ALGEMENE EXPERIMENTELE ONCOLOGIE
HOOFDSTUK 1: WAT IS KANKER?
INLEIDING
1.CELDELING ALS MOTOR VAN ONTWIKKELING, GROEI EN WEEFSELHOMEOSTASE :
o Voor multicellulaire organismen is celdeling belangrijk.
o Celdeling is een strikt gereguleerd mechanisme: er is een balans tussen
celaanmaak en celverlies zodat er homeostase is. Vb aanmaak rode bloedcellen
o De turnover van cellen verschilt per orgaan: bv. darmen en RBC hebben een
snelle turnover, terwijl andere cellen bv. spiercellen en neuronen geen turnover
hebben.
• Bij een verhoogde belasting van het weefsel zal het zich aanpassen bv weefselschade. Dit
kan in een gezond individu op twee manieren:
o 1. Hypertrofie = toename van het volume van een individuele cel (bv. Spier,
skeletspierhypertrofie)
o 2. Hyperplasie = toename van het aantal cellen (bv. bij een infectie: aantal
immuuncellen vermeerderd)
o
o Belangrijk: zowel hypertrofie als hyperplasie zijn adaptieve en reversibel
mechanismen.
o De groei wordt strict in de gaten gehouden door groei-inhiberende en groei-
stimulerende factoren.
2.NEOPLASTISCHE GROEI
• Een kankercel kan men definiëren als een cel die geen hypertrofie of hyperplasie
vertoont, maar neoplasie.
• Neoplastische groei is een gedereguleerde autonome groei die ‘anchorage
independent’=los van de normale verankering. Zo kunnen tumorcellen gaan groeien.
1
, o Verschil met hypertorfie en hyperplasie waarbij het ging om een fysiologische
stimulus. Tumorcellen passen zich aan zodat zo los van een stimulus autonoom
kunnen groeien.
o Gedereguleerde autonome groei omdat er fouten zijn in de stimulerende en
inhiberende groei factoren (tumorsuppressorgenen en oncogenen).
o ‘anchorage independent’ omdat de groei los van de normale veranderingen in
het weefsel gebeurd: er is groei zonder een fysiologische stimulus (zoals
weefselschade in het geval van hypertrofie en hyperplasie)
o Belangrijk: neoplasie is een irreversibel proces.
• Neoplasie kan optreden op verschillende niveaus in de ontwikkeling van de cel:
o Op stamcelniveau (oranje) => geeft aanleiding tot ongedifferentieerde
tumorgroei.
o Later in de celdeling (groen) => geeft aanleiding tot gedifferentieerde
tumorgroei.
• De celdeling is bij tumorgroei dus niet meer in evenwicht met de celdifferentiatie.
Normaalgezien zal in de huid de onderste cellagen delen = stamcellen. De cellen die naar
het oppervlak verschuiven zijn de cellen die differentiëren: deze verliezen hun
delingscapaciteit! In tumorgroei is dit niet het geval. De cellen kunnen blijven delen =
onbeperkte groei.
2
,•
3.INVASIEF EN METASTATISCH GEDRAG
• Eigenschappen kankercellen
o Onbeperkte groei
o Irreversibiliteit
• Neoplasma = tumor = gezwel: ontstaat bij ongecontroleerde proliferatie
• Daarnaast hebben tumorcellen een invasief en metastatisch gedrag. Dit wil zeggen dat ze
omliggende weefsels binnendringen in bloedbaan kunnen geraken om metastases op
afstand te vormen. Gebeurd in meerdere stappen:
1. Cellen komen los van primaire tumor
2. Cellen doorbreken de lamina basale (als cellen doorheen lamina basale zijn, kan er
invasie zijn van het omliggende weefsel = directe migratie en penetratie van
kankercellen in naburige weefsels)
3. Cellen kunnen in bloedvaten en lymfe terechtkomen (als de cellen in bloedbaan en
lymfe zijn, kunnen ze via hier migreren naar andere weefsels en gezwellen op afstand
vormen = metastases)
• Tumorcellen kunnen invasie doen door verschillende factoren die veranderen in de
cel:
o Cel-cel-interacties tussen de cellen verminderen omdat een tumorcel een
verlaagde expressie heeft van E-cadherines. (Meer N-cadherines)
o De celmotiliteit van de tumorcel verhoogd omdat het omliggende weefsel
chemo-attractanten produceert die de tumorcellen aantrekken en zo
aanzetten tot migratie.
o De aanmaakt van matrix-metalloproteïnasen stijgt (= proteasen die de ECM
afbreken) zodat de ECM kan worden afgebroken door deze proteasen en de
kankercellen doorheen de lamina basale kunnen (herinner: dit is nodig voor
invasie).
3
, • Metastasering = mogelijkheid van kankercellen om via de circulatie naar vergelegen
weefsels te migreren en hier nieuwe gezwellen te vormen die niet fysisch verbonden
zijn met de primaire tumor.
o Metastasering gebeurt niet random maar op specifieke sites = ‘seed-soil
theory’ waarbij seed = kankercel en soil = bepaalde organen die meer vatbaar
zijn voor metastaseringen bv. long/ lever/ bot. Er worden zelden
metastaseringen teruggevonden in spier/ milt.
• Door de onbeperkte groei van een tumorcel ontstaat er een neoplasma/ gezwel/
tumor: er zijn twee soorten tumoren:
•
o Goedaardige/benigne tumor
▪ Geen invasief gedrag
▪ Geen metastases
▪ Kan worden verwijderd met een chirurgische ingreep
▪ Goed begrensd
▪ Omgeven door een kapsel
▪ Trage groei/ lage mitotische activiteit
▪ Geen necrose
▪ Morfologisch intact (weinig slechte differentiatie)
o Maligne tumor
▪ Wel invasie van omliggende weefsels
▪ Wel metastases (gezwel op afstand)
4
HOOFDSTUK 1: WAT IS KANKER?
INLEIDING
1.CELDELING ALS MOTOR VAN ONTWIKKELING, GROEI EN WEEFSELHOMEOSTASE :
o Voor multicellulaire organismen is celdeling belangrijk.
o Celdeling is een strikt gereguleerd mechanisme: er is een balans tussen
celaanmaak en celverlies zodat er homeostase is. Vb aanmaak rode bloedcellen
o De turnover van cellen verschilt per orgaan: bv. darmen en RBC hebben een
snelle turnover, terwijl andere cellen bv. spiercellen en neuronen geen turnover
hebben.
• Bij een verhoogde belasting van het weefsel zal het zich aanpassen bv weefselschade. Dit
kan in een gezond individu op twee manieren:
o 1. Hypertrofie = toename van het volume van een individuele cel (bv. Spier,
skeletspierhypertrofie)
o 2. Hyperplasie = toename van het aantal cellen (bv. bij een infectie: aantal
immuuncellen vermeerderd)
o
o Belangrijk: zowel hypertrofie als hyperplasie zijn adaptieve en reversibel
mechanismen.
o De groei wordt strict in de gaten gehouden door groei-inhiberende en groei-
stimulerende factoren.
2.NEOPLASTISCHE GROEI
• Een kankercel kan men definiëren als een cel die geen hypertrofie of hyperplasie
vertoont, maar neoplasie.
• Neoplastische groei is een gedereguleerde autonome groei die ‘anchorage
independent’=los van de normale verankering. Zo kunnen tumorcellen gaan groeien.
1
, o Verschil met hypertorfie en hyperplasie waarbij het ging om een fysiologische
stimulus. Tumorcellen passen zich aan zodat zo los van een stimulus autonoom
kunnen groeien.
o Gedereguleerde autonome groei omdat er fouten zijn in de stimulerende en
inhiberende groei factoren (tumorsuppressorgenen en oncogenen).
o ‘anchorage independent’ omdat de groei los van de normale veranderingen in
het weefsel gebeurd: er is groei zonder een fysiologische stimulus (zoals
weefselschade in het geval van hypertrofie en hyperplasie)
o Belangrijk: neoplasie is een irreversibel proces.
• Neoplasie kan optreden op verschillende niveaus in de ontwikkeling van de cel:
o Op stamcelniveau (oranje) => geeft aanleiding tot ongedifferentieerde
tumorgroei.
o Later in de celdeling (groen) => geeft aanleiding tot gedifferentieerde
tumorgroei.
• De celdeling is bij tumorgroei dus niet meer in evenwicht met de celdifferentiatie.
Normaalgezien zal in de huid de onderste cellagen delen = stamcellen. De cellen die naar
het oppervlak verschuiven zijn de cellen die differentiëren: deze verliezen hun
delingscapaciteit! In tumorgroei is dit niet het geval. De cellen kunnen blijven delen =
onbeperkte groei.
2
,•
3.INVASIEF EN METASTATISCH GEDRAG
• Eigenschappen kankercellen
o Onbeperkte groei
o Irreversibiliteit
• Neoplasma = tumor = gezwel: ontstaat bij ongecontroleerde proliferatie
• Daarnaast hebben tumorcellen een invasief en metastatisch gedrag. Dit wil zeggen dat ze
omliggende weefsels binnendringen in bloedbaan kunnen geraken om metastases op
afstand te vormen. Gebeurd in meerdere stappen:
1. Cellen komen los van primaire tumor
2. Cellen doorbreken de lamina basale (als cellen doorheen lamina basale zijn, kan er
invasie zijn van het omliggende weefsel = directe migratie en penetratie van
kankercellen in naburige weefsels)
3. Cellen kunnen in bloedvaten en lymfe terechtkomen (als de cellen in bloedbaan en
lymfe zijn, kunnen ze via hier migreren naar andere weefsels en gezwellen op afstand
vormen = metastases)
• Tumorcellen kunnen invasie doen door verschillende factoren die veranderen in de
cel:
o Cel-cel-interacties tussen de cellen verminderen omdat een tumorcel een
verlaagde expressie heeft van E-cadherines. (Meer N-cadherines)
o De celmotiliteit van de tumorcel verhoogd omdat het omliggende weefsel
chemo-attractanten produceert die de tumorcellen aantrekken en zo
aanzetten tot migratie.
o De aanmaakt van matrix-metalloproteïnasen stijgt (= proteasen die de ECM
afbreken) zodat de ECM kan worden afgebroken door deze proteasen en de
kankercellen doorheen de lamina basale kunnen (herinner: dit is nodig voor
invasie).
3
, • Metastasering = mogelijkheid van kankercellen om via de circulatie naar vergelegen
weefsels te migreren en hier nieuwe gezwellen te vormen die niet fysisch verbonden
zijn met de primaire tumor.
o Metastasering gebeurt niet random maar op specifieke sites = ‘seed-soil
theory’ waarbij seed = kankercel en soil = bepaalde organen die meer vatbaar
zijn voor metastaseringen bv. long/ lever/ bot. Er worden zelden
metastaseringen teruggevonden in spier/ milt.
• Door de onbeperkte groei van een tumorcel ontstaat er een neoplasma/ gezwel/
tumor: er zijn twee soorten tumoren:
•
o Goedaardige/benigne tumor
▪ Geen invasief gedrag
▪ Geen metastases
▪ Kan worden verwijderd met een chirurgische ingreep
▪ Goed begrensd
▪ Omgeven door een kapsel
▪ Trage groei/ lage mitotische activiteit
▪ Geen necrose
▪ Morfologisch intact (weinig slechte differentiatie)
o Maligne tumor
▪ Wel invasie van omliggende weefsels
▪ Wel metastases (gezwel op afstand)
4