100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Lweo hoofdstuk Arbeid $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Lweo hoofdstuk Arbeid

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting van lweo lesbrief arbeid en aanbod!!!

Preview 2 out of 7  pages

  • Yes
  • March 6, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Economie hf Arbeid

Hf 1
 Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt:
- Aanbieders: de beroepsbevolking bestaand uit werkenden en werklozen
- Vraag: bedrijven bestaand uit particuliere bedrijven en overheidsbedrijven
 De werkgelegenheid omvat de zelfstandigen en de werknemers (aanbod en vraag vallen
samen)
 Arbeid = alle mogelijke prestaties die een bijdrage leveren aan het voortbrengen van
producten, betaald werk.
 Vast contract: werknemers kunnen niet zomaar worden ontslagen, zij hebben een
contract voor een onbepaalde tijd.
 Flexibel contract: werknemers die zijn aangenomen door middel van een uitzendbureau
of een tijdelijk contract hebben. Als na een tijd dit contract afloopt kan het contract niet
worden verlengd.
 De groep werkenden die niet voor een werkgever werkt zijn de zelfstandigen, de zmp’ers
(zelfstandigen met personeel) en zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel).
 Werklozen bieden zich aan op de arbeidsmarkt maar kunnen geen baan vinden. Er is dan
te weinig vraag.
 Loon:
- Voor aanbieders is loon het inkomen
- Voor vragers is loon een kostenpost
 De arbeidsmarkt is een abstracte markt, werkgevers plaatsen personeelsadvertenties,
hebben een uitzendbureau, kijken op internet of gaan naar het UWV (werkbedrijf) om
werknemers te vinden. De werkzoekenden zoeken naar vacatures en advertenties om zo
een werknemer te vinden.
 Een arbeidscontract wordt opgesteld wanneer werkgever en sollicitant het eens zijn en
de sollicitant wordt aangenomen.
 Bij een tekort aan arbeidskrachten is de arbeidsmarkt krap  toename vacatures, maar
weinig werklozen  vraag naar arbeid groeit harder dan aanbod
 Bij een hoge werkloosheid is de arbeidsmarkt ruim  het aanbod groeit harder dan de
vraag.
 De arbeidsmarkt heeft verschillende deelmarkten, ook is deze op te delen in drie
groepen: functies aan de onderkant (laaggeschoold), het middensegment (mbo,
havo,vwo) en de bovenkant(hbo of wo).

Hf 2
 De welvaart neemt niet alleen toe bij extra werken, mensen moeten ook vrije tijd hebben om
hun geld aan leuke dingen te besteden.
 Bij een loonstijging, stijgen de opofferingskosten van vrije tijd. Bij meer vrije tijd loop je een
groter bedrag mis, dus zul je meer willen werken. Of door een loonstijging zie je dat je
minder uur hoeft te werken, voor hetzelfde inkomen. Meer werken of minder werken is een
keuze.
 Wanneer de lonen stijgen bieden meer mensen zich aan op de arbeidsmarkt, als de
economie verbetert, geven mensen meer geld uit, en willen bedrijven meer produceren. De
vraag van arbeid neemt dus ook toe. De mensen die niet werkten, omdat ze dachten geen
baan te kunnen krijgen of niet wilden, bieden zich nu wel aan. Dit is het aanzuigeffect op de
arbeidsmarkt  mensen bieden zich aan door een hogerg loon en meer baankans.
 In tegenstelling heb je het ontmoedigingseffect  productie neemt af, dus minder
personeel, er zijn dus weinig banen vrij en lage lonen. Mensen verlaten de arbeidsmarkt door

, loondaling en kleinere baankans. (jongeren gaan bijvoorbeeld studeren, of ouderen al met
pensioen).
 Gemiddeld werken Nederlanders minder uren dan mensen in andere landen, dit komt
doordat veel mensen hier in deeltijd werken.
 De deeltijdfactor = het aantal uren dat iemand werkt uitgedrukt in het aantal uren van een
voltijdbaan.
 Een jaar voltijd werken = een arbeidsjaar.
 De p/a- ratio is de verhouding tussen het aantal personen en het aantal arbeidsjaren.
Wanneer veel mensen deeltijd werken, zijn er voor één arbeidsjaar meer mensen nodig.
 De potentiële beroepsbevolking is de groep mensen tussen de 15 jaar en de AOW-leeftijd.
Het grootste deel biedt zich aan op de arbeidsmarkt en vormen de beroepsbevolking/de
participanten. Je behoort tot de beroepsbevolking als je je minstens 1 uur aanbiedt en direct
beschikbaar bent.
 De niet beroepsbevolking is de beroepsbevolking die zich niet aanbiedt, doordat ze niet
actief op zoek zijn naar werk.
beroepsbevolking
 Bruto participatiegraad = x 100 %
potentiële beroepsbevolking
Tot de bruto participatiegraad behoren ook de werklozen.
werkzame beroepsbevolking
 Netto participatiegraad = x 100 %
potenti ë≤beroepsbevolking
 In de arbeidsmarkt is voortdurend een in- en uitstroom. Een instroom door schoolverlaters
en bijvoorbeeld een uitstroom door pensioen, of wanneer gezinnen kinderen krijgen.
 De arbeidsparticipatie van vrouwen is sterk toegenomen, door bijv. hogere opleiding,
gemiddeld minder kinderen, deeltijd banen.
 Ook geschooldheid laat een lijn zien in arbeidsparticipatie, laaggeschoolde mensen krijgen
over het algemeen minder betaald en werken minder, hebben flexibele contracten of zzp’er.
 Vroeger was er veel arbeidsmigratie, arbeidsmigranten die laag waren geschoold werden
massaal hierheen gehaald. Zij wilden dit omdat de lonen hier voor hun hoger lagen en ze
meer baankans hadden. Toen de productie naar lagelonenlanden verdween werden de
migranten allemaal ontslagen, een deel keerde terug en een ander deel bleef hier wonen.
Hierdoor waren er wel eens spanningen. Voortaan worden laagopgeleiden arbeidsmigranten
dus geweerd. Terwijl hoogopgeleiden wel gewild zijn.
 Voortaan komen migranten uit de EU, hier is namelijk de regel dat Europeanen uit EU-
lidstaten overal in de EU mogen werken. Dit is de economisch Europese ruimte (EER).
 Door de vergrijzing kunnen bedrijven straks lastiger aan personeel komen, hierdoor wordt de
AOW-leeftijd verhoogd en krijgen ouderen die doorwerken korting op belasting.
 Door een crisis daalt de vraag naar producten, waardoor ook de vraag naar arbeid daalt.
Personeel wordt ontslagen, ook hoogopgeleid personeel, de bedrijven zullen over een aantal
jaar na de crisis dit personeel weer nodig hebben. Door de crisis ontstaat er een ruime
arbeidsmarkt, en voor de overheid extra staatsschuld. De overheidsuitgaven liepen namelijk
op door extra geld aan uitkeringen.
inactieven ontvangers uitkeringen
 I/A-ratio ¿ x 100 % = x 100 %
actieven betalers
Tot de inactieven behoren de uitkeringsgerechtigden (AOW, WW, Anw, ZW, WIA, Wajong,
Bijstand) van 15 jaar en ouder, omgerekend tot volledige uitkeringen. Tot de actieve behoren
de werkenden van 15 jaar en ouder, omgerekend tot arbeidsjaren. Deze ratio geeft weer
over hoeveel mensen de last van de uitkeringen wordt verdeeld.
 De overheid probeert de groei van de I/a-ratio te beperken door uitkeringen in te korten, of
zoveel mogelijk risico bij de werkgever te leggen. Ook in de bijstand zijn maatregelen, zij
moeten banen accepteren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoevoermans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72964 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (0)
  Add to cart