100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting van het boek Fysiologie en Anatomie (C.A Bastiaansen) $9.77   Add to cart

Summary

Complete samenvatting van het boek Fysiologie en Anatomie (C.A Bastiaansen)

4 reviews
 140 views  24 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Heldere en overzichtelijke samenvatting van hoofdstuk 1,2,4,5,6,7,10 en 11 Vak: Anatomie en fysiologie voor de diëtist (leerjaar 1) Studie: HBO Voeding en Diëtetiek

Preview 4 out of 53  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1,2,4,5,6,7,10,11
  • May 5, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: oliviaxs • 4 months ago

review-writer-avatar

By: borisboven • 1 year ago

review-writer-avatar

By: Gijsbert112 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: hedwigdeleeuw • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting Anatomie en Fysiologie voor de diëtist (NTI)

Orgaanstelsels:
Huid: huid (grootste orgaan); slijmvlies; nagels en haren
Spierstelsel: spieren en pezen
Skelet: botten; beenmerg; kraakbeen en gewrichten
Zenuwstelsel: hersenen; ruggenmerg; zenuwen; zenuwknopen
Hormoonstelsel: hypothalamus; hypofyse; schildklier; thymus; bijnieren; alvleesklier; nieren;
eierstokken; zaadballen en vetweefsel
Bloedvatenstelsel: hart; slagaders; haarvaten; aders en bloed
Lymfestelsel: lymfe; lymfeklieren; lymfevaten
Ademhalingsstelsel: neus- en mondholte; keelholte; strottenhoofd; luchtpijp; longen;
bronchiën en longblaasjes
Verteringsstelsel: mondholte; keelholte; slokdarm; maag; galblaas; lever; alvleesklier;
darmen en anus
Urinestelsel: nieren; urineleiders; urine blaas en urinebuis
Voortplantingsstelsel: baarmoeder; eierstokken; eileiders; testikels en zaadleider

Hfd 1: Cellen en weefsels

Anatomie - Studie van de bouw van het menselijk lichaam
Fysiologie - Wetenschap van de verrichtingen van het menselijk lichaam en de functies van
de verschillende onderdelen

Kenmerken van het leven:
- Metabolisme (stofwisseling)
- Groei
- Voortplanting
- Adaptie
- Prikkelbaarheid
- Prikkelverwerking
- Beweging

Vegetatieve functies: functies in het lichaam die nodig zijn om te overleven, zoals
bloedsomloop, spijsvertering, ademhaling, voortplanting
Animale functies: functies die het lichaam in staat stellen te reageren op plotselinge
veranderingen van buitenaf

Volgorde van klein naar groot:
Cel - kleinste zelfstandige eenheid
Weefsel - groep cellen met dezelfde vorm en functie
Orgaan - verschillende samenwerkende weefsels. voert een functie uit
Orgaanstelsel - groep samenwerkende organen
Organisme - menselijk lichaam die uit verschillende orgaanstelsels is opgebouwd

,Cellen - kunnen niet alle functies uitvoeren, zijn afhankelijk van andere delen van het
organisme. Transport en regulatie is nodig. Regulatie door zenuwstelsel en hormoonstelsel,
die laten alle organen en orgaanstelsels op de juiste manier samenwerken

Zenuwstelsel - in staat om signalen met hoge snelheid door het gehele lichaam te sturen
(werking van de organen kunnen daardoor versneld of vertraagd worden)

Hormoonstelsel - werkt langzamer, wordt door speciale hormoonklieren of bepaalde
weefsels afgescheiden via het bloed elders in het lichaam om hun regulerende werking uit te
voeren. Hebben vaak een stimulerende werking op bepaalde organen

Homeostase - Constant houden van het inwendige milieu van het lichaam (beïnvloed door
ademhaling, spijsvertering, uitscheiding). Zenuwstelsel en hormoonstelsel spelen een
belangrijke rol.

Lichaam: 60% water, 40% vaste stof; 3L bloedplasma en 9L weefselvocht
Water heeft als functie: bouwstof, oplosmiddel en transportmiddel

Anurie - stoppen van de urineproductie bij extreem vochtverlies. Nieren zullen minder urine
produceren om het evenwicht zoveel mogelijk te kunnen handhaven

Hyperhydratatie - in korte tijd drinken van grote hoeveelheden water

Functies electrolyten (mineralen):
- Bouwstof (calcium en magnesiumzouten in de botten; ijzer (hemoglobine)
- Osmolariteit (evenwicht samenstelling van lichaamsvloeistoffen bloed, lymfe,
weefselvocht en cytoplasma)
- Bestanddelen van hormonen en enzymen (jodium van schildklierhormoon thyroxine)
- Impulsgeleiding
- Spiercontractie

Waterstofionen - het kleinste en meest agressief. Kunnen praktisch met alle organische
verbindingen reageren, waarbij er veel schade kan worden aangericht. Het moet constant
worden gehouden in het bloed

Zuur = stof die waterstofionen (H+) kan afstaan. pH kleiner dan 7.0 (vb: zoutzuur, azijnzuur,
fosforzuur, zwavelzuur)

Zwak zuur - moleculen splitsen niet (vb: zuiver water)
Sterk zuur - alle moleculen splitsen

Base = stof die waterstofionen kan binden. pH groter dan 7.0 (vb: natronloog)

Oplossing is zuur wanneer er meer waterstofionen zijn dan in zuiver water, wat alleen kan
als er een zure stof is opgelost

Oplossing is basisch/alkalisch als er minder waterstofionen zijn

,Hoe lager pH -> hoe meer H+

Arterieel bloed = pH 7,35 - 7,45;
Als het lager is dan raken eiwitten beschadigd = acidose
Wanneer het hoger is wordt H+ van eiwitten afgehaald = alkalose

pH - Grootheid geeft aan zuur of base. Zuiver water is 7.0. Heeft een logaritmische schaal,
pH van 6.0 heeft 10x zoveel waterstofionen dan een pH van 7.0

Belangrijkste bij de verbrandingsprocessen in het lichaam = Koolzuur en melkzuur

Factoren die voorkomen dat de pH van het bloed te veel veranderen:
- pH buffers (wanneer bloed zuur dreigt te worden binden zij waterstofionen, wanneer
de pH dreigt te stijgen geven zij waterstofionen af. Belangrijkste buffers = fosfaat,
bicarbonaat, plasma-eiwitten en hemoglobine)
- Ademhaling (Waterstofcarbonaat omgezet in CO2 en CO2 wordt bij uitademing uit
het bloed verwijderd om pH te verlagen)
- Urineproductie (Overschot waterstofionen met urine geloosd, nieren kunnen ook
extra bicarbonaat maken bij acidose)

Respiratoire acidose - patiënten met ademhalingsproblemen. Zij zijn niet in staat om alle
CO2 uit te ademen. Concentratie CO2 zal stijgen in het bloed en de pH zal dalen. Patiënt
compenseert dit door sneller en dieper ademhalen en meer zuur via de nieren te lozen. Na
24 uur, nieren maakt bicarbonaat aan. Acidose wordt gecompenseerd

Respiratoire alkalose - Gevolg van te snelle ademhaling (hyperventilatie), te veel CO2 wordt
verwijderd uit het bloed. pH stijgt

Metabole acidose - Te lage pH (<7,35) van het bloed, veroorzaakt door overschot aan zure
of een tekort aan basische stoffen (vb: bij diabetes, hypoglycemie, shock, uremie of
nierfalen)

Metabole alkalose - kan optreden bij langdurig braken of bij het gebruik van bepaalde
diuretica (plaspillen). Lichaam verliest te veel waterstofionen, te hoge pH (>7,45) van het
bloed. Wordt veroorzaakt door een tekort aan zure of een overschot aan basische stoffen.

Cytologie - Leer van de cel

Celmembraan - Buitenste begrenzing van een menselijk cel. Celmembraan bestaat uit
dubbele laag phospholipiden (barrière voor wateroplosbare stoffen), eiwitten (carriers voor
actief membraantransport) en cholesterol (stevigheid). Bevat soms uitstulpingen: microvilli.
Deze vergroten het oppervlak en daardoor het resorberend vermogen van de cel

Cytoplasma - Binnenste van de cel (waterige oplossing) met daarin een groot aantal
bestanddelen (=organellen). Bestaat 75% uit water met daarin opgeloste zouten, eiwitten,
koolhydraten en vetten.

Organellen - celstructuren met een bepaalde functie (werkplaatsen van de cel)

, Kern - is omgeven door het kernmembraan dat het kernplasma omsluit. Het kernmembraan
is een dubbel membraan met poriën, waardoor direct contact mogelijk is tussen de kern en
het cytoplasma. In de kernplasma bevinden zich het chromatine. Hieruit ontstaan de
chromosomen. Celkern is de drager van de aanleg voor de erfelijke eigenschappen: de
genen. Functie: regulator van de levensverrichtingen (stofwisseling in de organellen, vb:
synthese van eiwitten en de verbranding), en belangrijke rol bij de celdeling

Onderdelen cytoplasma:
- Endoplasmatisch reticulum - Een gesloten netwerk van holten en kanalen, gelegen in
de cytoplasma. Ruw ER = bevat ribosomen die een rol spelen in eiwitsynthese en
transport. Glad ER = bevat geen ribosomen, speelt een rol in de synthese van vetten
en steroïden in de cel. het vormt tevens een overgang naar het golgi-apparaat

- Golgi- apparaat - opgebouwd uit een groot aantal door membranen omgeven holten.
Er worden eiwitten en vetten, die zijn gemaakt op het ER bewerkt voor hun functie
binnen en buiten de cel, opgeslagen en getransporteerd. Tevens slijm geproduceerd
en afgegeven

- Lysosomen - zijn bolvormige organellen ontstaan uit het golgi- apparaat. Het bevat
enzymen die vreemde deeltjes, stoffen of micro-organismen of voedsel die de cel
binnen zijn gedrongen kunnen afbreken. Ook worden ze gebruikt om kapotte
celorganellen af te breken.

- Mitochondriën - bolvormige tot langgerekte organellen, opgebouwd uit een dubbel
membraan waarvan het binnenste veel plooien bezit. Ze zijn de energiecentrales van
de cel. De energie uit voeding wordt omgezet in een vorm die de cel en dus het
lichaam kan gebruiken voor alle functies (bewegen, groeien, denken etc)

Centrosoom - speelt een belangrijke rol bij de celdeling. Is opgebouwd uit twee centriolen

Ciliën en flagellen - zijn cel aanhangsels die bij veel cellen voorkomen. Ciliën (trilharen) zijn
celorganellen die voor beweging zorgen. Flagellen (zweepstaartjes) zijn celorganellen die
langer zijn dan trilharen, die zorgen voor de voortbeweging van de cellen. Functie: transport
van slijm

ATP - directe energiebron voor de celactiviteiten in alle cellen. Bij verbranding: ADP + fosfaat
-> ATP. Wanneer er energie nodig is verloopt deze reactie in omgekeerde richting, waarbij
de opgeslagen energie weer vrij komt. Het geproduceerde ADP wordt vervolgens weer
opgeslagen in de mitochondriën.

Aerobe verbranding betekent dat de brandstoffen glucose en vetzuren met behulp van
zuurstof worden omgezet in koolstofdioxide, water en ATP (energie). Dit proces vindt plaats
in de mitochondriën van de cel.

Anaerobe verbranding vindt plaats in het cytoplasma van de cel. Glucose wordt zonder
zuurstof omgezet in ATP (energie) waarbij als bijproduct melkzuur (lactaat) wordt gevormd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shanndov21. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.77  24x  sold
  • (4)
  Add to cart