Lesweek 1
Stof: H1, H2, H3 (3.1.1 en 3.1.2) en H4.1
Materieel burgerlijk recht: omvat inhoudelijke rechten en plichten om situaties, rechtsverhoudingen
en handelingen juridisch te definiëren en te kwalificeren.
Formeel burgerlijk recht: hoe kunnen de materiële rechtsregels worden afgedwongen bij de rechter?
Burgerlijk procesrecht is formeel recht. Het geeft aan hoe je moet procederen om uiteindelijk bij de
rechter je gelijk te krijgen.
Functies burgerlijk procesrecht:
- Handhaven/beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten.
- Voorkomen van gerechtelijke procedures (preventiefunctie).
- Voorkomen van eigenrichting. Eigenrichting betekent dat een persoon zelf en met eigen
middelen zijn recht gaat halen zonder hulp van de overheid en zonder dat hij wettelijk
bevoegd is daarvoor.
Bronnen van burgerlijk procesrecht:
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
- Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO).
- Internationale regelgeving o.a. Brussel II-bis of EG-bewijsverordening wanneer een
Nederlandse rechter te maken krijgt met buitenlandse partijen, dan moet de vraag worden
gesteld of de Nederlandse rechter wel bevoegd is en welk recht hij dan moet toepassen. Dat
wordt in deze verdragen geregeld.
- Jurisprudentie.
Algemene uitgangspunten:
- Onafhankelijke en onpartijdige rechter. Dat betekent dat de rechter oordeelt zonder zich te
laten leiden door de personen van de procespartijen. Is daar geen sprake van? artikel 36
en 40 Rv van toepassing.
- Recht op rechtspraak en rechtsbijstand, artikel 17, 18 en 112 Gw.
- Hoor en wederhoor (gelijkheidsbeginsel), art. 19 Rv. Dat betekent dat partijen in de
gelegenheid moeten worden gesteld om adequaat te kunnen reageren op de stellingen van
de wederpartij en hun standpunten in een zaak naar voren kunnen brengen, en pas dan kan
de rechter een beslissing nemen als die allebei de partijen in de gelegenheid heeft gesteld
(een partij hoeft er geen gebruik van te maken).
- Beginsel van partijautonomie, art. 24 Rv. Dat betekent dat partijen de vrijheid hebben om
een geschil voor te leggen aan een rechter. En als ze dat dan doen, mogen ze zelf de omvang
van het geschil bepalen. Procespartijen kunnen dan niet voor ineens heel iets anders
aangesproken worden over iets dat zij niet hebben aangelegd bij de rechter. Dit is het
tegenovergestelde van hoe het werkt in het strafrecht. Want daar kunnen partijen niet zo
een geschil voor de rechter leggen.
- Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn, art. 20 Rv. Dit is belangrijk zodat we de
rechter kunnen controleren en achter kamer politiek kunnen voorkomen.
- Openbaarheid uitspraak en openbaarheid zitting, art. 27, 28 Rv. Zijn wel diverse
uitzonderingen hierop, artikel 27 lid 1 aanhef en sub a tot en met d Rv).
- Motiveringsbeginsel (art. 30 Rv, art. 121 GW, art. 5 lid 1 Wet RO). De rechter moet zijn
argumenten geven waarop hij zijn beslissing heeft gebaseerd.
- Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden, artikel 25 Rv. Indien er sprake is van een onjuiste
rechtsgrondslag van een procespartij. De rechter mag geen feiten aanvullen (art. 24 Rv).
,Ondanks de partijautonomie, zijn er wel enkele verplichtingen gesteld aan de partijen die een geschil
voor de rechter leggen artikel 20 en 21 Rv.
Deelnemers die meedoen in een gerechtelijke procedure:
- Procespartijen:
• formeel/materieel
• natuurlijke personen / rechtspersonen
- Rechtshulpverleners. Er is een onderscheid tussen wanneer je procedeert bij de rechtbank
sector civiel en bij het kanton gerecht. Bij de rechtbank sector civiel is er een verplichte
procesvertegenwoordiging, dus je moet een advocaat hebben. Anders heb je geen toegang
tot de rechter. Bij het kanton gerecht mág je ook alleen procederen, dus zonder
rechtshulpverleners.
- Gerechtsdeurwaarder. Die zie je in het begin van de procedure op het moment dat hij de
dagvaarding moet betekenen aan de wederpartij en die zie je op het eind van de procedure
op het moment de rechter het vonnis heeft gewezen. Want als de wederpartij is veroordeeld
en hij weigert aan dat vonnis te voldoen, dan zou de gerechtsdeurwaarder dit vonnis kunnen
executeren (hij is de enige met dit recht).
- De griffier en de gerechtsseccretaris.
- Rechter
Ontwikkeling burgerprocesrecht: In het voorjaar van 2019 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de
intrekking van de KEI-wet uit 2016. De KEI-wet had als bedoeling om civiele zaken digitaal te laten
verlopen. Gevolg wetsvoorstel:
- Alle rechtbanken hebben weer hetzelfde procesrecht civiele procedure opstarten? Weer
op papier met een dagvaarding. Dus de civiele zaken gebeuren niet digitaal. Want het werkte
niet goed en er kon geen goeie veiligheid worden geboden voor al die digitale bestanden.
- Einde aan apart procesrecht voor de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en de
overige rechtbanken
- Verplicht digitaal procederen in handelszaken voor de civiele rechter bij de rechtbanken
Gelderland en Midden-Nederland wordt stopgezet.
- Rechter krijgt meer ruimte om regie te voeren in het begin van de procedure, voorafgaand
aan en tijdens de mondelinge behandeling.
Start van de dagvaardingsprocedure; welke rechter behandelt de zaak?
1. Absolute competentie (sectorcompetentie) aan welke rechterlijke instantie leg je de zaak
voor/welke is bevoegd? De rechtbank (11), het Hof (4) of de Hoge Raad.
Wanneer je in eerste aanleg begint met een procedure, dan is de rechtbank bevoegd (42 RO).
De rechtbank is onder te verdelen in sector civiel en sector kanton (dit is ook een vraag die je
moet behandelen bij de absolute competentie; welke van de twee is bevoegd?).
Art. 93 sub a t/m d Rv geeft in dagvaardingsprocedures aan wanneer de sector Kanton
bevoegd is:
a. Waarde van ten hoogste EUR 25.000,-.
b. Waarde onbepaald, maar vermoedelijk geen hogere waarde dan EUR 25.000,- eventueel
taxateur inschakelen.
c. Zaken die naar aard moeten worden voorgelegd aan de kantonrechter (= aardvorderingen.
Bijvoorbeeld huur- en arbeidszaken). Bedrag is bij deze zaken niet van belang. Dus als het
gaat om een arbeidszaak van boven de 25.000, dan moet het toch aan de sector kanton
worden voorgelegd.
d. Andere zaken waarin de wet uitdrukkelijk de kantonrechter als bevoegde rechter aanwijst.
, Is de sector kanton op grond van 93 Rv niet bevoegd dan wordt de zaak in eerste aanleg
behandelt door de sector Civiel.
Verzoekschriftprocedures. Dan kijk je naar het materiële artikel. Bijvoorbeeld artikel 378 lid 1. Dat
artikel zegt dat de kantonrechter bevoegd is.
Tweede aanleg = hoger beroep = Gerechtshof art. 60 RO. (feitenrechter, behandelt de zaak in
volle omvang).
Daarna: cassatie = Hoge Raad (beoordeelt niet opnieuw de feiten).
2. Relatieve competentie welke geografische rechter is bevoegd?
Dagvaardingsprocedure: Art. 99 lid 1 Rv woonplaats van de gedaagde is bevoegd, tenzij de
wet anders bepaalt. (voor rechtspersonen, zie 1:10 jo. 1:14 BW).
Art. 99 lid 2 Rv heeft gedaagde geen bekende woonplaats? Dan werkelijk verblijf gedaagde.
Art. 100 t/m 110 Rv geven alternatieven voor specifieke situaties welke rechter bevoegd is
(mede bevoegde geografische rechters). Je kunt dan als eisende partij kiezen welke
rechtbank je kiest als op grond van artikel 99 en bijvoorbeeld artikel 100 twee verschillende
plaatsen worden aangegeven. Tussen beide rechtbanken mag dan gekozen worden waarbij
de zaak wordt voorgelegd.
Uitzondering hierop is artikel 103 Rv: wanneer het gaan om verhuur van woning en
bedrijfsruimtes is de rechter bevoegd binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het
grootste gedeelte daarvan is gelegen.
Verzoekschriftprocedures: artikel 262 Rv.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chris26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $4.41. You're not tied to anything after your purchase.