Communicatievaardigheden – Semester 1
De communicatieprocedure (4 stappen):
→ Boek: ‘schaaf je schrijfstijl bij’
Communicatie: doeltreffend en efficiënt uitvoeren
→ 4 eisen (inhoud, opmaak en formulering)
- Correctheid
- Duidelijkheid
- Aantrekkelijkheid
- Gepastheid
Stap 1: De opdracht analyseren (H1 en H2)
HOOFDSTUK 1:
Communicatie-opdracht analyseren → volgende vragen
1 Wat wil ik bereiken?
2 Voor wie spreek/schrijf ik?
3 Hoe breng ik mijn boodschap best over?
4 Welke randvoorwaarden zijn er? (Niet)
5 Welke situationele factoren zijn er? (Niet)
1 Wat wil ik bereiken? → Doelgericht schrijven:
→ Mengvormen komen vaak voor
Zakelijke communicatie = informeren, overtuigen en activeren
,2 Voor wie spreek/schrijf ik? → Bepaal je doelgroep
Ijkpersoon = helpt zender om zich in te leven in referentiekader (= leeftijd, opleiding,
interesses) van doelgroep
DOELGROEP → bepaalt alle aspecten tekst (inhoud, lay-out)
3 Hoe breng ik mijn boodschap best over? → Pas je inhoud aan
Kies juiste kanaal:
Schriftelijke communicatie Mondelinge communicatie
Geen onmiddellijke feedback Onmiddellijke feedback
Geen onmiddellijke interactie met Onmiddellijke interactie met doelgroep
doelgroep
Boodschap = complex Boodschap = eenvoudig en makkelijk te
aanvaarden
Permanente neerslag Geen permanente neerslag
= voortdurende, aanhoudende
communicatie
Doelgroep moeilijk samenbrengen Doelgroep makkelijk samenbrengen
Boodschap niet kan wijzigen Interactie aanmoedigen
Beperkte emotionele inhoud Emotie delen → Lichaamstaal lezen /
toon horen vn antwoord
Hanteer juiste taal voor doelgroep:
3 aspecten:
1. Woordkeuze = jargon, alledaagse synoniemen of omschrijvingen, of mengvorm?
2. Lengte van tekst = overwegend lange zinnen, korte zinnen of een mengvorm?
3. Tone of voice = formeel of informeel, serieus of luchtig, direct of indirect,
commercieel of informatief, technisch of toegankelijk?
Aantrekkelijke lay-out:
→ Lezer nieuwsgierig
→ Lezen aangenamer
4 aspecten:
1. Lettertype en -grootte
2. Voldoende witruimte
3. Opmaak eenvoudig
4. Functionele visuals (= grafieken, tabellen en schema’s)
,HOOFSTUK 2:
1 Informerend schrijven
DOEL: kennis overbrengen → objectief
- Kernboodschap in 1e zin: W-vragen (geen aanloop!)
Principe omgekeerde piramide of oprolbaarheid
2 Overtuigend schrijven
DOEL: mening of houding overbrengen → subjectief
Inhoudelijke kenmerken:
- Standpunt in 1e zin: W-vragen (geen aanloop!)
- Overtuigende mening: passie en gezag
- Voldoende heldere argumenten met illustraties
3 Activerend schrijven
DOEL: lezer overtuigen -> in actie komen
Inhoudelijke kenmerken:
- Call to action (oproep tot actie)
Opvallen in lay-out en gebiedende wijs
- Uitnodigende kop
- Simpele boodschap
- Lever bewijs
- Nadruk op voordelen
4 Onderhoudend schrijven
DOEL: vermaken → fictief, focus op emoties i.p.v. feiten
Inhoudelijke kenmerken:
- Storytelling
- Verhaalcomponenten (persoon, dier, ding)
- Focus op emoties
- Beeldend, gedetailleerd taalgebruik
- Eerste zin prikkelen
, 5 Samenvattend schrijven
DOEL: beknopte weergave gelezen tekst → max ¼ van oorspronkelijke tekst
Stappenplan:
1. Oriëntatie
2. Grondig lezen
3. Schema (bv. boomstructuur)
4. Kladversie (eigen woorden)
5. Finale versie
Stap 2: De tekst ontwerpen (H3)
HOOFDSTUK 3:
1 Inleiding, midden en slot
Inleiding Midden Slot
- Doel: lezer uitnodigen - Doel: hoofdonderwerp - Doel: afronden
- Inhoud: belangrijke uitdiepen in - Inhoud: belangrijke info,
basisinfo deelonderwerpen (= een smv, conclusie,
- Opmaak: vaak cursief, alinea) aansporing,
vet/gedrukt en begin van - Inhoud: kenmerken, voor- toekomstverwachting
tekst en nadelen, oorzaken, - opmaak: einde vnde tekst
resultaten
- Opmaak: witregels tss
alinea’s, tussenkoppen
voor nieuwe
deelonderwerpen
2 Bouwplan van een tekst
Bouwplan: innerlijke structuur v/e tekst (helpt inhoud en opbouw tekst bepalen)
- Voor schrijver -> hulpmiddel bij organiseren vd tekst
- Voor lezer -> hulpmiddel om overzicht in inhoud tekst te krijgen
! Bouwplan richt zich enkel op middenstuk vn tekst (soms conclusie ook)
Bouwplan:
1. Teksthema : formuleert ond vn tekst
2. Hoofdvragen: formuleert vragen die lezer zou hebben over thema (open vragen)
3. Hoofdantwoorden: antwoord geven op vragen
→ kort en kernachtig houden
NIET in bouwplan: Voorbeelden, toelichtingen, uitzonderingen, nuances
→ lange, complexe teksten -> sub-vragen en sub-antwoorden
De communicatieprocedure (4 stappen):
→ Boek: ‘schaaf je schrijfstijl bij’
Communicatie: doeltreffend en efficiënt uitvoeren
→ 4 eisen (inhoud, opmaak en formulering)
- Correctheid
- Duidelijkheid
- Aantrekkelijkheid
- Gepastheid
Stap 1: De opdracht analyseren (H1 en H2)
HOOFDSTUK 1:
Communicatie-opdracht analyseren → volgende vragen
1 Wat wil ik bereiken?
2 Voor wie spreek/schrijf ik?
3 Hoe breng ik mijn boodschap best over?
4 Welke randvoorwaarden zijn er? (Niet)
5 Welke situationele factoren zijn er? (Niet)
1 Wat wil ik bereiken? → Doelgericht schrijven:
→ Mengvormen komen vaak voor
Zakelijke communicatie = informeren, overtuigen en activeren
,2 Voor wie spreek/schrijf ik? → Bepaal je doelgroep
Ijkpersoon = helpt zender om zich in te leven in referentiekader (= leeftijd, opleiding,
interesses) van doelgroep
DOELGROEP → bepaalt alle aspecten tekst (inhoud, lay-out)
3 Hoe breng ik mijn boodschap best over? → Pas je inhoud aan
Kies juiste kanaal:
Schriftelijke communicatie Mondelinge communicatie
Geen onmiddellijke feedback Onmiddellijke feedback
Geen onmiddellijke interactie met Onmiddellijke interactie met doelgroep
doelgroep
Boodschap = complex Boodschap = eenvoudig en makkelijk te
aanvaarden
Permanente neerslag Geen permanente neerslag
= voortdurende, aanhoudende
communicatie
Doelgroep moeilijk samenbrengen Doelgroep makkelijk samenbrengen
Boodschap niet kan wijzigen Interactie aanmoedigen
Beperkte emotionele inhoud Emotie delen → Lichaamstaal lezen /
toon horen vn antwoord
Hanteer juiste taal voor doelgroep:
3 aspecten:
1. Woordkeuze = jargon, alledaagse synoniemen of omschrijvingen, of mengvorm?
2. Lengte van tekst = overwegend lange zinnen, korte zinnen of een mengvorm?
3. Tone of voice = formeel of informeel, serieus of luchtig, direct of indirect,
commercieel of informatief, technisch of toegankelijk?
Aantrekkelijke lay-out:
→ Lezer nieuwsgierig
→ Lezen aangenamer
4 aspecten:
1. Lettertype en -grootte
2. Voldoende witruimte
3. Opmaak eenvoudig
4. Functionele visuals (= grafieken, tabellen en schema’s)
,HOOFSTUK 2:
1 Informerend schrijven
DOEL: kennis overbrengen → objectief
- Kernboodschap in 1e zin: W-vragen (geen aanloop!)
Principe omgekeerde piramide of oprolbaarheid
2 Overtuigend schrijven
DOEL: mening of houding overbrengen → subjectief
Inhoudelijke kenmerken:
- Standpunt in 1e zin: W-vragen (geen aanloop!)
- Overtuigende mening: passie en gezag
- Voldoende heldere argumenten met illustraties
3 Activerend schrijven
DOEL: lezer overtuigen -> in actie komen
Inhoudelijke kenmerken:
- Call to action (oproep tot actie)
Opvallen in lay-out en gebiedende wijs
- Uitnodigende kop
- Simpele boodschap
- Lever bewijs
- Nadruk op voordelen
4 Onderhoudend schrijven
DOEL: vermaken → fictief, focus op emoties i.p.v. feiten
Inhoudelijke kenmerken:
- Storytelling
- Verhaalcomponenten (persoon, dier, ding)
- Focus op emoties
- Beeldend, gedetailleerd taalgebruik
- Eerste zin prikkelen
, 5 Samenvattend schrijven
DOEL: beknopte weergave gelezen tekst → max ¼ van oorspronkelijke tekst
Stappenplan:
1. Oriëntatie
2. Grondig lezen
3. Schema (bv. boomstructuur)
4. Kladversie (eigen woorden)
5. Finale versie
Stap 2: De tekst ontwerpen (H3)
HOOFDSTUK 3:
1 Inleiding, midden en slot
Inleiding Midden Slot
- Doel: lezer uitnodigen - Doel: hoofdonderwerp - Doel: afronden
- Inhoud: belangrijke uitdiepen in - Inhoud: belangrijke info,
basisinfo deelonderwerpen (= een smv, conclusie,
- Opmaak: vaak cursief, alinea) aansporing,
vet/gedrukt en begin van - Inhoud: kenmerken, voor- toekomstverwachting
tekst en nadelen, oorzaken, - opmaak: einde vnde tekst
resultaten
- Opmaak: witregels tss
alinea’s, tussenkoppen
voor nieuwe
deelonderwerpen
2 Bouwplan van een tekst
Bouwplan: innerlijke structuur v/e tekst (helpt inhoud en opbouw tekst bepalen)
- Voor schrijver -> hulpmiddel bij organiseren vd tekst
- Voor lezer -> hulpmiddel om overzicht in inhoud tekst te krijgen
! Bouwplan richt zich enkel op middenstuk vn tekst (soms conclusie ook)
Bouwplan:
1. Teksthema : formuleert ond vn tekst
2. Hoofdvragen: formuleert vragen die lezer zou hebben over thema (open vragen)
3. Hoofdantwoorden: antwoord geven op vragen
→ kort en kernachtig houden
NIET in bouwplan: Voorbeelden, toelichtingen, uitzonderingen, nuances
→ lange, complexe teksten -> sub-vragen en sub-antwoorden