een
staart.
3. Functionele rijping
Rijping van spermatogenese tot spermacel duurt 72 dagen.
In de epididymis krijgen spermatozoa hun beweeglijkheid, vanuit daar gaat het via vas deference naar buiten.
Functionele maturatie vindt plaats in de vrouw, door het pH verschil en hoge concentratie progesteron.
De glycoproteïnen op de zaadcel worden dan verwijderd, daardoor is er hyperactivatie door Ca2+ influx
kickstart om eicel te bevruchten.
Overal tussen de zaadbuisjes lopen bloedvaten, die zorgen voor goede voeding en hormonen voor aanmaak
van testosteron.
Hormoonregulatie man:
GnRH, FSH en LH spelen een rol bij de aanmaak van testosteron.
Oögenese
1. Ovarium
2. Ampulla
3. Tube uterina (eileider)
4. Endometrium
5. Cervix
Groot verschil oögenese en spermatogenese: groot gedeelte van de ontwikkeling van oögenese vindt plaats
tijdens foetale ontwikkeling.
Aan het einde van de 5e maand van een zwangerschap zijn de
eierstokken gevuld met oögonia, deze gaan dan in meiose en dan is
het een oocyt met follikelcellen (follikel). Primordiaal, primair,
secundair en tertiair follikel hangt af van de ontwikkeling.
Je hebt primaire of secundaire oocyten, dit hangt af van de fase van
meiose.
Follikel = oocyt met omliggende follikelcellen
3
