Bouwkunde
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 architectuurgeschiedenis ............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 Bouwmethoden, grondwerk en funderingen ............................................................................... 8
Hoofdstuk 3 materialen in de bouw ............................................................................................................... 16
Hoofdstuk 4 Wet- en regelgeving ................................................................................................................... 25
Hoofdstuk 5 Gebouwdelen ............................................................................................................................. 34
Hoofdstuk 6 Bouwproces ............................................................................................................................... 45
1
,Hoofdstuk 1 architectuurgeschiedenis
Waarom bouwkunde?
- Wonen is 1e basisbehoefte (denk aan in de middeleeuwen huizen)
- Middels het stapelen van stenen wordt, waarde, vastgoed gerealiseerd
- De bouwkundige staat is van invloed op de waarde van het object
- Adviseren bij aankoop, verkoop, nieuwbouw, belegging, herontwikkeling en de
bestemming
Inleiding architectuurgeschiedenis
Griekenland
- Zuilen
- architraaf
dit komt vaak erin terug
Rome
- baksteen + beton
- gewelven
middeleeuwen (romaans)
- hele dikke muren
- rondbogen
- kruisrib- en tongewelven
- kleine vensters
Romano-gotiek (13e en 14e eeuw)
- Geschilderde decoraties
- Bakstaanversieringen in gevel
- Veel rondbogen
- Steunberen door hoge muren
- Overgang naar gotiek
-
2
,Gotiek (1230-15600
- Spitsboog
- Luchtbogen en steunberen
- Hoge glas-in-loodramen
- Roosvensters
- Rijke decoraties
Renaissance (1525-1630)
- Grijpt terug op romeinse bouwkunst
- Veel variatie in gevels
- Symmetrie is belangrijk
- Natuursteen afgewisseld met baksteen
Barok (ca. 1600-1800)
- Vrije fantasie, overdadige
vormen
- Klassieke elementen
Classicisme (ca. 1630 – 1700)
- Terug naar de klassieke bouwvorm
- Symmetrie
- Niet heel uitbundig
Lodewijkstijl (ca. 1700 - 1810)
- Zeer decoratieve architectuur
- Symmetrie
- Rijke ornamenten
- Statig
3
, Neostijlen (ca. 1800 – 1915)
- Neoclassicisme
- Neogotiek
- Neorenaissance
Eclecticisme (ca. 1850 - 1910)
- Historische stijlen door elkaar heen gebruikt
Jugendstil (ca.1895 – 1915)
- Bloemen en plant motieven
- Uitbundig
- Sierlijk
- Asymmetrisch
- Licht gekleurde materialen
Rationalisme (ca. 1900 – 1920)
- Logische indeling
- Constructie in zicht
- Eerlijkheid
- Soberheid
- Architect Berlage
Expressionisme (ca. 1910 – 1930)
- Decoratieve details
- Sierwerk met baksteen
- Organische vormen
- Amsterdamse school
4
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 architectuurgeschiedenis ............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 Bouwmethoden, grondwerk en funderingen ............................................................................... 8
Hoofdstuk 3 materialen in de bouw ............................................................................................................... 16
Hoofdstuk 4 Wet- en regelgeving ................................................................................................................... 25
Hoofdstuk 5 Gebouwdelen ............................................................................................................................. 34
Hoofdstuk 6 Bouwproces ............................................................................................................................... 45
1
,Hoofdstuk 1 architectuurgeschiedenis
Waarom bouwkunde?
- Wonen is 1e basisbehoefte (denk aan in de middeleeuwen huizen)
- Middels het stapelen van stenen wordt, waarde, vastgoed gerealiseerd
- De bouwkundige staat is van invloed op de waarde van het object
- Adviseren bij aankoop, verkoop, nieuwbouw, belegging, herontwikkeling en de
bestemming
Inleiding architectuurgeschiedenis
Griekenland
- Zuilen
- architraaf
dit komt vaak erin terug
Rome
- baksteen + beton
- gewelven
middeleeuwen (romaans)
- hele dikke muren
- rondbogen
- kruisrib- en tongewelven
- kleine vensters
Romano-gotiek (13e en 14e eeuw)
- Geschilderde decoraties
- Bakstaanversieringen in gevel
- Veel rondbogen
- Steunberen door hoge muren
- Overgang naar gotiek
-
2
,Gotiek (1230-15600
- Spitsboog
- Luchtbogen en steunberen
- Hoge glas-in-loodramen
- Roosvensters
- Rijke decoraties
Renaissance (1525-1630)
- Grijpt terug op romeinse bouwkunst
- Veel variatie in gevels
- Symmetrie is belangrijk
- Natuursteen afgewisseld met baksteen
Barok (ca. 1600-1800)
- Vrije fantasie, overdadige
vormen
- Klassieke elementen
Classicisme (ca. 1630 – 1700)
- Terug naar de klassieke bouwvorm
- Symmetrie
- Niet heel uitbundig
Lodewijkstijl (ca. 1700 - 1810)
- Zeer decoratieve architectuur
- Symmetrie
- Rijke ornamenten
- Statig
3
, Neostijlen (ca. 1800 – 1915)
- Neoclassicisme
- Neogotiek
- Neorenaissance
Eclecticisme (ca. 1850 - 1910)
- Historische stijlen door elkaar heen gebruikt
Jugendstil (ca.1895 – 1915)
- Bloemen en plant motieven
- Uitbundig
- Sierlijk
- Asymmetrisch
- Licht gekleurde materialen
Rationalisme (ca. 1900 – 1920)
- Logische indeling
- Constructie in zicht
- Eerlijkheid
- Soberheid
- Architect Berlage
Expressionisme (ca. 1910 – 1930)
- Decoratieve details
- Sierwerk met baksteen
- Organische vormen
- Amsterdamse school
4