1. Primaire en secundaire geslachtskenmerken
- Primaire geslachtskenmerken = al bij geboorte aanwezig
Meisje Jongen
o Eierstokken + eileiders o Testes (teelballen)
o Baarmoeder o Bijballen
o Vagina o Prostaat
o Uitwendige schaamdelen (vulva) o Penis
- 1/ 40 800 baby's intersekse persoon
Niet zien of het een meisje/jongen is, omdat baby met vrouwelijke + mannelijke
geslachtskenmerken geboren is
Vroeger: ouders bepalen kort na geboorte of hun kind man/vrouw werd
Nu: kind zelf kan bepalen wat het wil zijn
- Secundaire geslachtskenmerken = typerende sekseverschillen die o.i.v. geslachtshormonen
tijdens groei van individu tot ontwikkeling komen
Hormonen vanaf begin van puberteit geproduceerd
Meisje Jongen
o Volgroeide eierstokken, baarmoeder, vagina o Volgroeide testes + penis
en vulva o Stemverlaging ('baard in de keel')
o Menstruele cyclus; o Beharing onder oksels, in
o Borsten schaamstreek, in gezicht, op borst
o Beharing onder oksels + in schaamstreek en op ledematen
o Verbreding van bekken o Grotere bot- en spierontwikkeling
o Toename van onderhuids vet op bepaalde dan bij de vrouw
plaatsen, zoals heupen + bovenbenen.
- Intersekse personen ontwikkelen vrouwelijke + mannelijke secundaire geslachtskenmerken
Kan in veel verscheidene vormen
Meeste intersekse personen voelen zich man of vrouw
Kleiner aantal voelt zich tussen mannelijk + vrouwelijk in of geen van beiden
, 2. Mannelijke voortplantingsorganen
- Voortplantingsorganen van man bestaan uit volgende onderdelen:
o Penis;
o Testes (teelballen, zaadballen)
o Bijballen
o Zaadleiders
o Zaadblaasjes
o Klieren van cowper
o Prostaat
- Organen zitten voor deel buiten buikholte alleen bij zoogdieren het geval
Testes = in embryonale ontwikkeling binnen in de buikholte aangelegd, maar vóór geboorte
‘dalen ze in’
Als ze in buikholte blijven zitten, kunnen ze later geen zaadcellen vormen
A) Penis
- Penis bevat 3 zwellichamen bestaan uit sponsachtig bindweefsel
Urinebuis loopt door onderste zwellichaam
Zwellichamen bevatten veel bloedvaten
Seksuele opwinding bloedtoevoer neemt naar zwellichamen sterk toe + ontstaat erectie
- Huid van penis = dun + slechts licht met onderlaag verbonden
Huid ligt als dubbellaag over eikel heen = voorhuid
Aan binnenkant van voorhuid = kleine kliertjes die slijmerig vocht afscheiden
- In de plooien van voorhuid = constant wittige vette stof gevormd = smegma
Houdt eikel soepel + glad
Bestaat uit afgestorven huidcellen, prostaatvocht en kliervocht uit kleine kliertjes
, - Huid van penis + eikel = gevoelig voor wrijving, die tot erectie + tot orgasme kan leiden
Sperma uitgestoten (ejaculatie)
B) Testes en spermaontwikkeling
- Testes (teelballen) liggen in balzak (scrotum)
In testes spermacellen ontwikkelen + rijpen = spermatogenese (zaadcelontwikkeling)
- Spermatogenese begint bij spermatogonia
Diploïd + liggen aan buitenkant van wand van zaadbuisjes
Hiertussen = sertolicellen door voedende + ondersteunende functie onmisbaar
- Vanaf puberteit spermatogonia o.i.v. testosteron delen
Mitotische delingen gaan continu door zeer veel spermatocyten ontstaan (± 3 milj./dag)
- Spermatocyten in richting van lumen van zaadbuisjes opgeduwd + ondergaan meiose
Haploïde cellen = spermatiden differentiëren tot rijpe spermacellen (zaadcellen)
Worden naar bijbal afgevoerd
- Bijbal ligt dicht tegen teelbal aan + bestaat uit gekronkelde buis van ± 5 m lengte
Afhankelijk van seksuele activiteit blijven spermacellen daar korte /langere tijd in bijbal
Functie bijbal = opslagplaats
Na 2-3 weken spermacellen afgebroken + geresorbeerd
In testes ook leydigcellen produceren testosteron
Dwarsdoorsnede van een zaadbuisje (SEM)
- Se = sertolicellen
- St = staarten (van de spermatozoa)
- Sd = spermatiden
- Sg = spermatogonia
- Sc = spermatocyt
Zaadcelontwikkeling
1) Zaadstreng
2) Zaadleider
3) Zaadbuisjes waarin
spermacellen ontstaan
4) Netwerk van zaadbuisje
5) Spermacel-afvoerende
zaadbuisjes
6) Zaadbuis in de bijbal
7) Primaire spermatocyt
8) Secundaire spermatocyt
9) Spermatiden
10) Spermacellen