Inhoudsopgave
Beleid in Beweging – H1: Politiek, beleid en sturing: een positiebepaling..........2
Designing public policies: Principles and instruments - H1: Understanding the
role of policy design in contemporary policymaking.........................................5
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................11
Designing public policies: Principles and instruments - H3: What is policy
design? Key definitions and concepts in the study of policy design.................11
Capano & Howlett - Causal logics and mechanisms in policy design: How and
why adopting a mechanistic perspective can improve policy design................19
Designing public policies: Principles and instruments - H4: What do policy
designs and policy design processes look like?..............................................25
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Wat is het probleem?.................29
Pawson & Tilley - Realist Evaluation..............................................................30
Center for Theory of Change - What is Theory of Change?..............................37
Center for Theory of Change - How Does Theory of Change Work?..................37
Designing public policies: Principles and instruments - H8: Policy designs and
policy portfolios: the origins of policy instrument study as a field of academic
inquiry......................................................................................................... 38
Beleidsinstrumenten: theoretische perspectieven en keuzemodellen -
Kenmerken van beleidsinstrumenten............................................................44
Framing the target in policy formulation: the importance of social constructions
- Schneider & Ingram....................................................................................47
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................50
Employing the teacher-learner cycle in realistic evaluation: A case study of the
social benefits of young people’s playing field - Nanninga & Glebbeek............51
From context analysis to intervention design - Heyse....................................54
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................58
Introduction: Understanding public policy through its instruments – From the
nature of instruments to the sociology of public policy instrumentation -
Lascoumes & Le Galès..................................................................................59
Wensdenken helpt burgers niet - Sociaal en Cultureel Planbureau..................63
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................65
,Beleid in Beweging – H1: Politiek, beleid en sturing: een
positiebepaling
1.1 Inleiding
Kabinet Rutte kwam in 2022 met een aanpak voor de asielcrisis. Lasten moesten
meer verspreid worden over gemeenten en meer woningen beschikbaar stellen.
Scepsis over deze maatregelen. Gemeenten en bewoners staan niet te springen om
deze opvang te realiseren. Maar vraag is of bestuurders zich hierdoor moeten laten
leiden. Nimby effect (not in my backyard). Veel worstelingen waarmee bestuurders
mee te maken krijgen wanneer ze een aanpak proberen te ontwikkelen voor een
maatschappelijk vraagstuk.
Ook de strijd tegen water is een voorbeeld hiervan. De strijd tegen het water laat
zien hoe overheden gedwongen worden aanpakken te ontwikkelen die niet alleen
complex zijn, maar ook talrijke belangen raken die soms wel en soms niet met elkaar
verzoend kunnen worden. Ook de poldercultuur (politieke besluitvorming door middel
van samenwerking) komt hieruit voort.
1.2 Politiek, beleid en sturing
Politiek heeft betrekking op de vraag hoe een samenleving als gemeenschap in
staat is om de problemen waarmee deze samenleving wordt geconfronteerd op een
bevredigende manier aan te pakken. Vaak tal van waarden die met elkaar strijden
om voorrang. Vaak gaat het om politieke waarden (gelijkheid, veiligheid, solidariteit
& duurzaamheid) maar kan ook gaan om economische waarden (efficiency en
effectiviteit) en juridische waarden zijn (rechtsgelijkheid, rechtszekerheid). De
afweging tussen deze waarden genereert tal van spanningsvelden en dilemma’s.
Easton definieert politiek als ‘gezaghebbende toebedeling van waarden voor de
samenleving als geheel’. Aandacht voor waarden komt ook terug in de notie van
publieke waarde. Politiek is dan gericht op het realiseren van publieke waarde (public
value), dit in contrast met het realiseren van meer toegevoegde waarde in het
private domein. Het realiseren van deze publieke waarde veronderstelt wel dat
allerlei waarden tegen elkaar worden afgewogen, waarden die van invloed zijn op het
gedrag van mensen in die samenleving.
Kenmerkend voor politieke processen is dat het niet alleen gaat om de afweging van
waarden. Gaat ook om de vraag voor wie, of voor welke groep van Nederlanders
deze afweging moet worden gemaakt. Politiek gaat over de vraag ‘wie krijgt wat en
hoe’. Wat ten gunste is van de ene groep kan ten koste aan van de andere. Het
beantwoorden van de vraag wie krijgt wat en waarom impliceert dat er een
afbakening moet plaatsvinden (classificatie in/uitsluiting). De criteria op grond
waarvan deze classificatie en daarmee dit proces van in/uitsluiting plaatsvinden,
verwijzen daarmee naar de kern van politiek. Vraagstuk soms nog lastiger als
bedacht wordt dat er ook sprake is van schaarste. Prioriteiten zullen moeten worden
gesteld.
Politiek gaat ook over de vraag waarom een dergelijke beslissing moet worden
genomen. De vraag waaraan een dergelijke keuze en dergelijk beleid zijn legitimiteit
en gezag. Om beslissingen te kunnen nemen is het belangrijk dat politieke
keuzeprocessen voldoen aan een aantal spelregels welke staan in de Grondwet, in
internationale verdragen en wetten en regels en waarvoor bepaalde instituties in het
leven zijn geroepen. Zorgt ervoor dat het door iedereen algemeen aanvaard wordt.
De representatieve democratie is een dergelijke institutie. Een institutie die bepaalde
organen, spelregels en praktijken kent, waardoor het mogelijk is om belangen en
, waarden tegen elkaar af te wegen en besluiten te nemen die als gezaghebbend
worden ervaren.
De rechtsstaat is ook een belangrijke institutie. Zorgt ervoor dat overheden bij de
wijze waarop zij burgers bejegenen bepaalde normen in acht nemen die voor
iedereen gelden.
Gezaghebbendheid is ook gebaseerd op historisch gegroeide gewoonten (bv. de
Nederlandse poldercultuur).
Politiek gaat dus om het toebedelen van waarden voor de samenleving als geheel.
Het is echter niet altijd de overheid die hiervoor zorgdraagt. Veiligheid ook bv. politie.
Ook vaker particulier. Drie ideaaltypische allocatiemechanismen onderscheiden:
1. Staat. Allocatie vindt plaats door een beroep te doen op de autoriteit van de
overheid. Wordt verdedigd door te verwijzen naar enkele motieven die
ingrijpen door de overheid rechtvaardigen.
Eerste reden is dat de uitoefening van geweld bij de staat dient te
berusten. Daarom politie geweldsmonopolie. Zou het wel bij anderen
liggen, dan zou iedereen zelf het heft in eigen hand kunnen nemen
(burgeroorlog mogelijk). Zwaardmacht komt in handen van de staat. De
uitoefening ervan is aan grondwettelijke bepalingen en andere wet- en
regelgeving gebonden.
Marktimperfecties. Taak van de overheid ligt dan in het tegengaan van bv.
kartel- en monopolievorming. Kan leiden tot machtsmisbruik en
ongewenste vormen van prijsstelling. Kan ook voor collectieve goederen en
diensten. Ook vanwege bemoeigoederen (zijn goederen die door de markt
zouden kunnen voortgebracht worden, maar men vindt dat de overheid het
moet aanbieden bv. publieke omroep). Ook het realiseren van bepaalde
gewenste externe effecten kan een prikkel zijn voor overheidsoptreden.
2. Markt. Vraag en aanbod bepalen welke soorten goederen worden aangeboden.
Markt als allocatiemechanisme op veel beleidsterreinen ingezet als oplossing
voor bepaalde problemen. Markt kent alleen een aantal imperfecties.
3. Gemeenschap. Lang waren het vier zuilen van protestanten, katholieken,
liberalen en socialisten. Uit solidariteit zorgden de leden van een
gemeenschap zelf voor de realisatie van bepaalde waarden. Ontzuiling heeft
deze praktijk grotendeels ingehaald. Wordt nog wel binnen een bepaalde
groep van gelijkgestemden en op grond van hun aanwezige sociale kapitaal
bepaalde waarden of belangen worden gediend die voor deze groep mensen
een gedeelde betekenis hebben. Deze betekenis uit zich in het opzetten, los
van de overheid, van diensten of activiteiten die voor die groep gelden.
Vertrouwen is hierbij een belangrijk coördinatiemechanisme.
Elke vorm heeft voor- en nadelen. In praktijk komen er allerlei mengvormen voor.
Beleid kunnen we definiëren als de stolling van deze afweging van waarden die we
als samenleving belangrijk achten. Vandaar dat beleid een politieke grondslag heeft.
Een klassieke definitie is: beleid is het realiseren van bepaalde doelstellingen met
behulp van bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde. Bovens omschrijft
beleid als voornemens, keuzes en acties van één of meerdere bestuurlijke instanties,
gericht op de sturing van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen.
Sturing kan worden omschreven als de (doel)gerichte beïnvloeding van de
samenleving in een bepaalde context. Aan een bepaald
beleidsprogramma en de inzet van bepaalde
beleidsinstrumenten liggen ook allerlei opvattingen ten
grondslag over de wijze waarop een overheid kan en mag
sturen.
Beleid in Beweging – H1: Politiek, beleid en sturing: een positiebepaling..........2
Designing public policies: Principles and instruments - H1: Understanding the
role of policy design in contemporary policymaking.........................................5
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................11
Designing public policies: Principles and instruments - H3: What is policy
design? Key definitions and concepts in the study of policy design.................11
Capano & Howlett - Causal logics and mechanisms in policy design: How and
why adopting a mechanistic perspective can improve policy design................19
Designing public policies: Principles and instruments - H4: What do policy
designs and policy design processes look like?..............................................25
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Wat is het probleem?.................29
Pawson & Tilley - Realist Evaluation..............................................................30
Center for Theory of Change - What is Theory of Change?..............................37
Center for Theory of Change - How Does Theory of Change Work?..................37
Designing public policies: Principles and instruments - H8: Policy designs and
policy portfolios: the origins of policy instrument study as a field of academic
inquiry......................................................................................................... 38
Beleidsinstrumenten: theoretische perspectieven en keuzemodellen -
Kenmerken van beleidsinstrumenten............................................................44
Framing the target in policy formulation: the importance of social constructions
- Schneider & Ingram....................................................................................47
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................50
Employing the teacher-learner cycle in realistic evaluation: A case study of the
social benefits of young people’s playing field - Nanninga & Glebbeek............51
From context analysis to intervention design - Heyse....................................54
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................58
Introduction: Understanding public policy through its instruments – From the
nature of instruments to the sociology of public policy instrumentation -
Lascoumes & Le Galès..................................................................................59
Wensdenken helpt burgers niet - Sociaal en Cultureel Planbureau..................63
Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Beleidskompas...........................65
,Beleid in Beweging – H1: Politiek, beleid en sturing: een
positiebepaling
1.1 Inleiding
Kabinet Rutte kwam in 2022 met een aanpak voor de asielcrisis. Lasten moesten
meer verspreid worden over gemeenten en meer woningen beschikbaar stellen.
Scepsis over deze maatregelen. Gemeenten en bewoners staan niet te springen om
deze opvang te realiseren. Maar vraag is of bestuurders zich hierdoor moeten laten
leiden. Nimby effect (not in my backyard). Veel worstelingen waarmee bestuurders
mee te maken krijgen wanneer ze een aanpak proberen te ontwikkelen voor een
maatschappelijk vraagstuk.
Ook de strijd tegen water is een voorbeeld hiervan. De strijd tegen het water laat
zien hoe overheden gedwongen worden aanpakken te ontwikkelen die niet alleen
complex zijn, maar ook talrijke belangen raken die soms wel en soms niet met elkaar
verzoend kunnen worden. Ook de poldercultuur (politieke besluitvorming door middel
van samenwerking) komt hieruit voort.
1.2 Politiek, beleid en sturing
Politiek heeft betrekking op de vraag hoe een samenleving als gemeenschap in
staat is om de problemen waarmee deze samenleving wordt geconfronteerd op een
bevredigende manier aan te pakken. Vaak tal van waarden die met elkaar strijden
om voorrang. Vaak gaat het om politieke waarden (gelijkheid, veiligheid, solidariteit
& duurzaamheid) maar kan ook gaan om economische waarden (efficiency en
effectiviteit) en juridische waarden zijn (rechtsgelijkheid, rechtszekerheid). De
afweging tussen deze waarden genereert tal van spanningsvelden en dilemma’s.
Easton definieert politiek als ‘gezaghebbende toebedeling van waarden voor de
samenleving als geheel’. Aandacht voor waarden komt ook terug in de notie van
publieke waarde. Politiek is dan gericht op het realiseren van publieke waarde (public
value), dit in contrast met het realiseren van meer toegevoegde waarde in het
private domein. Het realiseren van deze publieke waarde veronderstelt wel dat
allerlei waarden tegen elkaar worden afgewogen, waarden die van invloed zijn op het
gedrag van mensen in die samenleving.
Kenmerkend voor politieke processen is dat het niet alleen gaat om de afweging van
waarden. Gaat ook om de vraag voor wie, of voor welke groep van Nederlanders
deze afweging moet worden gemaakt. Politiek gaat over de vraag ‘wie krijgt wat en
hoe’. Wat ten gunste is van de ene groep kan ten koste aan van de andere. Het
beantwoorden van de vraag wie krijgt wat en waarom impliceert dat er een
afbakening moet plaatsvinden (classificatie in/uitsluiting). De criteria op grond
waarvan deze classificatie en daarmee dit proces van in/uitsluiting plaatsvinden,
verwijzen daarmee naar de kern van politiek. Vraagstuk soms nog lastiger als
bedacht wordt dat er ook sprake is van schaarste. Prioriteiten zullen moeten worden
gesteld.
Politiek gaat ook over de vraag waarom een dergelijke beslissing moet worden
genomen. De vraag waaraan een dergelijke keuze en dergelijk beleid zijn legitimiteit
en gezag. Om beslissingen te kunnen nemen is het belangrijk dat politieke
keuzeprocessen voldoen aan een aantal spelregels welke staan in de Grondwet, in
internationale verdragen en wetten en regels en waarvoor bepaalde instituties in het
leven zijn geroepen. Zorgt ervoor dat het door iedereen algemeen aanvaard wordt.
De representatieve democratie is een dergelijke institutie. Een institutie die bepaalde
organen, spelregels en praktijken kent, waardoor het mogelijk is om belangen en
, waarden tegen elkaar af te wegen en besluiten te nemen die als gezaghebbend
worden ervaren.
De rechtsstaat is ook een belangrijke institutie. Zorgt ervoor dat overheden bij de
wijze waarop zij burgers bejegenen bepaalde normen in acht nemen die voor
iedereen gelden.
Gezaghebbendheid is ook gebaseerd op historisch gegroeide gewoonten (bv. de
Nederlandse poldercultuur).
Politiek gaat dus om het toebedelen van waarden voor de samenleving als geheel.
Het is echter niet altijd de overheid die hiervoor zorgdraagt. Veiligheid ook bv. politie.
Ook vaker particulier. Drie ideaaltypische allocatiemechanismen onderscheiden:
1. Staat. Allocatie vindt plaats door een beroep te doen op de autoriteit van de
overheid. Wordt verdedigd door te verwijzen naar enkele motieven die
ingrijpen door de overheid rechtvaardigen.
Eerste reden is dat de uitoefening van geweld bij de staat dient te
berusten. Daarom politie geweldsmonopolie. Zou het wel bij anderen
liggen, dan zou iedereen zelf het heft in eigen hand kunnen nemen
(burgeroorlog mogelijk). Zwaardmacht komt in handen van de staat. De
uitoefening ervan is aan grondwettelijke bepalingen en andere wet- en
regelgeving gebonden.
Marktimperfecties. Taak van de overheid ligt dan in het tegengaan van bv.
kartel- en monopolievorming. Kan leiden tot machtsmisbruik en
ongewenste vormen van prijsstelling. Kan ook voor collectieve goederen en
diensten. Ook vanwege bemoeigoederen (zijn goederen die door de markt
zouden kunnen voortgebracht worden, maar men vindt dat de overheid het
moet aanbieden bv. publieke omroep). Ook het realiseren van bepaalde
gewenste externe effecten kan een prikkel zijn voor overheidsoptreden.
2. Markt. Vraag en aanbod bepalen welke soorten goederen worden aangeboden.
Markt als allocatiemechanisme op veel beleidsterreinen ingezet als oplossing
voor bepaalde problemen. Markt kent alleen een aantal imperfecties.
3. Gemeenschap. Lang waren het vier zuilen van protestanten, katholieken,
liberalen en socialisten. Uit solidariteit zorgden de leden van een
gemeenschap zelf voor de realisatie van bepaalde waarden. Ontzuiling heeft
deze praktijk grotendeels ingehaald. Wordt nog wel binnen een bepaalde
groep van gelijkgestemden en op grond van hun aanwezige sociale kapitaal
bepaalde waarden of belangen worden gediend die voor deze groep mensen
een gedeelde betekenis hebben. Deze betekenis uit zich in het opzetten, los
van de overheid, van diensten of activiteiten die voor die groep gelden.
Vertrouwen is hierbij een belangrijk coördinatiemechanisme.
Elke vorm heeft voor- en nadelen. In praktijk komen er allerlei mengvormen voor.
Beleid kunnen we definiëren als de stolling van deze afweging van waarden die we
als samenleving belangrijk achten. Vandaar dat beleid een politieke grondslag heeft.
Een klassieke definitie is: beleid is het realiseren van bepaalde doelstellingen met
behulp van bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde. Bovens omschrijft
beleid als voornemens, keuzes en acties van één of meerdere bestuurlijke instanties,
gericht op de sturing van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen.
Sturing kan worden omschreven als de (doel)gerichte beïnvloeding van de
samenleving in een bepaalde context. Aan een bepaald
beleidsprogramma en de inzet van bepaalde
beleidsinstrumenten liggen ook allerlei opvattingen ten
grondslag over de wijze waarop een overheid kan en mag
sturen.