Samenvatting lichamelijke opvoeding
0. Inleiding
Deze cursus lichamelijke opvoeding is ontwikkeld in samenwerking met
verschillende opleidingen binnen de hogeschool, zodat de vakdidactiek LO overal
op gelijke wijze aan bod komt. In de cursus leer je hoe je een gevarieerd LO-
lessenpakket opstelt op basis van het leerplan en hoe je beweging buiten de
turnzaal kunt stimuleren.
Kinderen leren en ontwikkelen sterk via beweging. Hun motorische ontwikkeling
verloopt van grove naar fijne motoriek, en deze fysieke rijping is noodzakelijk om
andere vaardigheden (zoals tekenen) te verwerven. Lichamelijke opvoeding
stimuleert het bewegingsgedrag, motorische competenties, zelfredzaamheid en
sociaal-emotionele vaardigheden.
Bewegen is essentieel voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. De
huidige twee uur LO per week zijn niet voldoende: dagelijkse beweging is nodig.
Motorische ervaringen helpen kinderen bovendien om cognitieve begrippen beter
te begrijpen, zoals ruimtelijke oriëntatie. Kortom, beweging is een cruciale
bouwsteen in de totale ontwikkeling van het kind.
Motoriek is dus de basis waaruit iedere verdere ontwikkeling vertrekt.
Eerst bewegen, dan leren
0.1. Mijn beginsituatie
, 0.2. Waarom lichamelijke opvoeding in de basisschool?
Over het kind:
Kinderen hebben een natuurlijke bewegingsdrang, kunnen moeilijk
stilzitten en leren door actief te spelen en te verkennen.
Ze herhalen spelenderwijs nieuwe handelingen tot deze eigen zijn.
Een stimulerende, beweegvriendelijke omgeving is belangrijk voor hun
ontwikkeling.
Over de leefomstandigheden:
Moderne woon-en leefomgevingen beperken de bewegingsvrijheid van
kinderen.
Er wordt weinig op straat gespeeld; kinderen worden vaak vervoerd in
auto’s of bussen.
Ze brengen veel tijd door achter schermen.
Ouders hebben na hun werk weinig tijd of energie om samen te bewegen
of te spelen.
Gevolgen van een tekort aan beweging:
Intellectueel: Slechte motoriek belemmert het leren van o.a. schrijven en
ruimtelijk inzicht.
Karakterieel: Onhandige kinderen kunnen onzeker of humeurig worden,
wat hun positie in de groep schaadt.
Sociaal: Door samen te bewegen leren kinderen respect, vertrouwen en
vriendschap.
Motorisch: Basisbewegingen worden in LO-lessen verder verfijnd en
uitgebouwd.
, Lichamelijk: Te weinig beweging kan leiden tot gezondheidsproblemen
zoals slechte houding, hoge bloeddruk en verminderde conditie.
Conclusie: beweging is essentieel voor de totale ontwikkeling van het kind –
fysiek, mentaal, sociaal en emotioneel.
0.3. Waarom lichamelijke opvoeding in de onderwijzersopleiding?
Met een professionele bachelor in het kleuteronderwijs mag je een voltijdse
opdracht lichamelijke opvoeding (LO) opnemen. Hoewel dit meestal niet het
oorspronkelijke doel is, komt dit in de praktijk geregeld voor in kleuterscholen —
minder in lagere scholen, maar het gebeurt. Taken kunnen ook bestaan uit het
tijdelijk overnemen van LO-lessen, ondersteunen bij bijvoorbeeld zwemlessen, en
het stimuleren van beweging op school.
Samenwerking tussen klas- en LO-leerkrachten is gangbaar, vooral tijdens
zwemlessen, waarbij er met verschillende groepen gedifferentieerd wordt
gewerkt. Hiervoor is een degelijke kennis van LO noodzakelijk.
Als klasleerkracht heb je kinderen dagelijks zes uur onder je hoede. Omdat
kinderen al doende leren, ligt hier een belangrijke verantwoordelijkheid:
beweging moet actief verweven worden in het dagelijks klasgebeuren. Dit kan via
speelse motorische opdrachten, bewegingshoeken, aangepaste klasinrichting of
creatieve verplaatsingsvormen.
De LO-leerkracht draagt de eindverantwoordelijkheid voor het realiseren van het
leerplan en doet dit op verschillende niveaus:
Microniveau: voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessen.
Mesoniveau: invulling en coördinatie van LO binnen de school.
Macroniveau: inspelen op maatschappelijke en onderwijskundige
evoluties.
1. Welke competenties moet een leerkracht LO hebben?
Wij vroegen aan een 1200 studenten, mentoren en lectoren (loboko, 2014).
Volgende 6 categorieën kwamen eruit:
Background/ achtergrondkennis:
o Differentiatie/beginsituatie bepalen op noden van ll, ontwikkelingsgericht /
kindgericht aanbod: spelend leren.
o Kiezen van ET-LPD/leerlijnen uitwerken.
o Oefenstof en leerinhouden kiezen, en werkvormen en materiaalkennis.
o Reflectie
, Persoonlijke bewegingsbekwaamheid:
o Demonstreren
o Vaardig zijn
o Meedoen met
Interactie bekwaamheid:
o Kindgericht
o Aanvoelen
o Kind nabij
o Luisterbekwaamheidsvermogen
o Conflicthantering
o Grenzen stellen
o Leiding nemen
o Omgaan met diversiteit
o Motiveren
Eigen houding:
o Aanmoedigen
o Geduldig zijn
o Instructievaardigheden
o Creativiteit
o Fantasie
o Speelsheid
o Enthousiasme
o Overtuigingskracht
o Expressie
o Durf
Klasmanagment:
o Organisatie
o Flexibel
o Aanpassingsvermogen
Veiligheid:
o EHBO
o Hygiëne
o Veilige opstellingen
o Loopwegen in elkaar steken
2. Het vierluik van bewegen
0. Inleiding
Deze cursus lichamelijke opvoeding is ontwikkeld in samenwerking met
verschillende opleidingen binnen de hogeschool, zodat de vakdidactiek LO overal
op gelijke wijze aan bod komt. In de cursus leer je hoe je een gevarieerd LO-
lessenpakket opstelt op basis van het leerplan en hoe je beweging buiten de
turnzaal kunt stimuleren.
Kinderen leren en ontwikkelen sterk via beweging. Hun motorische ontwikkeling
verloopt van grove naar fijne motoriek, en deze fysieke rijping is noodzakelijk om
andere vaardigheden (zoals tekenen) te verwerven. Lichamelijke opvoeding
stimuleert het bewegingsgedrag, motorische competenties, zelfredzaamheid en
sociaal-emotionele vaardigheden.
Bewegen is essentieel voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. De
huidige twee uur LO per week zijn niet voldoende: dagelijkse beweging is nodig.
Motorische ervaringen helpen kinderen bovendien om cognitieve begrippen beter
te begrijpen, zoals ruimtelijke oriëntatie. Kortom, beweging is een cruciale
bouwsteen in de totale ontwikkeling van het kind.
Motoriek is dus de basis waaruit iedere verdere ontwikkeling vertrekt.
Eerst bewegen, dan leren
0.1. Mijn beginsituatie
, 0.2. Waarom lichamelijke opvoeding in de basisschool?
Over het kind:
Kinderen hebben een natuurlijke bewegingsdrang, kunnen moeilijk
stilzitten en leren door actief te spelen en te verkennen.
Ze herhalen spelenderwijs nieuwe handelingen tot deze eigen zijn.
Een stimulerende, beweegvriendelijke omgeving is belangrijk voor hun
ontwikkeling.
Over de leefomstandigheden:
Moderne woon-en leefomgevingen beperken de bewegingsvrijheid van
kinderen.
Er wordt weinig op straat gespeeld; kinderen worden vaak vervoerd in
auto’s of bussen.
Ze brengen veel tijd door achter schermen.
Ouders hebben na hun werk weinig tijd of energie om samen te bewegen
of te spelen.
Gevolgen van een tekort aan beweging:
Intellectueel: Slechte motoriek belemmert het leren van o.a. schrijven en
ruimtelijk inzicht.
Karakterieel: Onhandige kinderen kunnen onzeker of humeurig worden,
wat hun positie in de groep schaadt.
Sociaal: Door samen te bewegen leren kinderen respect, vertrouwen en
vriendschap.
Motorisch: Basisbewegingen worden in LO-lessen verder verfijnd en
uitgebouwd.
, Lichamelijk: Te weinig beweging kan leiden tot gezondheidsproblemen
zoals slechte houding, hoge bloeddruk en verminderde conditie.
Conclusie: beweging is essentieel voor de totale ontwikkeling van het kind –
fysiek, mentaal, sociaal en emotioneel.
0.3. Waarom lichamelijke opvoeding in de onderwijzersopleiding?
Met een professionele bachelor in het kleuteronderwijs mag je een voltijdse
opdracht lichamelijke opvoeding (LO) opnemen. Hoewel dit meestal niet het
oorspronkelijke doel is, komt dit in de praktijk geregeld voor in kleuterscholen —
minder in lagere scholen, maar het gebeurt. Taken kunnen ook bestaan uit het
tijdelijk overnemen van LO-lessen, ondersteunen bij bijvoorbeeld zwemlessen, en
het stimuleren van beweging op school.
Samenwerking tussen klas- en LO-leerkrachten is gangbaar, vooral tijdens
zwemlessen, waarbij er met verschillende groepen gedifferentieerd wordt
gewerkt. Hiervoor is een degelijke kennis van LO noodzakelijk.
Als klasleerkracht heb je kinderen dagelijks zes uur onder je hoede. Omdat
kinderen al doende leren, ligt hier een belangrijke verantwoordelijkheid:
beweging moet actief verweven worden in het dagelijks klasgebeuren. Dit kan via
speelse motorische opdrachten, bewegingshoeken, aangepaste klasinrichting of
creatieve verplaatsingsvormen.
De LO-leerkracht draagt de eindverantwoordelijkheid voor het realiseren van het
leerplan en doet dit op verschillende niveaus:
Microniveau: voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessen.
Mesoniveau: invulling en coördinatie van LO binnen de school.
Macroniveau: inspelen op maatschappelijke en onderwijskundige
evoluties.
1. Welke competenties moet een leerkracht LO hebben?
Wij vroegen aan een 1200 studenten, mentoren en lectoren (loboko, 2014).
Volgende 6 categorieën kwamen eruit:
Background/ achtergrondkennis:
o Differentiatie/beginsituatie bepalen op noden van ll, ontwikkelingsgericht /
kindgericht aanbod: spelend leren.
o Kiezen van ET-LPD/leerlijnen uitwerken.
o Oefenstof en leerinhouden kiezen, en werkvormen en materiaalkennis.
o Reflectie
, Persoonlijke bewegingsbekwaamheid:
o Demonstreren
o Vaardig zijn
o Meedoen met
Interactie bekwaamheid:
o Kindgericht
o Aanvoelen
o Kind nabij
o Luisterbekwaamheidsvermogen
o Conflicthantering
o Grenzen stellen
o Leiding nemen
o Omgaan met diversiteit
o Motiveren
Eigen houding:
o Aanmoedigen
o Geduldig zijn
o Instructievaardigheden
o Creativiteit
o Fantasie
o Speelsheid
o Enthousiasme
o Overtuigingskracht
o Expressie
o Durf
Klasmanagment:
o Organisatie
o Flexibel
o Aanpassingsvermogen
Veiligheid:
o EHBO
o Hygiëne
o Veilige opstellingen
o Loopwegen in elkaar steken
2. Het vierluik van bewegen