Vermogen = spanning x stroom
P=UxI
P [Watt] = U [V] x I [A]
P is in Energie/tijdseenheid, dus door te vermenigvuldigen met de tijd krijg je de
hoeveelheid energie (in Ws of in Joule)
P = E/t
1kWh = 3,6x106 Joule
Hoe kleiner de rimpel, des te hoger de intensiteit en kwaliteit van de röntgenstraling.
Rimpel = verschil Vmax en Veff.
Kenmerkend:
- gaat door bijna alle stoffen heen
- veel stoffen worden fluorescerend als ze in aanraking komen met röntgen
Een nadeel van een gewone röntgenfoto is dat maag en darmstelsel en bloedvaten niet
goed te zien zijn. Daarom wordt er vaak contrastvloeistof gebruikt die geen stralen
doorlaat. Een bloedvat met contrastmiddel erin kleurt dan wit op de foto.
Ioniserend = schadelijk
Niet-ioniserend = niet schadelijk
Achtergrondstraling (huizen, bodem, lucht) wordt uitgedrukt in milli Sievert (mSV) en
daar krijgen we ongeveer 2mSv van per jaar.
De hoeveelheid gevormde elektronen is afhankelijk van de gloeistroom, dus met de
gloeistroom wordt eigenlijk de buisstroomsterkte (mA) bepaald. Als de opname een
bepaalde tijdsduur heeft, dan is de hoeveelheid gevormde straling het product van mA
en s (mAs).
Intensiteit I = kV2 à 3.
KNAP
Kathode = negatief
Anode = positief
Anodeschijf heet focus. De focusgrootte hangt af van de lengte van de elektronen
stroom die van de gloeispiraal (filament) naar de anodeschijf gaat. Een langer filament
levert dus een groter focus, en dat levert meer straling per tijdeenheid (mA).
Goede belastbaarheid van het focus:
- anodemateriaal
- snelle warmteafvoer
- draaiende schijf
P=UxI
P [Watt] = U [V] x I [A]
P is in Energie/tijdseenheid, dus door te vermenigvuldigen met de tijd krijg je de
hoeveelheid energie (in Ws of in Joule)
P = E/t
1kWh = 3,6x106 Joule
Hoe kleiner de rimpel, des te hoger de intensiteit en kwaliteit van de röntgenstraling.
Rimpel = verschil Vmax en Veff.
Kenmerkend:
- gaat door bijna alle stoffen heen
- veel stoffen worden fluorescerend als ze in aanraking komen met röntgen
Een nadeel van een gewone röntgenfoto is dat maag en darmstelsel en bloedvaten niet
goed te zien zijn. Daarom wordt er vaak contrastvloeistof gebruikt die geen stralen
doorlaat. Een bloedvat met contrastmiddel erin kleurt dan wit op de foto.
Ioniserend = schadelijk
Niet-ioniserend = niet schadelijk
Achtergrondstraling (huizen, bodem, lucht) wordt uitgedrukt in milli Sievert (mSV) en
daar krijgen we ongeveer 2mSv van per jaar.
De hoeveelheid gevormde elektronen is afhankelijk van de gloeistroom, dus met de
gloeistroom wordt eigenlijk de buisstroomsterkte (mA) bepaald. Als de opname een
bepaalde tijdsduur heeft, dan is de hoeveelheid gevormde straling het product van mA
en s (mAs).
Intensiteit I = kV2 à 3.
KNAP
Kathode = negatief
Anode = positief
Anodeschijf heet focus. De focusgrootte hangt af van de lengte van de elektronen
stroom die van de gloeispiraal (filament) naar de anodeschijf gaat. Een langer filament
levert dus een groter focus, en dat levert meer straling per tijdeenheid (mA).
Goede belastbaarheid van het focus:
- anodemateriaal
- snelle warmteafvoer
- draaiende schijf