Bruggenbouw
1. Inleiding
1 conceptuele keuze van de brug
Vaste & (beweegbare bruggen)
Met en zonder oplegtoestellen
Lange brug= viaduct
L/H = slankheid van de brug
Slijtdek -> verkeer
Draagdek -> belastingen (eigen gewicht, vrachtverkeer, remmen, wind)
Via onderdak -> draagdek -> oplegtoestellen -> pijler/landhoofd
1. Bovenbouw: draagdek, onderdek en slijtdek
Draagdek: lasten spreiden en overbrengen naar oplegtoestellen
Onderdek: ondersteunen slijtdek en gewicht overbrengen naar draagdek
Slijtdek: comfortabele functie voor verkeer
1. Opleggingen: verbinding tussen boven en onderbouw
2. Onderbouw: fundering, pijlers, landhoofd
1
,Vaste bruggen zonder oplegtoestellen
Integraalbrug : -> geen overgangsvoegen
->geen oplegtoestellen
knopen tussen pijler en draagdek als scharnier uitgevoerd.
Verbinding draagdek en landhoofd -> vaste verbinding
Fundering en landhoofdpijlers moeten een vervormingscapaciteit hebben.
Semi-integraalbruggen : idem , maar met voegen !
Voordelen; goedkoop in onderhoud
2 fundamentele stabiliteitsvormen van een brug
2
,Stabiliteitsvormen: 1 axiaal, 2 buigen en 3 kromming (ABK)
1 belasting overbrengen via vakwerkbruggen, tuikabelbruggen , hangbruggen
2 belasting overbrengen via buigende momenten en afschuiving – balk of plaatbrug
3 belasting overbrengen door kromming boogbruggen
Basisvormen van het draagdek: vakwerk, doos of koker, stijve plaat, balk of profiel
4 conceptuele verschijningsvormen: a) plaat- en balkbruggen
b) boogbruggen
c) tuikabelbruggen
d) hangbruggen
Positie van het rijdek: a) hoog gelegen rijvloer
b) laag gelegen rijvloer
c) midden gelegen rijvloer
3
, Materialen: natuursteen, hout, staal, beton,
3. keuzes bij het voorontwerp van de brug
Vanuit het doel van de brug ontstaat de functie (vrachtverkeer/tram…) De functie bepaalt de
belasting (vrachtwagen 100kN assen), de maatgeving (helling landhoofden en de inplanting).
De vorm van de brug hang o.a; af van de beschikbaarheid van materialen/kosten
Aandacht aan … tijdens het voorontwerp
a) Vrije hoogte onder de brug en tussen de pijlers (Gabarit)
b) Soort en grootte van de belasting
c) Topografie en grondgesteldheid
d) Bouwwijze
e) Lokaal beschikbare materialen en kennis van bouwtechnieken
f) Frequentie en eenvoud van inspectie en onderhoud
g) esthetische en milieutechnische vereisten
a) Vrije hoogte onder de brug en tussen de pijlers (Gabarit)
-Bruggen op autosnelwegen met een vrije hoogte van 4.9m
-Gabarit op waterwegen bepaald door wegen en verkeer
-De aanbrug is het deel van de brug dat niet over het hindernis loopt.
-Toerit naar bruggen voor snelwegen mag niet meer dan 4% zijn
4