Samenvatting Algemene Psychologie 2015

Geef de oorsprong van het woord \"Cognitieve psychologie\"

Antwoord: Psyche: ziel of levensadem Logos: leer of verklaring Cognoscere: bewust zijn van leren = wetenschap van gedrag en geestelijke processen

Geef de 6 basisgebieden van psychologie

Antwoord: 1. Ontwikkelingspsychologie: gedrag in verschillende levensfasen 2. Persoonlijkheidspsychologie: mens als individu (differentiële psychologie) 3. Cognitieve psychologie 4. Sociale psychologie: gedrag van mensen in relatie tot anderen 5. Biologische psychologie: gedrag van mensen: principes uit biologie 6. Methodenleer (methodologie): onderzoeksmethoden empirisch onderzoek

Geef de 8 thema\'s van cognitieve psychologie

Antwoord: 1. Waarneming: presenteren fysische prikkel en beleving 2. Aandacht: datagestuurde en kennisgestuurde verwerking 3. Bewustzijn: hoeveelheid aandacht 4. Geheugen: info opslaan, bewaren en op te halen 5. Intelligentie 6. Leren: verandering van gedrag 7. Denken: transformeren mentale representaties 8. Taal: systeem van symbolen en regels

Hoe werkt een empirische cyclus voor dataverzameling

Antwoord: Wetenschap ontstaat met een 1. onderzoeksvraag (theorie), dit levert een 2. hypothese op. Op basis van deze hypothese 3. verzamel je data. Dan volgt een 4. beschrijvende analyse. Om te weten of je antwoord dat je bekomen bent toevallig of betekenisvol is, voer je een 5. toetsend onderzoek uit (inductieve analyse)

Wat is een wetenschappelijke theorie en hoe gebeurt het toetsen?

Antwoord: Wetenschappelijke theorie: toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen Toetsen in 4 methodische stappen: 1. hypothese ontwikkelen 2. objectieve data verzamelen 3. resultaten analyseren 4. resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren

Wat is een hypothese?

Antwoord: = falsifieerbare voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek 2 hypothesen: - H0: geen verband - H1: wel een verband

Wat is een observatie? Geef de voor- en nadelen + verschillende observeerders

Antwoord: = persoonlijk waarnemen van de realiteit (systematische of participerende observatie) Voordelen: - onbekend gebied - geen taal Nadelen: - correctheid niet feilloos (ooggetuigen) - niet alles is waarneembaar (attitudes) - observatie beïnvloedt wat je wil observeren (participerende) - interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Observeerders: - professionele onbekenden - bekenden (subjectief): natuurlijke omgeving

Wat is neuro-imaging?

Antwoord: = ondersteuning van observatie door apparatuur: meer systematische registratie van de feiten (structuur en werking van de hersenen gevisualiseerd) Structureel: CT-scan, CAT en MRI Functioneel: fMRI en SPECT

Hoe gaan we hersenactiviteiten meten?

Antwoord: 1. Elektrische impulsen van zenuwcellen meten: EEG, MEG en ERP 2. Energieverbruik zichtbaar maken: MRI, fMRI en PET-scan

Wat is een \'EEG\'?

Antwoord: = Elektro-Encefalogram Techniek gebaseerd op prikkelgeleiding die in zenuwen plaatsvindt door een elektronisch signaal / methode om elektrische potentiaalverschillen (ERP: event-related potentials) die in de hersenen zijn ontstaan, via de hoofdhuid te registreren