karakteristieken van de media
Inleiding economie
Economie: het onderzoek naar de manier waarop mensen keuzes maken om met schaarste om
met schaarste om te gaan
➔ hoe we het beste kunnen maken van onze beperkte inkomsten of middelen
Macro-economie focust op zeer brede economische aggregaten en gemiddelden
voorbeeld: totale productie, totale werkgelegenheid, nationaal inkomen, algemeen prijsniveau, ....
= een opsomming van de activiteiten die op alle individuele markten worden uitgevoerd en door het
collectieve gedrag van alle individuele personen samen te vatten
Voorbeeld: BBP bruto binnenlands product
= de som van de waarde van alle goederen en diensten die
gedurende een bepaalde periode in de economie zijn
geproduceerd
• Eigenschappen BBP
▪ Fluctuaties op korte termijn rond de trend
= business cycle
o Groei – piek – recessie – dal – herstel
micro-economie focust zich op de analyse van afzonderlijke markten, producten en bedrijven
= een mechanisme dat bepaalt wat er wordt geproduceerd, hoe, wanneer en waar het wordt
geproduceerd en voor wie het wordt geproduceerd
• beslissingen worden genomen door verschillende actoren / partijen
(consument, bedrijf, overheid)
1
,Micro-economie: uitgangspunten
Relatie consument producent
➔ verwikkeld in een transactie door het verkopen van een bepaald product
VRAAG X AANBOD
• Overwegingen producent
▪ Productiekosten (materiaalkost, werkuren)
➔ belangrijkste overweging producent
▪ Opportuniteitskosten ➔ de kosten van het niet iets
anders doen
o Een hek maken in plaats van een fiets
➔ bevind ik me in de juiste markt?
• Overwegingen consument
▪ Overweging ➔ beslissing (hoeveelheid – prijs)
▪ Oneindig veel wensen en slechts beperkte middelen
▪ Doel: maximaliseren van het totale ‘NUT’ of tevredenheid
▪ Marginaal nut
= de verandering in tevredenheid die het gevolg is van het feit dat iets meer of minder
van een bepaald product wordt geconsumeerd
o hoe meer van een bepaald product een individu verbruikt, hoe minder voldoening
hij of zij zal putten uit de opeenvolgende eenheden van het product
➔ het marginaal nut neemt af naarmate de hoeveelheid verbruik
toeneemt
▪ voorbeeld: een fiets kopen ➔nut van de fiets, wat gaat dit product voor mij
opbrengen ➔ wat is de waarde van de fiets ➔ hoeveel wil ik hiervoor uitgeven
o keuze ➔ waar heb ik meer nood aan
• overwegingen producent
▪ als bedrijf weet je niet exact hoeveel je moet produceren ➔ inschatting
➔ marginale opbrengsten en kosten
▪ Marginale kosten = kosten die je maakt voor het maken van nog 1 extra exemplaar
➔ weinig produceren = MK hoog
➔ meer produceren ➔ MK zakt onder de marktprijs
➔ nog meer produceren ➔ hoogste punt MO ➔ hoogste punt winst per artikel
➔ op een bepaald moment ben je zo groot dat je uitbreidingen moet doen om meer te
produceren ➔ efficiëntie gaat terug afnemen ➔ MK gaat stijgen en MO gaat dalen
➔ je gaat een punt bereiken wanneer je geen extra winst meer kunt maken
• Maar je stopt niet met produceren want je bent nog altijd winst aan het maken. Het punt
wanneer je MO terug opnieuw gelijk is met je MK ➔ dit is het punt van
winstmaximalisatie (theorie van de afnemende meerwaarde)
2
,Vraag en aanbod
• Marktevenwicht: het punt waar vraag en aanbod elkaar tegenkomen
▪ Bepaald door de vrije markt voor normale goederen ➔ prijs en hoeveelheid
▪ Gegeven onafhankelijk bepaald door de concurrentie in de vrije markt
➔ collectief proces = het blinde mechanisme van de vrije markt
Neoklassieke uitgangspunten
• Schaarste van goederen
▪ Private goederen
➔ mogelijk om eigendom over te dragen
➔ eigendom kan veranderen door bv een transactie
▪ Schaarste
• Aanbod
▪ Maximaliseren van de winst ➔ doel van de producent = winstmaximalisatie
o Producent gaat op een gegeven moment gestopt worden door wet van de
afnemende meerwaarde
• Vraag
▪ Maximaliseren van het nut ➔ waar haal ik meer geld uit als ik er mijn geld in steek
▪ Rationele keuze
• Prijs
▪ Belangrijkste informatiedrager in de markt
o Alle informatie over productiekosten, nut, opportuniteitskosten
▪ Equilibrium (evenwicht) tussen vraag en aanbod
3
, Hoofdstuk 2: Karakteristieken van mediagoederen
Aard van mediagoederen
• Economie ➔ private goederen zijn schaars
• Media
▪ Goed = informatie ➔ GEEN SCHAARSTE
o Het belang is hier niet het product maar de informatie die zich op de drager
bevindt
• Wat is de eenheid van informatie
• Informatie is overal
▪ Kenmerken van het publieke goed in de media (informatie)
o Niet rivaliserend: bij consumptie van een goed vermindert de beschikbaarheid niet
voor iemand anders
• Voorbeeld: Appel is niet beschikbaar voor anderen,
informatie wel, deze wordt zelfs meer beschikbaar ➔ doorvertellen
o Niet exclusief: niet betalers moeilijk uit te sluiten
• Gevolgen
▪ Geen schaarste ➔ ook geen economische logica mogelijk
▪ Free-riding probleem ➔ meer rationeel om er niet voor te betalen
o Iedereen vind het nuttig maar niemand wil er voor betalen
o Je kan de niet-betalers er niet voor uitsluiten (vb. vuurtoren)
▪ Bron van markt-falen
o Inefficiënt toepassen van economie door het spel van V&A in de vrije markt
➔ overheidsingrijpen ➔ voor het algemeen nut
• Als media enkel vrije markt gaat er belangrijke informatie niet gepubliceerd worden ➔
ingrijpen door openbare omroep
Echter is dit niet de volledige waarheid ➔ anders zou de media bestaan uit alleen maar uit
overheidsbedrijven bestaan
4