Samenvatting ethologie van de huisdieren
Hoorcolleges samengevat hoofdstuk 1 tot en met 16
Hoofdstuk 8 is niet aanwezig (wij moesten deze niet leren dit jaar). Vanaf hoofdstuk 10 zijn
diersoorten apart besproken
Ik heb dit vak in een keer gehaald
In totaal 72 pagina’s
Tips: het is makkelijke stof om op te nemen, als je dus goed alles doorlees en naar de colleges
gaat dan zijn de meerkeuze vragen wel haalbaar.
Hoofdstuk 1 - Inleiding:
- Gedrag = enige communicatiemiddel met patiënt
- Ethologie:
o Ethos = gewoonte, aard, norm
o Logos = de leer
- Biologische studie van gedrag
o Wetenschappelijk verantwoorde methodologie
o Vergelijkende studies
o Evolutieleer
- Hoofdvragen
o Causaliteit = veroorzaking
o Ontogenie = ontwikkeling
o Fylogenie = evolutie
o Adaptatie = functie
- Observeren:
o Valkuilen voorbeelden:
Selective attention (gorilla experiment met mensen die de bal
overgooien)
Interpretatie bij het beschrijven van het gedrag: dus “kwispelen”,
niet “blij zijn”
Je moet systematisch observeren, niet alleen de grote
bewegende dingen
Als je context weet dan wordt je observatie al beïnvloed
o Kan alleen opgelost door objectief & systematisch te observeren in
controle en ‘experimentele’ situatie
o Additionele info nodig door ondersteund door fysiologische informatie
o Open ipv van gesloten vragen
- Ethogram = algemene lijst van gedragingen
o Observationeel / discriptief
, Ethogram
Lijst basis gedragsrepertoire van een dier – diersoort
o Gedetailleerdheid is afhankelijk van doel
Gebruik abstracte definities – voorkom interpretaties /
mentale staat
o Risico antropomorfisme
- Hoe observeren als dierenarts:
o Wees je ervan bewust dat het menselijk brein zijn eigen wetten heeft
o Probeer systematisch te werken: telkens op hetzelfde tijdstip en in
dezelfde omstandigheden
Maak een goede beschrijving van het gedrag (ethogram) dat je
wilt observeren, zelfde methoden
o Bewaar zoveel mogelijk geschreven documenten en / of video’s
Scoor de video een tweede keer indien nodig
o Werk indien mogelijk dubbelblind of triple blind
Of vraag iemand anders om met jou te observeren
o Wees je bewust van de invloed van je fysieke aanwezigheid en van
o het Slimme Hans-effect → werkt beide kanten op
o Erken de verschillen in perceptie
Visuele wereld van mensen versus olfactorische wereld van
paarden
Hoofdstuk 2 - Evolutie domesticatie
- Aangeboren vs aangeleerd gedrag nature vs nurture
- Gedrag steunt op infromatie opgeslagen in het genoom
o Aangeboren, instinct
Maar is altijd een vorm van omgeving / leren
- Gedrag steunt op informatie uit individuele ervaring
o Aangeleerd gedrag
Maar is ook genetisch bepaald – zij het meestal multifactorieel
- Kunstmatige selectie
o Genetische selectie op gewenst gedrag of tegen ongewenst gedrag
kan belangrijk middel zijn om dierenwelzijn te verbeteren
- Meeste gedrag beïnvloed door genen
- Evolutie van gedrag
o Variabiliteit
Binnen een populatie is er variantie individuen
o Erfelijkheid
Deel van variantie is erfelijk
Nakomelingen vertonen gemiddeld meer gelijkenis met
verwanten dan met andere dieren uit populatie
o Competitie
Concurrentie voor schaarse hulpbronnen
o Natuurlijke selectie
, Bepaalde varianten hebben meer nakomelingen die
kenmerken nemen toe in frequentie
o Adaptatie
Individuen die best zijn aangepast aan omgeving overleven
- Natuurlijke selectie
o Natuurlijke selectie gebeurt op niveau van het gen en niet op het niveau
van het individu
o Onder invloed van omgeving
o Survival of the fittest
- Seksuele selectie
o Onder invloed van andere sekse
Positieve effecten van bijv versierselen en wapens op
paarsucces wegen op tegen negatieve effecten op overleving
- Kunstmatige selectie
o Onder invloed van mens
Snap maar niet meer survival of the fittest survival of the
appropriatie
- Bestuderen van fossielen geeft weinig informatie over gedrag
- bestuderen via vergelijkende studies van gedrag van verwante soorten
o 2 soorten die kenmerk delen hebben meer kans nauw verwant te zijn
met elkaar dan de 3e soort dat het kenmerk mist
o Gelijkende gedragingen
Erfelijkheid
Leerproces
- Proces doorheen evolutie
o Intentiebewegingen en overspronggedrag krijgen uiteindelijk
signaalwaarde
o Veel “fixed action patterns” hebben signaalwaarde, ontstaan in sociale
situaties
o Gedragingen leverden het dier voordeel op bij verjagen tegenstrever of
copulatie
Zijn daarom geselecteerd en veranderd qua context
(conflict = sociale signalen)
- Ritualisatie:
o Proces doorheen evolutie
Veranderingen tijdens evolutie door:
Overdrijving (balts)
Stereotiep maken
Herhaling
Altijd duidelijk signaal met weinig variantie
- Oversprong gedrag
o displacement gedrag
Bij langdurig intern conflict ineens over naar ander systeem
o Soms is oorsprong van gedrag moeilijk te achterhalen
, - Disinhibitie hypothese
o 2 sterk gemotiveerde gedragingen (bv broeddrang en vluchtdrang)
inhiberen elkaar en heffen daarmee ook hun remming op andere
motivaties op
Functie: poging om tijdens conflict aandacht te verleggen en
daarmee voor zichzelf mogelijkheden scheppen om oplossing
van conflict te vinden
- Linken aan voordelen voor een individu reproductief succes = fitness
- Evolutie selecteert gedrag dat verschil tussen kosten en voordelen
maximaliseert optimale gedrag
- Domesticatie:
o Populatie dieren aangepast aan de mens en de (opgelegde) omgeving
door
Genetische veranderingen over generaties (kunstmatige
selectie)
Omgeving geïntroduceerde veranderingen in de ontwikkeling bij
elke generatie
o Domesticatie is niet temmen!
- Domesticatie gevolgen:
o Morfologie:
Schedel breder/korter
Variatie grootte
Haar kleur/soort
Staarten
Oren
o Fysiologie
Kleinere bijnieren – gewijzigde hormonenproductie
Reproductie minder seizoensgebonden
Laten schieten van de melk
Hoofdstuk 3 - Gedrag en fysiologie
- Gedrag omvat complexe serie fysiologische processen
o Inwendige onderlinge beïnvloeding
o Zenuwstelsel
Zeer snel, kort durend
Animale deel van zenuwstelsel
Autonome deel van zenuwstelsel
Sympathisch en parasympatisch zenuwstelsel
o Endocriene stelsel
Trager, soms heel traag, maar ook langdurig effect
Hormonen
o Sterke interactie zenuwstelsel endocriene stelsel
Neuro-endocrine stelsel
- Centrale regulatie van gedrag
Hoorcolleges samengevat hoofdstuk 1 tot en met 16
Hoofdstuk 8 is niet aanwezig (wij moesten deze niet leren dit jaar). Vanaf hoofdstuk 10 zijn
diersoorten apart besproken
Ik heb dit vak in een keer gehaald
In totaal 72 pagina’s
Tips: het is makkelijke stof om op te nemen, als je dus goed alles doorlees en naar de colleges
gaat dan zijn de meerkeuze vragen wel haalbaar.
Hoofdstuk 1 - Inleiding:
- Gedrag = enige communicatiemiddel met patiënt
- Ethologie:
o Ethos = gewoonte, aard, norm
o Logos = de leer
- Biologische studie van gedrag
o Wetenschappelijk verantwoorde methodologie
o Vergelijkende studies
o Evolutieleer
- Hoofdvragen
o Causaliteit = veroorzaking
o Ontogenie = ontwikkeling
o Fylogenie = evolutie
o Adaptatie = functie
- Observeren:
o Valkuilen voorbeelden:
Selective attention (gorilla experiment met mensen die de bal
overgooien)
Interpretatie bij het beschrijven van het gedrag: dus “kwispelen”,
niet “blij zijn”
Je moet systematisch observeren, niet alleen de grote
bewegende dingen
Als je context weet dan wordt je observatie al beïnvloed
o Kan alleen opgelost door objectief & systematisch te observeren in
controle en ‘experimentele’ situatie
o Additionele info nodig door ondersteund door fysiologische informatie
o Open ipv van gesloten vragen
- Ethogram = algemene lijst van gedragingen
o Observationeel / discriptief
, Ethogram
Lijst basis gedragsrepertoire van een dier – diersoort
o Gedetailleerdheid is afhankelijk van doel
Gebruik abstracte definities – voorkom interpretaties /
mentale staat
o Risico antropomorfisme
- Hoe observeren als dierenarts:
o Wees je ervan bewust dat het menselijk brein zijn eigen wetten heeft
o Probeer systematisch te werken: telkens op hetzelfde tijdstip en in
dezelfde omstandigheden
Maak een goede beschrijving van het gedrag (ethogram) dat je
wilt observeren, zelfde methoden
o Bewaar zoveel mogelijk geschreven documenten en / of video’s
Scoor de video een tweede keer indien nodig
o Werk indien mogelijk dubbelblind of triple blind
Of vraag iemand anders om met jou te observeren
o Wees je bewust van de invloed van je fysieke aanwezigheid en van
o het Slimme Hans-effect → werkt beide kanten op
o Erken de verschillen in perceptie
Visuele wereld van mensen versus olfactorische wereld van
paarden
Hoofdstuk 2 - Evolutie domesticatie
- Aangeboren vs aangeleerd gedrag nature vs nurture
- Gedrag steunt op infromatie opgeslagen in het genoom
o Aangeboren, instinct
Maar is altijd een vorm van omgeving / leren
- Gedrag steunt op informatie uit individuele ervaring
o Aangeleerd gedrag
Maar is ook genetisch bepaald – zij het meestal multifactorieel
- Kunstmatige selectie
o Genetische selectie op gewenst gedrag of tegen ongewenst gedrag
kan belangrijk middel zijn om dierenwelzijn te verbeteren
- Meeste gedrag beïnvloed door genen
- Evolutie van gedrag
o Variabiliteit
Binnen een populatie is er variantie individuen
o Erfelijkheid
Deel van variantie is erfelijk
Nakomelingen vertonen gemiddeld meer gelijkenis met
verwanten dan met andere dieren uit populatie
o Competitie
Concurrentie voor schaarse hulpbronnen
o Natuurlijke selectie
, Bepaalde varianten hebben meer nakomelingen die
kenmerken nemen toe in frequentie
o Adaptatie
Individuen die best zijn aangepast aan omgeving overleven
- Natuurlijke selectie
o Natuurlijke selectie gebeurt op niveau van het gen en niet op het niveau
van het individu
o Onder invloed van omgeving
o Survival of the fittest
- Seksuele selectie
o Onder invloed van andere sekse
Positieve effecten van bijv versierselen en wapens op
paarsucces wegen op tegen negatieve effecten op overleving
- Kunstmatige selectie
o Onder invloed van mens
Snap maar niet meer survival of the fittest survival of the
appropriatie
- Bestuderen van fossielen geeft weinig informatie over gedrag
- bestuderen via vergelijkende studies van gedrag van verwante soorten
o 2 soorten die kenmerk delen hebben meer kans nauw verwant te zijn
met elkaar dan de 3e soort dat het kenmerk mist
o Gelijkende gedragingen
Erfelijkheid
Leerproces
- Proces doorheen evolutie
o Intentiebewegingen en overspronggedrag krijgen uiteindelijk
signaalwaarde
o Veel “fixed action patterns” hebben signaalwaarde, ontstaan in sociale
situaties
o Gedragingen leverden het dier voordeel op bij verjagen tegenstrever of
copulatie
Zijn daarom geselecteerd en veranderd qua context
(conflict = sociale signalen)
- Ritualisatie:
o Proces doorheen evolutie
Veranderingen tijdens evolutie door:
Overdrijving (balts)
Stereotiep maken
Herhaling
Altijd duidelijk signaal met weinig variantie
- Oversprong gedrag
o displacement gedrag
Bij langdurig intern conflict ineens over naar ander systeem
o Soms is oorsprong van gedrag moeilijk te achterhalen
, - Disinhibitie hypothese
o 2 sterk gemotiveerde gedragingen (bv broeddrang en vluchtdrang)
inhiberen elkaar en heffen daarmee ook hun remming op andere
motivaties op
Functie: poging om tijdens conflict aandacht te verleggen en
daarmee voor zichzelf mogelijkheden scheppen om oplossing
van conflict te vinden
- Linken aan voordelen voor een individu reproductief succes = fitness
- Evolutie selecteert gedrag dat verschil tussen kosten en voordelen
maximaliseert optimale gedrag
- Domesticatie:
o Populatie dieren aangepast aan de mens en de (opgelegde) omgeving
door
Genetische veranderingen over generaties (kunstmatige
selectie)
Omgeving geïntroduceerde veranderingen in de ontwikkeling bij
elke generatie
o Domesticatie is niet temmen!
- Domesticatie gevolgen:
o Morfologie:
Schedel breder/korter
Variatie grootte
Haar kleur/soort
Staarten
Oren
o Fysiologie
Kleinere bijnieren – gewijzigde hormonenproductie
Reproductie minder seizoensgebonden
Laten schieten van de melk
Hoofdstuk 3 - Gedrag en fysiologie
- Gedrag omvat complexe serie fysiologische processen
o Inwendige onderlinge beïnvloeding
o Zenuwstelsel
Zeer snel, kort durend
Animale deel van zenuwstelsel
Autonome deel van zenuwstelsel
Sympathisch en parasympatisch zenuwstelsel
o Endocriene stelsel
Trager, soms heel traag, maar ook langdurig effect
Hormonen
o Sterke interactie zenuwstelsel endocriene stelsel
Neuro-endocrine stelsel
- Centrale regulatie van gedrag