POLITIEKE
GESCHIEDENIS
Luka Van Roy
,Inhoudsopgave
Welkom................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: De doorbraaak van de burgerlijke parlementaire-constitutionele staat 2
Hoofdstuk II: Triomf van het liberalisme 1850-1884...............................................19
Hoofdstuk III: De burgerlijke democratie verruimd (1885-1914).............................31
Hoofdstuk IV: Oorlog, economische depressie en contestie van de democratie (1914-
1944).................................................................................................................. 56
Hoofdstuk V: Van de naoorlogse wederopbouw naar de explosieve sixties (1944-
1974).................................................................................................................. 90
Hoofdstuk VI: Een samenspel van legitimiteitscrisissen op het.............................112
economische en institutionele terrein.................................................................112
1
,WELKOM
Exameninformatie
Examen 7 november H1 - H3 (zie kern powerpoint) (thema + periode)
- sociaal economische breuklijn = conflict tussen werkgever en mensen die moeten leven
van een loon (bv. audi vorst).
- Levensbeschouwelijke breuklijn = niveau van het ideologische (religie) = conflict tussen
de kerk als machtsinstituut en de staat (kerk en overheid moet geschiedenis zijn) moeten
nog openbare scholen zijn die neutraal zijn (niet katholiek) (bv. Documentaire godvergeten)
- Communautair = dominante breuklijn (spanningen tussen talen (Nederlands en Frans
Walen/Vlamingen) -> hierdoor belangrijke ingrepen -> gemeenschappen delegatie … (bv.
Film wil)
- Verkiezingen = wanneer alles erin is gekomen (wie mag stemmen, kiesstelsels…)
- België in de wereld = België in economische groei tot belangrijkste naties, vanwaar
koning?
HOOFDSTUK 1: DE DOORBRAAAK VAN DE BURGERLIJKE PARLEMENTAIRE-
CONSTITUTIONELE STAAT
Parlementair = België is parlementaire staat, er is een vergadering van vertegenwoordigers
van afgevaardigen van alle tegenwoordigers dat wetten stemt en dat bestuurt
Constitutionele = België staat gaat doorbreken (heeft grondwet)
Doorbraak = vroeger was het anders, een nieuw soort politieke organisatie, de basiswet waar
alle andere wetten op voortbouwen en die België een rechtsstaat maken
Burgerlijk = een rijkere middenklasse, rijkdom te danken aan economische macht, minder
groepen uit ancien régime, komt nieuwe sociale klasse (belangrijk omdat economische macht
en nieuwe ideeën heeft) nieuwe centrale actor in ons verhaal (groep van handelaars,
industriële, magistraten, juristen, journalisten, onderwijzers...)
Charles Rogier -> vertrekt met leger van vrijwilligers richting Brussel vanuit Luik (strijd voor
Belgische onafhankelijkheid)
Inleiding Handboek p13
Belgische revolutie komt tegen Nederlands Koning Willem de 1 ste opstand
België en Nederlands waren vroeger 1 land onder de Nederlandse koning Wllem de 1 ste
1830 – 1848 = overgangsperiode (overgang ancien régime naar moderne 19de samenleving)
Ancien Régime (=maatschappij gesteund op landbouw)
Landbouweconomie (hertogen, baronnen, graven hebben grote stuk land die ze
verhuren aan kleine boeren) (grootgrondbezitters & katholieke kerk ->
belangrijkste/hoogste sociale klasse = veel macht)
Adel en Kerk = geprivilegieerde standen(=bevoorrecht, recht dat andere niet
bezitten) (hoger staan in maatschappij) (dus belangrijke dat moment)
Macht Kerk en godsdienst
Macht Vorst omdat de kerk die macht geeft aan de vorsten, regeren met de
goedkeuring van de kerk
19de eeuw
Industrieel kapitalisme (nieuwe economie die niet meer op landbouw gaat
steunen, maar de industrie, eerst in Waalse)
2
, Kerk verliest bezittingen
-> Willem I = ‘’Verlichte Despoot’’ (wilde (economische) moderniseren bv. taal
wilde hij Nederlands, economisch, onderwijs) (verlichte heerser) (maar nog
steeds autoritaire heerser, kijkt niet naar parlement) beïnvloed door verlichting
(economische modernisering, onderwijs)
Ancien Régime
Handboek p14
Macht < vorst < God 1ste stand (geprivilegieerde) -> vorst, adel,
-> conservatief, katholiek beslisten niet alles,
grootgrondbezitters
de 3 standen bepaalde hier mee om
2de stand (geprivilegieerde) -> kerkelijke
Maar: vorst regeert met de drie standen elites (clerus) (tussenstand van brugerij en
-> “Statenvergaderingen” dergelijke, nog niet ver ontwikkeld)
-> elke provincie onafhankelijk
(“confederaal systeem”) =dagelijkse bestuur 3de stand (niet-geprivilegieerde) -> de
zat in die gewesten, statenvergadering gewone bevolking (98%)
vb Vlaanderen
De 3 standen komen samen in
vb Brabant
Ancien régime
vb Henegouwen
(=statenvergaderingen)
Zuidelijke Nederlanden Luik (apart) Grote vorstendommen hadden verschillende
-> 61% inwoners Nederlandstalig provincies en gewesten. Elk gewest had hun
-> 35% Franstalig eigen statenraad.
-> Rest Duitstalig
Latere België -> Zuidelijke Nederlanden,
Schoonmoederregime (VK/Republiek) Brussel tot in 18de eeuw nederlandstalig
Schoonmoeder: 1) ten noorden: nederlands
republiek die toezicht op ons houdt 2)
Groot-Brittannië (Engeland): kijken mee toe
-> streng onder ogen, zoals strenge
Frans Regime !!! schoonmoeder Handboek p14
1795: “België” deel van Frankrijk
-> Eenheidsstaat (nieuwe staatsstructuur)
-> departementen ipv vorstendommen (alle franse structuren worden bij ons ook
realiteit)
Afschaffing leenrecht/privileges
-> nationale soevereiniteit (alle burgers samen die de macht moeten hebben)
-> openbare verkoop goederen kerk (klooster in beslag nemen en voor de staat
gebruiken bv. in gent textielfabriek i.p.v klooster, Nieuwe burgerij gaat macht van de
kerk afpakken en bezetten met nieuwe industriele realiteit, met eigen belangen van de
burgerij)
Nieuw juridisch systeem (onze huidige structuur van hoven en rechbanken is vanaf dan)
-> rechtbanken (Cassatie Beroep Eerste Aanleg)
-> Burgerlijk Wetboek, Strafwetboek…hervormingen (burgerlijk wetboek meer frans
dan in frankrijk, omdat er zo weinig is aan aangepast)
-> exit gewoonterecht
Haven Antwerpen weer “vrij”
3
GESCHIEDENIS
Luka Van Roy
,Inhoudsopgave
Welkom................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: De doorbraaak van de burgerlijke parlementaire-constitutionele staat 2
Hoofdstuk II: Triomf van het liberalisme 1850-1884...............................................19
Hoofdstuk III: De burgerlijke democratie verruimd (1885-1914).............................31
Hoofdstuk IV: Oorlog, economische depressie en contestie van de democratie (1914-
1944).................................................................................................................. 56
Hoofdstuk V: Van de naoorlogse wederopbouw naar de explosieve sixties (1944-
1974).................................................................................................................. 90
Hoofdstuk VI: Een samenspel van legitimiteitscrisissen op het.............................112
economische en institutionele terrein.................................................................112
1
,WELKOM
Exameninformatie
Examen 7 november H1 - H3 (zie kern powerpoint) (thema + periode)
- sociaal economische breuklijn = conflict tussen werkgever en mensen die moeten leven
van een loon (bv. audi vorst).
- Levensbeschouwelijke breuklijn = niveau van het ideologische (religie) = conflict tussen
de kerk als machtsinstituut en de staat (kerk en overheid moet geschiedenis zijn) moeten
nog openbare scholen zijn die neutraal zijn (niet katholiek) (bv. Documentaire godvergeten)
- Communautair = dominante breuklijn (spanningen tussen talen (Nederlands en Frans
Walen/Vlamingen) -> hierdoor belangrijke ingrepen -> gemeenschappen delegatie … (bv.
Film wil)
- Verkiezingen = wanneer alles erin is gekomen (wie mag stemmen, kiesstelsels…)
- België in de wereld = België in economische groei tot belangrijkste naties, vanwaar
koning?
HOOFDSTUK 1: DE DOORBRAAAK VAN DE BURGERLIJKE PARLEMENTAIRE-
CONSTITUTIONELE STAAT
Parlementair = België is parlementaire staat, er is een vergadering van vertegenwoordigers
van afgevaardigen van alle tegenwoordigers dat wetten stemt en dat bestuurt
Constitutionele = België staat gaat doorbreken (heeft grondwet)
Doorbraak = vroeger was het anders, een nieuw soort politieke organisatie, de basiswet waar
alle andere wetten op voortbouwen en die België een rechtsstaat maken
Burgerlijk = een rijkere middenklasse, rijkdom te danken aan economische macht, minder
groepen uit ancien régime, komt nieuwe sociale klasse (belangrijk omdat economische macht
en nieuwe ideeën heeft) nieuwe centrale actor in ons verhaal (groep van handelaars,
industriële, magistraten, juristen, journalisten, onderwijzers...)
Charles Rogier -> vertrekt met leger van vrijwilligers richting Brussel vanuit Luik (strijd voor
Belgische onafhankelijkheid)
Inleiding Handboek p13
Belgische revolutie komt tegen Nederlands Koning Willem de 1 ste opstand
België en Nederlands waren vroeger 1 land onder de Nederlandse koning Wllem de 1 ste
1830 – 1848 = overgangsperiode (overgang ancien régime naar moderne 19de samenleving)
Ancien Régime (=maatschappij gesteund op landbouw)
Landbouweconomie (hertogen, baronnen, graven hebben grote stuk land die ze
verhuren aan kleine boeren) (grootgrondbezitters & katholieke kerk ->
belangrijkste/hoogste sociale klasse = veel macht)
Adel en Kerk = geprivilegieerde standen(=bevoorrecht, recht dat andere niet
bezitten) (hoger staan in maatschappij) (dus belangrijke dat moment)
Macht Kerk en godsdienst
Macht Vorst omdat de kerk die macht geeft aan de vorsten, regeren met de
goedkeuring van de kerk
19de eeuw
Industrieel kapitalisme (nieuwe economie die niet meer op landbouw gaat
steunen, maar de industrie, eerst in Waalse)
2
, Kerk verliest bezittingen
-> Willem I = ‘’Verlichte Despoot’’ (wilde (economische) moderniseren bv. taal
wilde hij Nederlands, economisch, onderwijs) (verlichte heerser) (maar nog
steeds autoritaire heerser, kijkt niet naar parlement) beïnvloed door verlichting
(economische modernisering, onderwijs)
Ancien Régime
Handboek p14
Macht < vorst < God 1ste stand (geprivilegieerde) -> vorst, adel,
-> conservatief, katholiek beslisten niet alles,
grootgrondbezitters
de 3 standen bepaalde hier mee om
2de stand (geprivilegieerde) -> kerkelijke
Maar: vorst regeert met de drie standen elites (clerus) (tussenstand van brugerij en
-> “Statenvergaderingen” dergelijke, nog niet ver ontwikkeld)
-> elke provincie onafhankelijk
(“confederaal systeem”) =dagelijkse bestuur 3de stand (niet-geprivilegieerde) -> de
zat in die gewesten, statenvergadering gewone bevolking (98%)
vb Vlaanderen
De 3 standen komen samen in
vb Brabant
Ancien régime
vb Henegouwen
(=statenvergaderingen)
Zuidelijke Nederlanden Luik (apart) Grote vorstendommen hadden verschillende
-> 61% inwoners Nederlandstalig provincies en gewesten. Elk gewest had hun
-> 35% Franstalig eigen statenraad.
-> Rest Duitstalig
Latere België -> Zuidelijke Nederlanden,
Schoonmoederregime (VK/Republiek) Brussel tot in 18de eeuw nederlandstalig
Schoonmoeder: 1) ten noorden: nederlands
republiek die toezicht op ons houdt 2)
Groot-Brittannië (Engeland): kijken mee toe
-> streng onder ogen, zoals strenge
Frans Regime !!! schoonmoeder Handboek p14
1795: “België” deel van Frankrijk
-> Eenheidsstaat (nieuwe staatsstructuur)
-> departementen ipv vorstendommen (alle franse structuren worden bij ons ook
realiteit)
Afschaffing leenrecht/privileges
-> nationale soevereiniteit (alle burgers samen die de macht moeten hebben)
-> openbare verkoop goederen kerk (klooster in beslag nemen en voor de staat
gebruiken bv. in gent textielfabriek i.p.v klooster, Nieuwe burgerij gaat macht van de
kerk afpakken en bezetten met nieuwe industriele realiteit, met eigen belangen van de
burgerij)
Nieuw juridisch systeem (onze huidige structuur van hoven en rechbanken is vanaf dan)
-> rechtbanken (Cassatie Beroep Eerste Aanleg)
-> Burgerlijk Wetboek, Strafwetboek…hervormingen (burgerlijk wetboek meer frans
dan in frankrijk, omdat er zo weinig is aan aangepast)
-> exit gewoonterecht
Haven Antwerpen weer “vrij”
3