Anatomie en vivo blok 1.3
Botten.
Os femur
- Caput femoris: kop van het dijbeen
- Collum femoris: dijbeenhals
- Corpus femoris: schacht van het dijbeen
- Trochanter major: exo en endo om te controleren.
- Trochanter minor.
- Condylus medialis
- Condylus lateralis
- tuberculum adductorium (aanhechting van adductor magnus)
Os ilium
- SIPS, Spina iliaca
posterior superior
(knobbels op de
achterkant)
- SIAS, Spina iliaca anterior
superior (puntjes aan de
voorkant van het bekken)
- SIAI, Spina iliaca anterior
inferior (onder superior.
Drie vingers breed onder
SIAS op lig. inguinale lijn. Patiënt op ruglig met been afhangend
van de bank.
- Crista iliaca
Os pubis
- Symphysis pubica
- Pubic tuberculum
Os tibia
- Condylen van de tibia
- Mediale malleolus
- Tuberositas tibiae
- Tuberculum van gerdy (op de laterale condyl van de tibia)
- Soleal lijn (achterkant tibia)
Os fibula
- Caput fibula
- Laterale malleolus
- Corpus fibula
,Os sacrum
- Sacroiliacale gewrichten/ os ilium
- Coccygis
- Sacrale foramen (openingen in het sacrum)
- Apex van het sacrum (overgang van sacrum naar coccygis
Ruit van Michaelis
Eerst de Sips palperen in zit bij de patiënt
Denkbeeldige lijn van de ene sips naar de andere is ter hoogte van S2.
Vanuit S2 naar boven voelen naar L5. Steekt meer uit en zit meer los.
Sacrum zit vast en kan niet van zichzelf bewegen.
Palpatie van het coccyx en dan lijntjes omhoog naar de sips terug.
Sacrum intekenen.
Processi spinosi th1-th 12
- Processi spinosi th 1 en th12
- Palpatie: C6/C7 opzoeken. Flexie maken en extensie-> C7 blijft prominent.
- Proc. TH1: ong. ter hoogte van de schouderlijn
- Proc. TH3: ong. ter hoogte van de trigonum scapulae
- Proc. TH7: ong. ter hoogte van de lijn van de angulus inferior van de scapulae.
- Kan in zit op de bank.
- Kan ook in lig.
- Trucje: draaien, rotatie -> door te draaien gaat de proces. Spinosus meedraaien, drukt tegen je vinger
aan.
Processi transversi th1-12
- Processus transversi:
- De wervels van thoracaal hangen meer naar beneden. Je palpeert de wervel TH spinosi, transversi zit
erboven
, - Twee/ drie vingers breed palperen (paravertebraal). Kan in buiklig of zijlig. TH 11 en 12 zijn vaak
kleiner, wijzer vaak meer naar dorsaal en caudaal.
- Proc TH1 tm 3, 1 spina hoger palperen
- Proc TH 4 tm 9, 1.5 spina hoger palperen
- Proc TH 10 tm 12, bijna 1 spina hoger palperen.
Os sternum:
- Incisura jugularis
- Manibrium sterni
- Angulus sterni
- Corpus sterni
- Processus xiphoideus
-
Ossa Costae 1 – 12
- Ribben
L1-L5, processi spinosi
- Lumbale wervels
Art. Genus
- Kniegewricht
- Patella
- Tibia
- Femur
- Mcl
- Lcl
- Pcl
- Acl
-
Os patellae
- Patella
- Quadriceps pees
- Patella pees
- Apex patella (puntje onderaan)
Art. Talocruralis
- Verbind de voet met het onderbeen.
- Proximale zijde van de talus en de distale zijden van de tibia en fibula
- Bovenste sprongbeen
Botten.
Os femur
- Caput femoris: kop van het dijbeen
- Collum femoris: dijbeenhals
- Corpus femoris: schacht van het dijbeen
- Trochanter major: exo en endo om te controleren.
- Trochanter minor.
- Condylus medialis
- Condylus lateralis
- tuberculum adductorium (aanhechting van adductor magnus)
Os ilium
- SIPS, Spina iliaca
posterior superior
(knobbels op de
achterkant)
- SIAS, Spina iliaca anterior
superior (puntjes aan de
voorkant van het bekken)
- SIAI, Spina iliaca anterior
inferior (onder superior.
Drie vingers breed onder
SIAS op lig. inguinale lijn. Patiënt op ruglig met been afhangend
van de bank.
- Crista iliaca
Os pubis
- Symphysis pubica
- Pubic tuberculum
Os tibia
- Condylen van de tibia
- Mediale malleolus
- Tuberositas tibiae
- Tuberculum van gerdy (op de laterale condyl van de tibia)
- Soleal lijn (achterkant tibia)
Os fibula
- Caput fibula
- Laterale malleolus
- Corpus fibula
,Os sacrum
- Sacroiliacale gewrichten/ os ilium
- Coccygis
- Sacrale foramen (openingen in het sacrum)
- Apex van het sacrum (overgang van sacrum naar coccygis
Ruit van Michaelis
Eerst de Sips palperen in zit bij de patiënt
Denkbeeldige lijn van de ene sips naar de andere is ter hoogte van S2.
Vanuit S2 naar boven voelen naar L5. Steekt meer uit en zit meer los.
Sacrum zit vast en kan niet van zichzelf bewegen.
Palpatie van het coccyx en dan lijntjes omhoog naar de sips terug.
Sacrum intekenen.
Processi spinosi th1-th 12
- Processi spinosi th 1 en th12
- Palpatie: C6/C7 opzoeken. Flexie maken en extensie-> C7 blijft prominent.
- Proc. TH1: ong. ter hoogte van de schouderlijn
- Proc. TH3: ong. ter hoogte van de trigonum scapulae
- Proc. TH7: ong. ter hoogte van de lijn van de angulus inferior van de scapulae.
- Kan in zit op de bank.
- Kan ook in lig.
- Trucje: draaien, rotatie -> door te draaien gaat de proces. Spinosus meedraaien, drukt tegen je vinger
aan.
Processi transversi th1-12
- Processus transversi:
- De wervels van thoracaal hangen meer naar beneden. Je palpeert de wervel TH spinosi, transversi zit
erboven
, - Twee/ drie vingers breed palperen (paravertebraal). Kan in buiklig of zijlig. TH 11 en 12 zijn vaak
kleiner, wijzer vaak meer naar dorsaal en caudaal.
- Proc TH1 tm 3, 1 spina hoger palperen
- Proc TH 4 tm 9, 1.5 spina hoger palperen
- Proc TH 10 tm 12, bijna 1 spina hoger palperen.
Os sternum:
- Incisura jugularis
- Manibrium sterni
- Angulus sterni
- Corpus sterni
- Processus xiphoideus
-
Ossa Costae 1 – 12
- Ribben
L1-L5, processi spinosi
- Lumbale wervels
Art. Genus
- Kniegewricht
- Patella
- Tibia
- Femur
- Mcl
- Lcl
- Pcl
- Acl
-
Os patellae
- Patella
- Quadriceps pees
- Patella pees
- Apex patella (puntje onderaan)
Art. Talocruralis
- Verbind de voet met het onderbeen.
- Proximale zijde van de talus en de distale zijden van de tibia en fibula
- Bovenste sprongbeen
