Doelstellingen Thema 6 - Dermatologie
Bouw van de huid
Epidermis = opperhuid
o Buitenste en dunste laag, enkele tienden van
een mm dik.
o Meerlagig verhoornend plaveiselepitheel, hoe
hoger hoe meer verhoornend
o Zonder bloed- en lymfevaten
o Cellen worden afgestoten en vervangen vanuit
de onderste lagen.
o Vanuit epidermis rijken de ‘’retelijsten’’ naar de dermis. Vanuit dermis
rijken de papillen naar boven.
o Celsoorten
Keratinocyten: hoofdbestanddeel, ‘’gewone huidcellen’’, delen in de
onderste laag (stratum basale) en differentieren tot hoorncellen
door alle lagen heen.
Melanocyten: cellen met uitlopers (dendritisch) en geven daarmee
melanosomen af. Maken pigment: produceren melanine uit tyrosine.
Cellen van Langerhans: cellen met uitstekels voor de afweer (niks te
maken met eilandjes van Langerhans)
Cellen van merkel: belangrijk voor de tast
Meerlagig plaveiselepitheel,
o Stratum Basale/Germinativum: basale
membraan, diepste laag, 30% is in actieve
celdeling.
o Stratum Spinosum: cellen die aan elkaar zitten
met desmosomen waardoor de cellen een
hoekige vorm krijgen. Spina = hoekig
o Stratum Granulosum: granula = korrel.
Plattere cellen en dunnere laag. Cellen vol met
keratine, celorganellen desintegreren en gaan
dood.
o Stratum Corneum: cellen hebben geen celkern meer, 15-30 lagen van
dode cellen, veel keratine, intercellulair lipiden, cohesie neemt af
afschilferen
Dermis = lederhuid
o Bindweefsel (collageen) met veel elastische vezels, 1-3 mm dik.
o Hier bevinden zich de bloedvaten, lymfevaten, zenuwvezels en delen van
adnexen (talgklieren, zweetklieren, nagels en haarfollikels)
o Stratum papillare = bovenste laag: papillen – retelijsten vormt samen de
huidlijnen.
o Stratum reticulare = diepere laag dermis, meer vezels, minder cellen:
zorgt voor elasticiteit en stevigheid.
o Celsoorten
Fibroblasen: belangrijkste. Ze maken de vezels en grondsubstanties.
Macrofagen: fagocyteren van indringers en pigment dat vanuit de
epidermis in de dermis komt
Mestcellen: produceert histamine, bevat korrels.
Lymfocyten: afweercellen, kleine cellen met grote kernen
o Zenuwen
Sensibele zenuwen: tastzin, temp zin, pijnzin
1
Bouw van de huid
Epidermis = opperhuid
o Buitenste en dunste laag, enkele tienden van
een mm dik.
o Meerlagig verhoornend plaveiselepitheel, hoe
hoger hoe meer verhoornend
o Zonder bloed- en lymfevaten
o Cellen worden afgestoten en vervangen vanuit
de onderste lagen.
o Vanuit epidermis rijken de ‘’retelijsten’’ naar de dermis. Vanuit dermis
rijken de papillen naar boven.
o Celsoorten
Keratinocyten: hoofdbestanddeel, ‘’gewone huidcellen’’, delen in de
onderste laag (stratum basale) en differentieren tot hoorncellen
door alle lagen heen.
Melanocyten: cellen met uitlopers (dendritisch) en geven daarmee
melanosomen af. Maken pigment: produceren melanine uit tyrosine.
Cellen van Langerhans: cellen met uitstekels voor de afweer (niks te
maken met eilandjes van Langerhans)
Cellen van merkel: belangrijk voor de tast
Meerlagig plaveiselepitheel,
o Stratum Basale/Germinativum: basale
membraan, diepste laag, 30% is in actieve
celdeling.
o Stratum Spinosum: cellen die aan elkaar zitten
met desmosomen waardoor de cellen een
hoekige vorm krijgen. Spina = hoekig
o Stratum Granulosum: granula = korrel.
Plattere cellen en dunnere laag. Cellen vol met
keratine, celorganellen desintegreren en gaan
dood.
o Stratum Corneum: cellen hebben geen celkern meer, 15-30 lagen van
dode cellen, veel keratine, intercellulair lipiden, cohesie neemt af
afschilferen
Dermis = lederhuid
o Bindweefsel (collageen) met veel elastische vezels, 1-3 mm dik.
o Hier bevinden zich de bloedvaten, lymfevaten, zenuwvezels en delen van
adnexen (talgklieren, zweetklieren, nagels en haarfollikels)
o Stratum papillare = bovenste laag: papillen – retelijsten vormt samen de
huidlijnen.
o Stratum reticulare = diepere laag dermis, meer vezels, minder cellen:
zorgt voor elasticiteit en stevigheid.
o Celsoorten
Fibroblasen: belangrijkste. Ze maken de vezels en grondsubstanties.
Macrofagen: fagocyteren van indringers en pigment dat vanuit de
epidermis in de dermis komt
Mestcellen: produceert histamine, bevat korrels.
Lymfocyten: afweercellen, kleine cellen met grote kernen
o Zenuwen
Sensibele zenuwen: tastzin, temp zin, pijnzin
1