100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - deel Celbiologie

Rating
-
Sold
-
Pages
42
Uploaded on
18-12-2025
Written in
2025/2026

Deze samenvatting behandelt het onderdeel celbiologie, zoals gedoceerd door prof. dr. Esther Hoste. De leerstof is overzichtelijk onderverdeeld in vijf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt de eukaryote cel besproken, met aandacht voor haar algemene kenmerken. Het tweede hoofdstuk behandelt de celmembraan, waaronder de bouw en samenstelling, evenals de belangrijkste functies: transport, signalisatie, cel-celherkenning en voortbeweging. In het derde hoofdstuk staat het cytoplasma centraal. Enerzijds worden de celorganellen besproken (mitochondriën, ribosomen, endoplasmatisch reticulum, Golgi-apparaat, endosomen en lysosomen, peroxisomen en plastiden), anderzijds het cytoskelet (microfilamenten, intermediaire filamenten en microtubuli). Het vierde hoofdstuk focust op alles wat verband houdt met de celkern. In het vijfde en laatste hoofdstuk worden de verschillende vormen van celdood (apoptose, gereguleerde necrose, pyroptose en autofagie) besproken, evenals de processen mitose en meiose.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 18, 2025
File latest updated on
December 19, 2025
Number of pages
42
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

6. De Eukaryote Cel

6.1 Inleiding

Eukaryote cel kenmerken
- Plasmamembraan
- Celwand: aanwezig bij planten en schimmels (fungi)
- Celkern: bevat DNA, opgeslagen in chromosomen
o Sommige cellen verliezen hun kern tijdens de ontwikkeling (bv.
rode bloedcellen)
- Cytoplasma: cytosol + organellen
o Functie: medium voor biochemische reacties en transport binnen
de cel
o Cytosol: intracellulaire vloeistof die organellen omgeeft en een
continu compartiment vormt
o Continu compartiment = één ononderbroken ruimte waarin
stoffen zich vrij kunnen verplaatsen

Functies organellen
- Ribosomen: eiwitsynthese
- Mitochondria: energie
- Peroxisomen: afbraak van vetzuren (bij dieren en planten) +
detoxificatie van H2O2
- Chloroplasten: fotosynthese (bij planten)


Verschil planten-dierlijke cel

Plantencel Dierlijke cel
Celwand Geen celwand
Chloroplasten, plastiden Geen chloroplasten, plastiden
Grote centrale vacuole Kleine of geen vacuoles
Rechte, hoekige vorm Ronde of onregelmatige vorm
Vaste structuur Flexibele structuur
Geen centrosoom Centrosoom met 2 centriolen

,6.2 De celmembraan
Plasmamembraan
- Grens tussen cel en haar omgeving
- Bestaat uit fosfolipiden-dubbellaag met eiwitten en suikergroepen


Bouw van eenheidsmembraan

- Fosfolipiden-dubbellaag
- Eiwitten: structuur, transport, signalisatie
- Lipiden: vloeibaarheid en soepelheid
- Polysachariden
 Glycolipiden: koolhydraten gebonden aan vetten
 Glycoproteïnen: koolhydraten gebonden aan eiwitten


Membraansamenstelling
- Asymmetrisch opgebouwd
o Cytosolische zijde (binnenkant van cel)
o Exoplasmische zijde (buitenkant van cel): bevat glycolipiden
- Moleculen kunnen in vlak diffunderen, maar zeer moeilijk van ene
laag naar andere verhuizen (flip-floppen)
o De dubbellaag vormt de ruggengraat van het membraan


Samenstellende componenten

A. Lipiden

- Vormen een dubbele laag met:
o Hydrofobe staarten naar binnen gericht (apolair)
o Hydrofiele koppen naar buiten gericht (polair)
- Bevat cholesterol: zorgt voor vloeibaarheid
o Essentieel voor membraansignalisering, vesiculair transport en
reparatie
- Vloeibaarheid en soepelheid worden beïnvloed door:
o Verzadiging van vetzuren
- Lipid rafts: domeinen rijk aan cholesterol en specifieke eiwitten ->
functionele microdomeinen
- Hydrofobe vetzuurketens interageren via van der Waals bindingen,
wat bijdraagt aan membraanstabiliteit

,B. Eiwitten (amfipatisch = hydrofobe en hydrofiele kant)

- 3 types membraaneiwitten
o Integrale (transmembraan) eiwitten
 Zitten doorheen de dubbellaag
o Perifere membraaneiwitten
 Zitten aan de cytosol-zijde en aan de exoplasmische zijde
o Verankerde eiwitten
 GPI-geankerde eiwitten zijn covalent verbonden met lipiden
aan het membraanoppervlak, maar traverseren de membraan
niet
 GPI-geankerde eiwitten: eiwit dat vastzit aan membraan via
lipide-anker
 Covalent verbonden: eiwit zit chemisch vast aan lipide
 Zorgen voor stevigheid

- Voorbeelden membraaneiwitten
o Receptoren: binden met bepaalde stoffen (hormonen,
transmitters…)
o Enzymen: katalyseren reacties aan membraan
o Transporteiwitten: transporteren stoffen naar binnen of buiten
(suikers, AZ)
o Ankereiwitten: verankeren cytoskelet of extracellulaire matrix ->
structuur en stabiliteit


C. Polysachariden

- Glycocalyx
o Suikerlaag aan buitenzijde van celmembraan
o Polysacharidenmantel
o Wordt voortdurend vernieuwd
- Bestaat uit glycoproteïnen en glycolipiden
- Functie:
o Beschermt epitheelcellen (bv. in de darm) tegen enzymatische
afbraak

, Functies van plasmamembraan:
A. Transport: moleculen worden actief/passief over het membraan
verplaatst
B. Signalisatie:
o Via membraaneiwitten en glycocalyx
o Cel-cel communicatie en hechting
C. Cel-cel herkenning en celhechting (celadhesie)
D. Voortbeweging en vormbehoud: samenwerking met cytoskelet
E. Selectieve barrière: reguleert welke stoffen de cel in/uit kunnen
(permeabiliteit)



A. Transport van moleculen doorheen membranen
- Passief transport:
 Geen energieverbruik
 Met concentratiegradiënt mee: hoge -> lage concentratie

o Diffusie:
 Traag proces, alleen efficiënt over korte afstanden
 Vooral bij kleine, apolaire moleculen (O2, N2, CO2, …)
o Osmose:
 Speciale vorm van diffusie
 Verplaatsing van water via semi-permeabel membraan
 Water verplaatst naar kant met hogere concentratie opgeloste
stoffen

- Gefaciliteerde diffusie: met concentratiegradiënt mee
o Passief transport via kanaaleiwitten
o Geen ATP nodig
o Voorbeeld:
 Aquaporines: kanaaleiwitten die water transporteren (in
nieren, rode bc)

- Actief transport:
o Tegen concentratiegradiënt in
o Heeft ATP nodig
o Pompen verplaatsen ionen of moleculen tegen hun
concentratiegradiënt
o Voorbeeld: Na/ K-pomp in zenuwcellen

 Nierdialyse: diffusie van afvalstoffen + osmose van water
$16.08
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
alexeuytterhaegen08

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
alexeuytterhaegen08 Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
3
Member since
2 months
Number of followers
0
Documents
3
Last sold
1 week ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions