Examenvragen Klimmen:
Vraag 1: Je moet een initiatieles topropeklimmen aan een
groep leerlingen geven. Hoe start je met het aanleren van de
beveiliging.
a) Je leert ze eerst goed op een veilige manier af te dalen met behulp van
een klimtouw.
b) Je leert ze in groepjes per 3 de beveiliging aan met droogklimmen. Als
dit goed lukt, mogen ze klimmen op de wand.
c) Je leert ze de beveiliging aan tijdens het klimmen op de klimwand met
een extra backup-beveiliger.
Vraag 2: Bij een eerste les muurklimmen leg je als klimmonitor
het best het accent op:
d) De techniek van de beveiliging.
a) De positie van het zwaartepunt t.o.v. het steunpunt.
b) Het omgaan met hoogtevrees.
c) Een goede opwarming.
Vraag 3: Als beginnend klimmer kan je om je klimniveau op te
voeren het best starten met:
a) Krachttraining voor de vingerspieren.
b) Mentale oefeningen om grepen en routes te onthouden.
c) Het leren aanvoelen van specifieke technieken zoals voeten plaatsen.
d) Lenigheids makende oefeningen voor arm en beenspieren.
Vraag 4: Tandue-klimmen:
a) Is aangewezen om diepere flexoren te ontwikkelen en overbelasting te
vermijden.
b) Is aangewezen om het laatste coachen maximaal in te zetten bij kleine
grepen
c) Om ronde grepen te gebruiken en met het lichaam hoger te komen om
een nieuwe greep te nemen.
d) Als oefening voor het stretchen van de vingerspieren.
Vraag 5: Een klimles heeft een logische opbouw. Plaats
volgende elementen in de juiste volgorde door ze een nummer
te geven van 1 naar 4.
Vraag 1: Je moet een initiatieles topropeklimmen aan een
groep leerlingen geven. Hoe start je met het aanleren van de
beveiliging.
a) Je leert ze eerst goed op een veilige manier af te dalen met behulp van
een klimtouw.
b) Je leert ze in groepjes per 3 de beveiliging aan met droogklimmen. Als
dit goed lukt, mogen ze klimmen op de wand.
c) Je leert ze de beveiliging aan tijdens het klimmen op de klimwand met
een extra backup-beveiliger.
Vraag 2: Bij een eerste les muurklimmen leg je als klimmonitor
het best het accent op:
d) De techniek van de beveiliging.
a) De positie van het zwaartepunt t.o.v. het steunpunt.
b) Het omgaan met hoogtevrees.
c) Een goede opwarming.
Vraag 3: Als beginnend klimmer kan je om je klimniveau op te
voeren het best starten met:
a) Krachttraining voor de vingerspieren.
b) Mentale oefeningen om grepen en routes te onthouden.
c) Het leren aanvoelen van specifieke technieken zoals voeten plaatsen.
d) Lenigheids makende oefeningen voor arm en beenspieren.
Vraag 4: Tandue-klimmen:
a) Is aangewezen om diepere flexoren te ontwikkelen en overbelasting te
vermijden.
b) Is aangewezen om het laatste coachen maximaal in te zetten bij kleine
grepen
c) Om ronde grepen te gebruiken en met het lichaam hoger te komen om
een nieuwe greep te nemen.
d) Als oefening voor het stretchen van de vingerspieren.
Vraag 5: Een klimles heeft een logische opbouw. Plaats
volgende elementen in de juiste volgorde door ze een nummer
te geven van 1 naar 4.