samenvatting verpleegkundige methodieken 4

Verpleegk
undige
methodie
ken en
vaardighe
den 4

,Postoperatieve zorgen
 Kortgeleden moesten patiënten met operatie 3 tot 10 dagen in ziekenhuis blijven
 Tegenwoordig is dit korter
 Poliklinische omgeving is dat ingreep een aantal uren duurt en zelfde dag ontslagen wordt
 Ingrepen voor korte opname is met observatie periode meestal korter dan 24uur
 Afhankelijk van protocol kan er thuisverpleegkundige de postoperatieve zorg doen
 Transmurale zorg: ook zorg die kan gebeuren in ziekenhuis na ontslag

1.Preoperatieve fase
1.1. Administratieve voorbereiding
 Gegevens van patiënt bevragen
o Identiteit
o Toelating voor ingreep als ingreep mutilerend is
 Recht op info geven
o Over ziekenhuis verblijf – afdeling – ingreep

1.2. Psychische voorbereiding
 Bekeken uit chirurgische team
o Alledaagse gebeuren
o Routine handeling
 Bekeken uit patiënt
o Unieke gebeurtenis
o Raakt menszijn
 Wat er op lichamelijk vlak afspeelt is niet altijd te scheiden van manier van beleving

1.2.1. Operatie en lichaamsbeeld
 Manier waarop operatie beleeft, verwerkt is heeft te maken met lichaamsbeeld
 Lichaamsbeeld is beeld dat iemand heeft van eigen lichaam  lichaam beleeft en ervaart
 Chirurgische ingreep kan lichaamsbeeld bedreigen

1.2.2. Soort heelkundige ingreep
 Ingrepen met verlies van lichaamsdeel of functie
 Ingreep om tumor, abces of vreemd lichaam weg te nemen
 Ingrepen om diagnose te stellen
 Ingrepen gericht op inplanting van prothese, transplantatie orgaan of therapeutisch
apparaat
 Ingrepen ter correctie van iets
 Ingrepen om drainage aan te brengen of kanaal verleggen

1.2.3. Het operatiegebeuren
 Mensen die geen vrees hebben voor operatie gaan vaak moeilijkheden hebben achteraf
 Matige vrees passen zich goed aan
 Ernstige vrees gaan veel moeilijkheden hebben achteraf
 Anesthesie kan veel angst oproepen
 Soms kan operatie ook bevrijding zijn en kan uitstel krijgen tot bedreigend karakter

, 1.2.4. Begeleiding van de patiënt
 Voor de operatie
 Begeleiding naar operatiekwartier
 Postoperatieve begeleiding
 Begeleiding van familie

1.3. Fysieke voorbereiding
 Doel: diagnose stellen
 De fysieke conditie van de patiënt inschatten om de risico’s van de narcose en ingreep
zo laag mogelijk te houden
 De fysieke conditie indien nodig op een hoger peil brengen

1.3.1. Verwijderde fysieke voorbereiding
1.3.1.1. Preoperatieve anamnese (vragenlijst) wordt
afgenomen bij elke patiënt:
 Cardiovasculair: cardiale reserve ligt lager kan door ischemisch lijden (hartinfarct)
 Respiratoir
 Metabool

1.3.2. Onmiddellijke fysieke voorbereiding
Richtlijnen nuchter zijn

 Doel: Aspiratiepneumonie voorkomen tijdens en na operatie
 Licht verteerbare maaltijd 4 tot 6 uur voor de operatie
 Drank (geen alcohol) tot 2 uur voor de operatie
 Bij baby’s: borstvoeding 4 uren voor operatie
 Langdurig nuchter zijn geeft meer nadelen dan voordelen
 Hypoglycemie, verstoorde vochtbalans, verhoogd maagzuur

Richtlijnen scheren operatie streek

 Best niet preoperatief ontharen om kans op postoperatieve wondinfecties zo klein
mogelijk te houden (micro-wonden)
 Soms wel ontharen omwille van zichtbaarheid
 Bij ontharen:
o Zo kort mogelijk voor de operatie
 Materiaal:
o Geen scheermesjes!!
o Chemische ontharing: pas op voor huidreacties
o Elektrische clipper met wegwerp-scheerkop

Premedicatie

Vervoer operatiekamer

Kamer voorbereiden

, 2.Peroperatieve fase
 Tijd waarin patiënt de inductiekamer komt tot ontwaakkamer
 In inductiekamer zal identiteit regelmatig gecontroleerd worden
o Plaats operatie controleren
 Verpleegkundige gaan nog onderzoeken doen en infusen of sondages doen
 Als patiënt in operatie kamer gaat anesthesist patiënt verder voorbereiden en verdoving
toedienen
 Operatie verpleegkundige en chirurg bereiden zich voor
 Verpleegkundige gaat identiteit controleren en na kijken op operatie juist is
 Helpt team bij materiaal klaarleggen en assisteert bij ingreep

3.Postoperatieve fase
3.1. Inleiding
 Heelkundige ingreep is ingrijpend
 Homeostase zal verstoord worden
 Aard van duur en anesthesie zorgen hier mee voor
 Verstoring zorgt voor tijdelijke afwijkingen geven in parameters
 Verstoring van aantal zal al normaal beschouwd worden

Bepalende factoren of iets normaal is of niet

 Kenmerken van zorgvrager
 Preoperatieve waarden van parameters
 Anesthesie
 Aard van ingreep
 Peroperatief verloop
 Onmiddellijke postoperatieve periode

3.2. Kenmerken zorgvrager
 Parameter waarden worden beïnvloed door
 Leeftijd – gewicht – geslacht – pathologie – conditie - …

3.3. Preoperatieve waarden van parameters
 Opvolgen parameters en evolutie er van
 Referentiewaarden voor postoperatieve opvolging
 Ademhalingsfrequentie
 Zuurstofsaturatie
 Temperatuur
 Hartfrequentie
 Bloeddruk
 Bewustzijnsniveau
 Opvolgen urineproductie