Algemene economische principes
Hoofdstuk 1: De conjunctuur
Verschil macro-meso-micro economie:
Micro-economie:
Organisatie(beleid)
Intern & volledige invloed
Individuele eenheden (huishoudens, bedrijven)
Meso-economie:
Bedrijfstak
Extern & beperkte invloed
Specifieke sectoren of markten (afnemers, leveranciers, concurrenten,…)
Macro-economie:
Gehele markt
Extern & geen invloed
De economie als geheel (politiek, technologie, cultuur,…)
Hoe analyseer je als toekomstig bachelor bedrijfsmanagement deze
verschillende niveaus?
De DESTEP-analyse
Macro-economie
,Demografisch Kenmerken van de bevolking: leeftijd, geslacht,
opleidingsniveau, infrastructuur, dichtheid
Economisch Economische groei(perspectieven), inflatie, werkloosheid,
inkomensverdeling, markteigenschappen
Sociaal & cultuur Waarden, normen, levensstijl, gedrag, communicatie in de
samenleving
Technologisch Wetenschap, innovatie, technische problemen. Nieuwe
kansen creëren.
Ecologisch Natuurlijke bronnen, energie, afval, veiligheid. Belangrijk
voor bedrijven en consumenten. (Milieu- en
duurzaamheidskwesties)
Politiek & Vergunningen, subsidiemogelijkheden, wet- en regelgeving,
juridisch politieke plannen.
De conjunctuurbeweging
,Conjunctuur:
De schommelingen van de economische groei op korte termijn ( < 20
jaren)
De min of meer regelmatige afwisseling van periodes van toenemende en
afnemende economische activiteit
Verloopt in golfbewegingen
Veranderingen in het BBP zijn een indicatie van de economische prestaties:
Economische groei wordt gedefinieerd als een toename van het BBP van
het ene op het volgende jaar
Economische fluctuaties = onregelmatig & onvoorspelbaar
Indicatoren van economische activiteit
Het BBP (Bruto Binnenlands Product)
= de meest voor hand liggende conjunctuurindicator
, Om correcte beslissingen te kunnen nemen zijn vooral de omslagpunten van
groot belang, de momenten waarbij de beweging omkeert van omhoog naar
omlaag of omgekeerd.
Andere conjunctuurindicatoren
Vooroplopende (of leading) indicatoren:
Ze gaan proberen de toekomstige activiteit te voorspellen, zoals de
activiteiten in de bouwsector, het producenten- en
consumentenvertrouwen.
Gelijklopende / samenlopende (of coïncidente) indicatoren:
Ze meten de economische activiteit tijdens de referentieperiode, zoals
het BBP, het elektriciteitsverbruik en de export.
Vertraagde (of lagging) indicatoren:
Zij lopen achter op de economische activiteit, denk maar aan
investeringen en de vraag naar arbeidskrachten.
Synthetische conjunctuurindicatoren:
Een synthese (van de overheid) van verschillende indicatoren om een volledig
beeld te krijgen van de economische toestand.
Ze kunnen ook kwalitatieve, vooroplopende indicatoren zijn, waarbij men pleit
naar het vertrouwen in de economie via ja/nee vragen. De synthetische
vertrouwensindicator is dan het verschil tussen de percentages positieve en
negatieve antwoorden
In België 2 vertrouwensindicatoren:
1. De vertrouwens- of klimaatindicator van de NBB
= een barometer die maandelijks opgesteld wordt aan de hand
van een conjunctuurenquête bij 5000 bedrijfsleiders (in België)
Het weerspiegelt het producentenvertrouwen in ons land
Geplande investeringen, orderboekje en geplande
aanwervingen.
2. De index van het Europese consumentenvertrouwen
= een maandelijkse index waarbij de NBB aan 1500 gezinnen
polst naar de economische vooruitzichten.
Economische situatie en werkloosheid in België, financiële situatie en
koop- en spaargedrag van de consumenten.
Verklaring voor het ontstaan van conjunctuurbewegingen
aan de hand van exogene en endogene verklaringen
Hoofdstuk 1: De conjunctuur
Verschil macro-meso-micro economie:
Micro-economie:
Organisatie(beleid)
Intern & volledige invloed
Individuele eenheden (huishoudens, bedrijven)
Meso-economie:
Bedrijfstak
Extern & beperkte invloed
Specifieke sectoren of markten (afnemers, leveranciers, concurrenten,…)
Macro-economie:
Gehele markt
Extern & geen invloed
De economie als geheel (politiek, technologie, cultuur,…)
Hoe analyseer je als toekomstig bachelor bedrijfsmanagement deze
verschillende niveaus?
De DESTEP-analyse
Macro-economie
,Demografisch Kenmerken van de bevolking: leeftijd, geslacht,
opleidingsniveau, infrastructuur, dichtheid
Economisch Economische groei(perspectieven), inflatie, werkloosheid,
inkomensverdeling, markteigenschappen
Sociaal & cultuur Waarden, normen, levensstijl, gedrag, communicatie in de
samenleving
Technologisch Wetenschap, innovatie, technische problemen. Nieuwe
kansen creëren.
Ecologisch Natuurlijke bronnen, energie, afval, veiligheid. Belangrijk
voor bedrijven en consumenten. (Milieu- en
duurzaamheidskwesties)
Politiek & Vergunningen, subsidiemogelijkheden, wet- en regelgeving,
juridisch politieke plannen.
De conjunctuurbeweging
,Conjunctuur:
De schommelingen van de economische groei op korte termijn ( < 20
jaren)
De min of meer regelmatige afwisseling van periodes van toenemende en
afnemende economische activiteit
Verloopt in golfbewegingen
Veranderingen in het BBP zijn een indicatie van de economische prestaties:
Economische groei wordt gedefinieerd als een toename van het BBP van
het ene op het volgende jaar
Economische fluctuaties = onregelmatig & onvoorspelbaar
Indicatoren van economische activiteit
Het BBP (Bruto Binnenlands Product)
= de meest voor hand liggende conjunctuurindicator
, Om correcte beslissingen te kunnen nemen zijn vooral de omslagpunten van
groot belang, de momenten waarbij de beweging omkeert van omhoog naar
omlaag of omgekeerd.
Andere conjunctuurindicatoren
Vooroplopende (of leading) indicatoren:
Ze gaan proberen de toekomstige activiteit te voorspellen, zoals de
activiteiten in de bouwsector, het producenten- en
consumentenvertrouwen.
Gelijklopende / samenlopende (of coïncidente) indicatoren:
Ze meten de economische activiteit tijdens de referentieperiode, zoals
het BBP, het elektriciteitsverbruik en de export.
Vertraagde (of lagging) indicatoren:
Zij lopen achter op de economische activiteit, denk maar aan
investeringen en de vraag naar arbeidskrachten.
Synthetische conjunctuurindicatoren:
Een synthese (van de overheid) van verschillende indicatoren om een volledig
beeld te krijgen van de economische toestand.
Ze kunnen ook kwalitatieve, vooroplopende indicatoren zijn, waarbij men pleit
naar het vertrouwen in de economie via ja/nee vragen. De synthetische
vertrouwensindicator is dan het verschil tussen de percentages positieve en
negatieve antwoorden
In België 2 vertrouwensindicatoren:
1. De vertrouwens- of klimaatindicator van de NBB
= een barometer die maandelijks opgesteld wordt aan de hand
van een conjunctuurenquête bij 5000 bedrijfsleiders (in België)
Het weerspiegelt het producentenvertrouwen in ons land
Geplande investeringen, orderboekje en geplande
aanwervingen.
2. De index van het Europese consumentenvertrouwen
= een maandelijkse index waarbij de NBB aan 1500 gezinnen
polst naar de economische vooruitzichten.
Economische situatie en werkloosheid in België, financiële situatie en
koop- en spaargedrag van de consumenten.
Verklaring voor het ontstaan van conjunctuurbewegingen
aan de hand van exogene en endogene verklaringen