100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Le1.8 $14.38   Add to cart

Summary

Samenvatting Le1.8

 12 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting studieboek Traject Welzijn - Agogisch medewerker GGZ MZ Niveau 4 van A.C. Verhoef (1,2,3,4,5,9,10,11,13) - ISBN: 9789006622454, Druk: 3, Uitgavejaar: -

Preview 4 out of 58  pages

  • No
  • 1,2,3,4,5,9,10,11,13
  • October 25, 2022
  • 58
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
LE 1.7 GGZ
HOOFDSTUK 1 ZORGVRAGERS IN DE GGZ
Zorgvragers met een psychiatrische stoornis
Er is sprake van een psychiatrische stoornis als je psychologische functies, zoals voelen, denken of
waarnemen, afwijkend functioneren. Het gevolg is dat je je afwijkend gaat gedragen. Afwijkend ofwel
gestoord gedrag is het belangrijkste kenmerk (symptoom) van een psychiatrische stoornis.
Tegelijkertijd is ‘afwijkend gedrag’ een begrip dat veel vragen oproept. Want wat is eigenlijk precies
afwijkend gedrag? Of wat is gezond of normaal gedrag? Wie bepaalt dat? En, hoe bepaal je dat?
Allemaal vragen die niet zo gemakkelijk zijn te beantwoorden. Gedrag dat afwijkt van wat je normaal
en gezond gedrag vindt, is niet meteen een symptoom van een psychiatrische stoornis. Om dit te
kunnen stellen moet het afwijkende gedrag eerst aan bepaalde criteria voldoen. Deze criteria komen
straks aan bod. Personen die beroepshalve tot een oordeel komen of er sprake is van gestoord gedrag
zijn de huisarts, praktijkondersteuner van deze huisarts en psychiater. Andere personen zijn onder
andere de naasten (familie, vrienden) en de zorgvrager zelf. De huisarts (en zijn praktijkondersteuner)
en de psychiater kunnen tot een oordeel komen, omdat ze zijn opgeleid om te beoordelen of bepaald
gedrag opgevat moet worden als een symptoom van een psychiatrische stoornis. Het oordeel van de
huisarts of de psychiater is een klinisch oordeel of medische diagnose.
Mensen uit de omgeving van de zorgvrager, zijn familie of vrienden kunnen ook tot het oordeel komen
dat er sprake is van afwijkend gedrag. Dit is geen klinisch oordeel of medische diagnose. Het is een
constatering dat iemand zich afwijkend gedraagt of het is een uiting van zorg of leed. De zorgvrager
kan ook zelf tot het oordeel komen dat er sprake is van afwijkend gedrag. Hij vergelijkt zichzelf met
anderen en kan daarbij tot de conclusie komen dat hij niet in staat is om op dezelfde manier te leven
als die anderen.

Gedrag moet echter aan bepaalde criteria (voorwaarden) voldoen voordat je mag zeggen dat het
gedrag een symptoom is van een stoornis. Deze criteria zijn de volgende.
 Het gedrag van de zorgvrager wijkt (duidelijk) af van de sociale norm. In een samenleving
bestaan bepaalde regels over wat ‘doorsnee gezond en normaal’ gedrag is. Dit is de sociale
norm. Van dit eerste criterium kan worden gezegd dat het objectief (feitelijk) is. Het horen van
stemmen in je hoofd is niet ‘normaal’. Langdurig somber zijn en tot niets komen of altijd
optimistisch zijn en doorgaan zonder een moment rust, is ook niet ‘normaal’.
 Het gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de zorgvrager zelf en/of zijn
omgeving. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als iemand het gevoel heeft dat het niet goed met
hem gaat. Hij heeft het gevoel dat hij gebukt gaat onder zijn gedrag of emoties. En ook anderen
zeggen dat hij zichzelf niet is en zich anders gedraagt dan ze van hem gewend zijn. Van dit
criterium kan gezegd worden dat het subjectief (een persoonlijke zienswijze) is.
 De zorgvrager kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Er is sprake van een bepaald
onvermogen om ander gedrag te kiezen. Het ontbreekt hem aan alternatieven voor zijn gedrag.
Hij kan zichzelf niet voornemen om zich anders te gedragen of zich anders te voelen dan hij
doet.
 De kenmerken van het afwijkende gedrag zijn te herkennen en te ordenen binnen het
diagnostisch model van de psychiatrie, het zogenaamde DSM-5-model. De letters DSM staan
voor Diagnostic (diagnostisch) Statistical (statistisch) Manual (handboek) of Mental Disorders
(van psychische stoornissen) en wordt over de gehele wereld gebruikt. Het DSM-5-handboek is
in feite een soort catalogus waarin alle bekende en officieel erkende psychiatrische ziekten zijn
opgenomen, staan beschreven en zijn geordend.

benaderingen voor afwijkend gedrag
Mensen zoeken al eeuwenlang naar oorzaken van het ontstaan van afwijkend gedrag. Waarom krijgt de
een wel een psychiatrische stoornis en de ander niet? Het opsporen van de oorzaak is belangrijk, want
als de oorzaak bekend is kun je een probleem oplossen. De zoektocht naar de oorzaak heeft tot nu toe
geen eenduidig antwoord opgeleverd. Vanuit verschillende invalshoeken – of zienswijzen,
benaderingen, visies, verklaringen of stromingen – wordt naar de oorzaak van een psychiatrische
stoornis gekeken. Gangbare invalshoeken zijn dat een psychiatrische stoornis ontstaat door:
 niet goed functioneren van de hersenen (biologische invalshoek);
 iemands psychologisch beleven en leven (psychologische invalshoek);
 functioneren van het sociale systeem en/of culturele achtergrond (sociaal-culturele invalshoek);
 onbegrijpelijke en ongrijpbare boze geesten of krachten die bezit van iemand nemen (magische
of religieuze invalshoek);
 combinatie van het niet goed functioneren van de hersenen, het psychologisch (be)leven en het
sociale systeem (biopsychosociale invalshoek).
Het is belangrijk je ervan bewust te zijn dat vanuit verschillende invalshoeken naar de oorzaak gekeken
wordt. De invalshoek bepaalt namelijk in grote mate de keuze voor de behandeling. Vanuit de
biologische invalshoek kiest een behandelaar bijvoorbeeld overwegend voor een behandeling met
medicijnen. Vanuit de psychologische invalshoek valt de keuze vooral op vormen van gesprekstherapie
en/of gedragstherapie.

,Biologische benadering
De biologische benadering is de klassieke medische invalshoek. De behandelaar gaat ervan uit dat
gedrag het eindproduct is van de hersenen. Dit betekent dat afwijkend gedrag het resultaat kan zijn
van niet goed functionerende hersenen en dat dit mogelijk het gevolg is van erfelijke factoren,
afwijkingen in de hersenen, niet goed functioneren van de neurotransmitters of problemen met de
hormoonproducerende cellen in de hersenen. Behandelmethoden bij de biologische benadering
bestaan bijvoorbeeld uit het voorschrijven van medicijnen (psychofarmaca), elektroconvulsietherapie
(ECT, er wordt dan elektrische stroom door de hersenen geleid), een operatie en/of TMS (magnetische
stimulatie van de hersenen).

Psychologische benadering
Bij de psychologische invalshoek gaat de behandelaar ervan uit dat (afwijkend) gedrag de uitdrukking
is van iemands psychologisch beleven en leven (psychologisch functioneren). Vanuit deze benadering
wordt het ontstaan van afwijkend gedrag toegeschreven aan alles wat zich aan spanningen afspeelt
binnen de persoonlijkheid, in zijn psychisch functioneren. De leidende gedachte hierbij is dat achter
gedrag altijd bewuste of onbewuste motieven schuilgaan. Hierbij moet je denken aan emoties, angsten,
wensen of doelen. In de psychologische benadering wordt daarom vooral gezocht naar zin en betekenis
van gedrag: hoe kun je iemand begrijpen vanuit zijn psychologische belevingswereld? Binnen de
psychologische benadering zijn weer verschillende invalshoeken, zoals de psychodynamische en
leertheoretische invalshoek. Bij deze psychodynamische invalshoek is het uitgangspunt dat onbewuste
wensen, gevoelens en angsten een belangrijke invloed hebben op het gedrag en het functioneren van
nu. Wensen, angsten en gevoelens die zijn gevormd door wat iemand vroeger heeft meegemaakt. Bij
de leertheoretische invalshoek is het uitgangspunt dat veel gedragselementen zijn aangeleerd in de
loop van je leven, je kunt deze dus ook weer afleren. De behandelmethoden bij de psychologische
benadering bestaan uit vormen van psychotherapie, cognitieve therapie of gedragstherapie. Het doel
van psychotherapie is de bewustwording van verborgen gevoelens en gedachten, zodat je gevoelens
en angsten kunt verwerken, gedachten kunt ombuigen en daarmee gestoord gedrag terugdringt.
Cognitieve therapieën zijn overwegend gesprekstherapieën om gedachten en gebeurtenissen anders
uit te leggen, zodat je objectiever naar je eigen gevoel en waarnemingen kunt kijken.
Gedragstherapieën richten zich op het afleren van aangeleerde gedragselementen.

Sociaal-culturele benadering
Bij de sociaal-culturele benadering gaat de behandelaar ervan uit dat gedrag het resultaat is van de
interactie tussen de zorgvrager en zijn leefwereld. Vanuit deze invalshoek wordt het ontstaan van
afwijkend gedrag toegeschreven aan iets buiten de zorgvrager. Dit is dan de directe omgeving waarin
hij leeft en/of de maatschappelijke situatie waarin hij verkeert. Een zorgvrager met een psychiatrische
stoornis is dan het symptoom van een niet-functionerend sociaal-cultureel systeem. Dat kan
bijvoorbeeld gaan om de invloed van een familie- of gezinssituatie die uit balans is of dat in het gezin
ernstige communicatieproblemen zijn. Je kunt ook denken aan langdurige werkloosheid, armoede of
buiten een gemeenschap gesloten worden door pesten of negeren. De behandelmethoden richten zich
op het systeem waarbinnen de zorgvrager functioneert. Het gehele systeem wordt aangepakt
(systeemtherapie). Het gehele gezin moet bijvoorbeeld deelnemen aan de therapie. Een andere optie is
om de zorgvrager ‘los te weken’ van zijn sociale-culturele systeem.

Magische of religieuze benadering
Bij de magische of religieuze benadering gaat de behandelaar ervan uit dat de oorzaak voor afwijkend
gedrag ligt in buitenaardse machten en krachten. De leidende gedachte bij deze invalshoek is dat een
onbegrijpelijke en ongrijpbare boze geest of kracht bezit neemt van iemand. De magische invalshoek is
mogelijk de oudste verklaring voor het ontstaan van psychiatrische stoornissen. De behandelmethoden
zijn gericht op het gunstig stemmen of uitdrijven van (boze) geesten of krachten. Hierbij moet je
denken aan muziek, dans, gebed, gebruik van formules en rituelen. De ingezette methoden kunnen
heel erg verschillen en zijn nauw verbonden aan een cultuur. In de hedendaagse moderne
samenleving, vol met hoogwaardige technologie en therapieën, denk je al snel dat het ‘uitdrijven van
geesten’ een verschijnsel is uit vroeger tijden. Magische benaderingswijzen of rituelen zijn echter nog
steeds in gebruik. De katholieke kerk erkent bijvoorbeeld verschillende symptomen die wijzen op
duivelse bezetenheid. In bepaalde kerkgenootschappen gaat men ervan uit dat er ‘zonden’ of
‘demonen’ in een mens kunnen zitten die een gezonde leefwijze in de weg staan.

Biopsychosociale benadering
In de praktijk van alledag is er geen duidelijke scheiding tussen de verschillende benaderingen. Binnen
de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in Nederland wordt ervan uitgegaan dat zowel de biologische,
psychologische als sociaal-culturele factoren de oorzaak zijn voor het ontwikkelen van een
psychiatrische stoornis. En ook dat deze factoren elkaar onderling kunnen beïnvloeden. Deze
invalshoek wordt de biopsychosociale benadering genoemd. Bij de biopsychosociale benadering
worden behandelmethoden gecombineerd ingezet om tot een zo goed mogelijke behandeling te

,komen. Dit wil niet zeggen dat een behandelaar zich niet laat leiden door een bepaalde voorkeur. In
Nederland wordt een psychiatrische stoornis door de GGZ niet vanuit de magische of religieuze
invalshoek benaderd, maar er is wel ruimte voor. Vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen
zoals de dominee, pastoor, rabbijn of imam komen bij de zorgvrager op bezoek. Ze gaan bijvoorbeeld
samen met de zorgvrager in gebed om genezing te bevorderen.

HOOFDSTUK 2 GESCHIEDENIS VAN DE GGZ EN VOORZIENINGEN
Psychiatrische zorg vroeger
De geschiedenis laat zien dat men in elke periode anders dacht over zorgvragers met een
psychiatrische stoornis. Daardoor werd op verschillende manieren met deze zorgvragers omgegaan.

Middeleeuwen
Als mensen zich anders gedroegen dan anderen, ging men ervan uit dat er demonen (boze geesten en
duivels) in deze mensen woonden. Men wilde er niet veel mee te maken hebben. Daarom werden
mensen die zich afwijkend gedroegen, vreemde dingen zagen of zeiden, uit de gemeenschap
verstoten. Ook werden ze achter slot en grendel opgeborgen of in inrichtingen of asielen geplaatst. In
deze ‘dolhuizen’ was nauwelijks sprake van verpleging en verzorging. Er werd op ze gepast. Vaak
werden de dolhuizen ter beschikking gesteld door rijke weldoeners. Dit deden ze meestal niet omdat ze
het beste met deze ‘gekken en dwazen’ voorhadden. Ze deden het vooral omdat zijzelf en de
maatschappij er dan geen last meer van hadden. Als de dwazen heel raar bleven doen of vanuit
waandenkbeelden vervelende voorspellingen deden, werden ze net als in de voorgaande eeuwen
verbrand of verdronken.

Negentiende eeuw
Aan het einde van de achttiende eeuw kwam er een verandering. De Fransman Philippe Pinel ging de
krankzinnigen in Parijs behandelen in de overtuiging dat deze mensen weer naar de maatschappij
konden terugkeren. In zijn klinieken behandelde hij zijn patiënten met warme baden en liet hij ze zich
bezighouden met werk en andere activiteiten. Over de oorzaak van psychiatrische ziekten waren de
meningen verdeeld. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond de psychiatrie als
medisch specialisme. Artsen ontdekten dat gestoorde mensen soms dezelfde kenmerken (symptomen)
hadden. Op basis van deze kenmerken ging men de aandoeningen indelen in symptoombeelden. Zo
kreeg een psychiatrische aandoening een naam. Termen als psychose en schizofrenie stammen uit
deze tijd. In die tijd veranderde ook de rol van oppasser naar verpleger en verzorger. Bewaken en
oppassen veranderde in zorg voor gestoorde medemensen. Gekken en dwazen werden niet meer als
gevaarlijk en demonisch beschouwd, maar als mensen die zorg nodig hadden en zo nu en dan best
onder toezicht op straat konden lopen.

Twintigste eeuw
De twintigste eeuw is van grote betekenis geweest voor de behandeling van en zorg voor mensen met
een psychiatrische stoornis. Zo had Sigmund Freud in die periode bijzondere opvattingen over mensen
met een psychiatrische stoornis. Bij het ontwikkelen van zijn dieptepsychologie ging hij ervan uit dat
gedrag en denken worden gestuurd door (seksuele) driften. Zijn denkbeelden spelen vandaag de dag
nog steeds een rol bij het verklaren van het ontstaan van psychiatrische stoornissen. Een andere
belangrijke ontwikkeling is het leertheoretisch denken. Het kernpunt bij dit denken is dat allerlei
vormen van gedrag aangeleerd zijn en dus ook weer afgeleerd kunnen worden. De eerste ‘reguliere’
opleiding voor de verzorging en verpleging van zorgvragers met een psychiatrische stoornis startte
omstreeks 1930. Tot dan waren er geen opleidingseisen geweest. Het takenpakket van de verplegende
lag vooral in huishoudelijk werk, de dagelijkse verzorging van de zorgvrager en het begeleiden bij het
uitvoeren van huishoudelijke taken en ander werk. Tot ruim na de Tweede Wereldoorlog behandelt men
zorgvragers met een ernstige psychiatrische stoornis in psychiatrische ziekenhuizen in de
buitengebieden. In de natuur, op mooie terreinen, weg van de bewoonde wereld. Het grootste voordeel
hiervan was voor de maatschappij. De gestoorde medemens werd als het ware weggestopt. Op deze
manier had de gewone burger weinig last van ze.

Stroomversnelling
Midden jaren vijftig van twintigste eeuw is het begin van een omslag. Dit was het gevolg van
maatschappelijke ontwikkelingen en doordat er nieuwe mogelijkheden kwamen voor het behandelen
van zorgvragers met een psychiatrische stoornis. De ontdekking van medicijnen die de geest konden
beïnvloeden is wel de meest baanbrekende ontdekking geweest. Mensen konden nu met deze
zogenoemde psychofarmaca kunstmatig tot rust gebracht worden. Er kon nu contact gemaakt worden
met mensen die al jaren moeilijk benaderbaar, onbereikbaar of in zichzelf gekeerd waren. De
psychiatrie kwam daardoor in een stroomversnelling terecht. Ook werden in die periode psychiatrische
stoornissen wetenschappelijk aangetoond. Er is mede hierdoor veel aandacht voor de biologische
aspecten van een stoornis (medische benadering). Er is echter ook aandacht voor de sociaal-
maatschappelijke en psychologische aspecten, bijvoorbeeld de rol van de maatschappelijke
omstandigheden of van de opvoeding bij het ontwikkelen van psychiatrische problemen. Hierdoor is er

, ook een opkomst van sociaalpsychiatrische principes, zoals naar de zorgvrager toe gaan in plaats van
te verwachten dat deze naar de behandelaar toe komt.

De taken van de verpleging veranderden in de instellingen in die periode nog nauwelijks. De
zorgvragers werden nog steeds verpleegd op grote zalen. Een gesprekje was nauwelijks aan de orde en
kon alleen als het huishoudelijke werk en de dagelijkse zorg van de zorgvrager er niet onder leden. De
observerende taak en de rapportage van deze observaties aan de artsen kreeg wel steeds
nadrukkelijker een plaats. De omslag ging niet zonder slag of stoot. De nieuwe kijk op en de
behandeling van psychiatrische stoornissen zorgde voor voorstanders en tegenstanders. Er was van
verschillende kanten veel kritiek op de psychiatrie en de biologische (medische) benadering die werd
toegepast. Dit zorgde voor een felle discussie en leidde in de jaren zestig tot een tegenbeweging, de
antipsychiatrie. Tijdens het hoogtepunt van de discussie tussen voor- en tegenstanders nam de
beweging het standpunt in dat psychiatrische stoornissen niet bestonden. Het gestoorde gedrag van
zorgvragers was volgens de opvatting van de beweging een product of het gevolg van de
maatschappij. Zorgvragers moesten daarom ook niet opgenomen en behandeld worden in een
instelling. In sommige landen is dit ook in praktijk gebracht met positieve en minder positieve
gevolgen. De ‘doorgeschoten’ opvattingen van de antipsychiatrische beweging hebben veel invloed
gehad op de verdere ontwikkeling van de GGZ, zoals:
 grootschalige vermindering van het aantal psychiatrische ziekenhuizen;
 beleid om zorgvrager niet op te nemen, tenzij er werkelijk geen alternatief is;
 aanpassing in wetgeving rondom de rechten van de zorgvrager met een psychiatrische stoornis
eind twintigste eeuw.

Bestwil versus autonomie
Mede doordat de zorgverleners steeds meer kennis opdeden over oorzaken en behandelwijzen van
psychiatrische stoornissen, dacht men ook steeds beter te weten wat goed was voor de zorgvrager.
Daaruit vloeide voort dat men dacht ook het beste te kunnen kiezen voor de zorgvrager. Hij kon dit
immers zelf niet. Dit zogenoemde ‘bestwil-denken’ deed sterk afbreuk aan het zelfbeschikkingsrecht
(autonomie), een recht dat in de Nederlandse Grondwet is vastgelegd. Het houdt in dat ieder mens kan
beslissen over hoe hij zijn eigen leven vorm en inhoud wil geven. Om dit recht beter te garanderen
werd tegen het einde van de twintigste eeuw nieuwe wetgeving ingevoerd. In deze wetten, de Wet op
de geneeskundige behandelingsoverkomst (Wgbo) en de Wet Bijzondere opneming psychiatrische
ziekenhuizen (Wet Bopz), werden de rechten van een zorgvrager vastgelegd, zoals het recht dat een
zorgvrager alleen behandeld mag worden als hij daar toestemming voor geeft. In de wet Bopz werd
onder andere vastgelegd wanneer verplicht mag worden opgenomen in een instelling voor geestelijke
gezondheidszorg. De rechten van de zorgvrager die zijn vastgelegd in de Wgbo zijn de afgelopen
tiental jaren vanzelfsprekendheid geworden. Daarom zijn de meeste van deze rechten ondertussen
opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Ook de wet Bopz hoort binnenkort tot het verleden. Ze wordt
vervangen door de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang. Deze wetten
moeten gedwongen behandeling van mensen met psychiatrische problemen minder ingrijpend maken,
bijvoorbeeld doordat ook verplichte behandeling en zorg buiten een instelling kan worden opgelegd en
dat onvrijwillige zorg (dwang) een allerlaatste optie is.

Vermaatschappelijking
Eind vorige eeuw is het beleid van de vermaatschappelijking van de zorg ingezet. Dit
vernieuwingsproces had tot doel om behandeling en zorg in de instellingen zoveel mogelijk te
verschuiven naar buiten de instelling (extramuraal). De uitgangspunten van vermaatschappelijking
stuurden op twee dingen. In de eerste plaats om mensen met al hun mogelijkheden en
kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten hebben. In de tweede plaats om de
zorg en ondersteuning midden in de samenleving aan te bieden (ambulant), in de eigen woonomgeving
en niet binnen de muren van een instelling. In de periode voorafgaand aan de inzet van het beleid van
vermaatschappelijking werden zorgvragers met een psychiatrische stoornis vaak maanden
opgenomen. Zij kregen tal van activiteiten met een therapeutische lading aangeboden, zoals manden
vlechten, samen koffiedrinken en samen muziek maken. Het was toen niet echt bijzonder dat een
zorgvrager door opname maanden, soms zelfs jaren, niet meer echt deelnam aan het ‘normale sociale
leven’ buiten de instelling.

De uitgangspunten van het beleid van vermaatschappelijking hebben voor een ommekeer in de
benadering gezorgd. Zorgvragers met een psychiatrische stoornis blijven zoveel mogelijk zelfstandig in
de eigen leefsituatie en krijgen daar ook hun behandeling en ondersteuning (ambulant). Het
belangrijkste doel is de zorgvrager in zijn eigen sociale situatie te houden, zodat hij er niet buiten komt
te staan. Opname in een instelling (klinische opname) is de allerlaatste stap geworden. Alleen als
ambulante of deeltijdbehandeling niet voldoet of als er sprake is van een crisissituatie kan een
zorgvrager worden opgenomen in een algemeen psychiatrisch ziekenhuis (APZ), een psychiatrische
afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) of een specialistische instelling. Voor veel zorgvragers
met een chronisch psychiatrische stoornis is er veel veranderd. Een heel aantal leefde al langere tijd,

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cynthiaherrema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.38  1x  sold
  • (0)
  Add to cart