IMM samenvatting hoorcolleges
HC01
Functie van het immuunsysteem:
- Moeten in actie komen tegen alle potentiële binnendringers die schade kunnen
toebrengen (pathogenen)
- Moet onderscheid maken tussen eigen en niet eigen (self/non-danger)
- Moet onderscheid maken tussen gevaarlijk en niet gevaarlijk (danger/non-danger)
Bescherming tegen pathogenen:
1. Virussen
2. Bacteriën
3. Schimmels
4. Parasieten
Pathogenen kunnen het lichaam binnenkomen via de lichaamsholtes (alles wat in contact
staat met de buitenwereld). Alles waar dit binnen kan komen heeft het lichaam een
eerstelijns defensie, zoals slijmlaag, trilharen, lage pH, commensalen en enzymen.
Intracellulaire pathogenen
Gaan in een cel zitten. Hieronder vallen alle virussen, sommige bacteriën (salmonella typhi)
en sommige protozoa (plasmodium falciparum).
Extracellulaire pathogenen
Gaan om de cel heen zitten (extracellulaire matrix). Hieronder vallen de meeste bacteriën,
protozoa en meercellige parasieten.
Cellulaire immuunsysteem:
Alle cellen stammen af van één cel, dit is de hematopietische stamcel.
De 10 basisspelers zijn:
- B cell
- T cell
- NK cell
- Macrophage
- Monocyte
- Dendritic cell
- Neutrophil
- Eosinophil
- Basophil
- Mast cell
, Humorale immuniteit:
Humorale afweer
- Directe rol in afweer. Antilichamen en complement
Andere mediatoren
- Meer indirecte rol. Cytokines/chemokines, dit zijn signaalstoffen geproduceerd door
imuuncellen. Cytokines is een signaalstof die effect heeft op nabijgelegen cellen
door te binden aan specifieke receptoren op de target cel. Chemokine,
“chemoattractant cytokine”, is een soort cytokine dat tot doel heeft om witte
bloedcellen uit het bloed aan te trekken.
Immuniteit kan aangeboren en verworven zijn. Aangeboren immuniteit heb je vanaf je
geboorte en is direct functioneel. Verworven immuniteit wordt in de eerste maanden
aangemaakt. Dit immuunsysteem ‘leert’ je hele leven lang.
Aangeboren
Cellen
Monocyten
Macrofagen
Granulocyten
Natural killer cellen
Mestcellen
Humoraal
Complementfactoren (HC02)
Verworven
Cellen
B-lymfocyten
T-lymfocyten
Humoraal
Antilichamen, gemaakt door B-lymfocyten (HC07)
Dendritische cellen zitten hier tussenin. Ze kunnen al dingen bij de geboorte, namelijk
fagocyteren, maar ze zijn ook heel erg de brug naar het verworven immuunsysteem. Ze zijn
het communicatiekanaal tussen die twee systemen. Officieel horen ze bij aangeboren.
Fagocytose:
Onder de fagocyten vallen: neutrofielen, dendritische cellen, monocyten, macrofagen en
mestcellen. Deze cellen eten alles op, lichaamsvreemd en lichaamseigen. Fagocyten
herkennen wel vaak structuren die veel pathogenen gemeen hebben (pathogen-associated
molecular patterns aka PAMPs).
Als een fagocyt iets opeet, wordt er een blaasje gevormd genaamd phagosoom. Dit fuseert
met een lysosoom. Het lysosoom bevat enzymen die bacteriën kunnen afbreken.
Dendritische cellen en macrofagen kunnen opeten en afbreken, maar kunnen ook de stukjes
HC01
Functie van het immuunsysteem:
- Moeten in actie komen tegen alle potentiële binnendringers die schade kunnen
toebrengen (pathogenen)
- Moet onderscheid maken tussen eigen en niet eigen (self/non-danger)
- Moet onderscheid maken tussen gevaarlijk en niet gevaarlijk (danger/non-danger)
Bescherming tegen pathogenen:
1. Virussen
2. Bacteriën
3. Schimmels
4. Parasieten
Pathogenen kunnen het lichaam binnenkomen via de lichaamsholtes (alles wat in contact
staat met de buitenwereld). Alles waar dit binnen kan komen heeft het lichaam een
eerstelijns defensie, zoals slijmlaag, trilharen, lage pH, commensalen en enzymen.
Intracellulaire pathogenen
Gaan in een cel zitten. Hieronder vallen alle virussen, sommige bacteriën (salmonella typhi)
en sommige protozoa (plasmodium falciparum).
Extracellulaire pathogenen
Gaan om de cel heen zitten (extracellulaire matrix). Hieronder vallen de meeste bacteriën,
protozoa en meercellige parasieten.
Cellulaire immuunsysteem:
Alle cellen stammen af van één cel, dit is de hematopietische stamcel.
De 10 basisspelers zijn:
- B cell
- T cell
- NK cell
- Macrophage
- Monocyte
- Dendritic cell
- Neutrophil
- Eosinophil
- Basophil
- Mast cell
, Humorale immuniteit:
Humorale afweer
- Directe rol in afweer. Antilichamen en complement
Andere mediatoren
- Meer indirecte rol. Cytokines/chemokines, dit zijn signaalstoffen geproduceerd door
imuuncellen. Cytokines is een signaalstof die effect heeft op nabijgelegen cellen
door te binden aan specifieke receptoren op de target cel. Chemokine,
“chemoattractant cytokine”, is een soort cytokine dat tot doel heeft om witte
bloedcellen uit het bloed aan te trekken.
Immuniteit kan aangeboren en verworven zijn. Aangeboren immuniteit heb je vanaf je
geboorte en is direct functioneel. Verworven immuniteit wordt in de eerste maanden
aangemaakt. Dit immuunsysteem ‘leert’ je hele leven lang.
Aangeboren
Cellen
Monocyten
Macrofagen
Granulocyten
Natural killer cellen
Mestcellen
Humoraal
Complementfactoren (HC02)
Verworven
Cellen
B-lymfocyten
T-lymfocyten
Humoraal
Antilichamen, gemaakt door B-lymfocyten (HC07)
Dendritische cellen zitten hier tussenin. Ze kunnen al dingen bij de geboorte, namelijk
fagocyteren, maar ze zijn ook heel erg de brug naar het verworven immuunsysteem. Ze zijn
het communicatiekanaal tussen die twee systemen. Officieel horen ze bij aangeboren.
Fagocytose:
Onder de fagocyten vallen: neutrofielen, dendritische cellen, monocyten, macrofagen en
mestcellen. Deze cellen eten alles op, lichaamsvreemd en lichaamseigen. Fagocyten
herkennen wel vaak structuren die veel pathogenen gemeen hebben (pathogen-associated
molecular patterns aka PAMPs).
Als een fagocyt iets opeet, wordt er een blaasje gevormd genaamd phagosoom. Dit fuseert
met een lysosoom. Het lysosoom bevat enzymen die bacteriën kunnen afbreken.
Dendritische cellen en macrofagen kunnen opeten en afbreken, maar kunnen ook de stukjes
